Voetbal
Jordan Teze (22) speelde zich vorig jaar definitief in de kijker. De verdediger maakte zijn eerste goal voor PSV, won de beker en maakte zijn debuut in het Nederlands elftal. We legden hem tien namen voor. Van LeBron James tot Louis van Gaal. En van moeder Blandine tot Ruud van Nistelrooij.
LeBron James
“Ik ben een groot fan van basketballer LeBron James, volg hem al jaren. Hij heeft een moeilijke jeugd gehad: hij groeide op in een achterstandswijk in de stad Akron, Ohio, zijn vader speelde geen rol in zijn leven, zijn moeder was vijftien toen ze LeBron kreeg en had het financieel moeilijk. LeBron had vroeger niks en is toch een heel grote ster geworden. Hij is zelfs de eerste nog actieve NBA-speler die meer dan een miljard dollar heeft verdiend.
Ik kijk altijd naar de wekelijkse highlights van de LA Lakers en natuurlijk naar de NBA Finals. Ik let ook op wat hij doet in de gym en kijk naar filmpjes van hem op YouTube. Maar ik zie ook wat hij buiten het veld doet voor anderen. Zo zet hij zich met zijn stichting in voor kinderen die opgroeien in moeilijke omstandigheden. Ik wil LeBron heel graag een keer live zien spelen en ontmoeten. Ik denk dat ik dan wel een traantje moet laten. Sommige mensen raken je gewoon op een intense manier. Wat hij ook zal doen in de toekomst, ik blijf voor eeuwig zijn fan.”
Moeder Blandine
“Mijn moeder betekent enorm veel voor mij, door haar ben ik zo ver gekomen. Zij heeft alles voor mij opgegeven en gaf me het vertrouwen dat ik een goede voetballer kon worden.”
Je hebt Congolese ouders, bent geboren in Groningen en opgegroeid in Roosendaal.
“Mijn ouders besloten om weg te gaan uit Congo voor een beter toekomstperspectief en kwamen terecht in het asielzoekerscentrum in Emmen. Ze hebben elkaar in Nederland leren kennen. Mijn vader werd na een tijdje weer teruggestuurd. Waarom weet ik eigenlijk niet. Mijn moeder, vier jaar oudere broer Jordi en ik hebben vanaf dat moment lange tijd geen contact meer met hem gehad. Hij woont nu nog in Congo.
Ik ben een keer bij hem geweest, maar toen was ik pas een jaar oud. Twee jaar geleden is het contact gelukkig hersteld en ik ben van plan om volgend jaar bij hem langs te gaan. Hoewel ik er nooit heb gewoond en er pas één keer ben geweest, voel ik me verbonden met het land. Ik spreek de taal vloeiend. Thuis spreken we geen Nederlands, maar Lingala. In de buurt wonen ook veel Congolese vrienden waarmee ik Lingala spreek. Net als met mijn tante, de zus van mijn moeder, die in Zwijndrecht woont en m’n andere oom die in die tijd in Roosendaal woonde.
Mijn moeder stond er alleen voor, ze heeft ons in haar eentje opgevoed. In Groningen kreeg ze uiteindelijk een huis, daar ben ik in het ziekenhuis geboren. Mijn moeder heeft het best moeilijk gehad, ze had vooral veel problemen met de taal. Ze sprak geen Nederlands en geen Engels. Als er brieven van de belasting binnenkwamen, had zij geen idee wat erin stond. Mijn broer moest die brieven voorlezen op zevenjarige leeftijd. Na een jaar zijn we naar Roosendaal verhuisd. Daar ben ik uiteindelijk opgegroeid.”
Hoe zag jouw jeugd eruit?
“Mijn broer en ik waren altijd buiten aan het klooien met vrienden. We voetbalden veel op straat, maar ik hield net als iedere jongen ook gewoon van belletje lellen. Ik was snel en altijd als een van de eersten weg als er problemen waren. Eigenlijk was ik best een vervelende jongen, ik was vooral heel aanwezig.”
'In het begin waren Gakpo, Obispo en ik altijd een beetje aan het treiteren, we vochten en trapten elkaar op de trainingen. We haatten elkaar meer dan dat we vrienden waren'
Op je vijfde begon jij met voetballen bij RSC Alliance in Roosendaal.
“Mijn moeder bracht me altijd op de fiets naar de club, ik zat bij haar achterop. Door de regen of keiharde wind tegen; het maakte haar niet uit. Twintig minuten heen, twintig minuten terug. Mijn moeder werd geregeld aangesproken door anderen die haar voor gek verklaarden dat ze dat allemaal deed. Maar ze zei simpelweg: ‘Ik breng mijn zoontje naar het voetbalveld, want ik weet zeker dat hij de beste gaat worden.’ Ik had het geluk dat ik op mijn zevende al werd gescout. Dat was ook meteen een bevestiging voor mijn moeder dat ze de juiste keuze had gemaakt, want in die tijd twijfelde ze nog om met ons naar Frankrijk te verhuizen. Uiteindelijk koos ze voor mijn carrière in Nederland.”
[caption id="attachment_18765" align="alignnone" width="2560"] Jordan Teze en Cody Gakpo[/caption]
Voelde je daardoor niet ook een enorme druk op je schouders?
“De druk om te presteren voelde ik niet echt, omdat ik nog heel jong was. Die druk kwam pas later. Ik was ook heel weinig thuis in die tijd. Ik zat op school van half negen tot half vier en ging daarna meteen door naar de training. Om negen uur ’s avonds was ik weer thuis, en dat gebeurde vier of vijf keer per week. Mijn oom hielp me ook in die tijd. Hij is een vaderfiguur voor mij geweest. Hij filmde me vroeger geregeld, dan analyseerden we de beelden daarna, liet hij zien wat er goed en minder goed ging. Nu woont hij met zijn familie in Luxemburg, maar ik heb nog steeds veel contact met hem.”
Speelt je moeder een grote rol in jouw carrière?
“Mijn moeder komt niet graag naar het stadion, dat vindt ze te spannend. Ze is bang dat ik fouten maak. Ook als m’n moeder via de tv een wedstrijd kijkt met mijn broer, kan ze niet stilzitten.”
Ben jij iemand die dagelijks tegen zijn moeder zegt dat hij van haar houdt?
“Nee, maar ze weet wel dat ik ontzettend waardeer wat ze voor me heeft gedaan. Dat merkt ze ook aan de dingen die ik voor haar doe of aan haar geef. Toen ik nog thuis woonde, hielp ik mee in het huishouden en deed ik boodschappen. Nu doe ik dingen op afstand voor haar. Zo’n tien jaar geleden zijn we verhuisd naar België, net over de grens onder Tilburg. Daar woont en werkt zij nog steeds. Ik woon in Eindhoven met mijn vriendin.”
Gerrit Adam
“Zonder hem had ik het niet gered. Gerrit scoutte mij op m’n zevende en haalde me naar PSV, hij heeft altijd voor ons klaargestaan. Mijn moeder had jarenlang geen Nederlands rijbewijs. Ze struikelde iedere keer over het theorie-examen omdat ze de taal niet sprak. En als ze toch een keer moest rijden, was het stressen omdat we geen politie mochten tegenkomen. Gerrit haalde me iedere dag op van school, bracht me naar de training bij PSV en vervolgens bracht hij me weer thuis. Hij ging geregeld mee naar de wedstrijden, als mijn moeder er niet kon komen of moest werken.”
Wat zag Gerrit in jou?
“Hij zei dat ik veel talent had en verzekerde me ervan dat ik het ver zou schoppen. In de auto voerden we altijd lange gesprekken. Dan hadden we het over wat er voor nodig was om profvoetballer te worden. En over hoe ik als mens kon groeien, wat ook een goede invloed zou hebben op mijn voetbalcarrière. Tot op de dag van vandaag praat ik geregeld met Gerrit, ik heb zo om de tien dagen contact met hem. Sinds kort appen we, hiervoor stuurden we elkaar e-mails. Ieder jaar lunchten we ook samen bij Ikea. Zweedse gehaktballetjes met friet en jam. Dat ging er lekker in, hoor. Door de coronapandemie is dat er de afgelopen twee jaar niet meer van gekomen, maar dat moeten we snel weer eens doen samen.”
Wat is de belangrijkste les die je van hem hebt geleerd?
“Dat ik geduldig moet zijn. Hij zegt altijd: ‘Alles komt op zijn tijd. Als je er klaar voor bent, dan merk je het wel, dan komt het vanzelf.’ Ik moet niks overhaasten. Als ik hard genoeg blijf werken en rustig blijf in het koppie, dan komt het goed.”
Cody Gakpo
“Wat wij hebben, wil ik niet eens meer vriendschap noemen, het is meer broederschap. We gaan heel veel met elkaar om.
In trainingen staan wij als verdediger en aanvaller altijd tegenover elkaar. Dat is best vervelend. We weten precies van elkaar wat we van plan zijn. Dat maakt het extra moeilijk voor mij om hem te verdedigen en voor hem om aan te vallen. Tegenstanders of andere jongens kunnen mijn acties vaak niet voorspellen, Cody weet het wel. Buiten het veld zien Cody en ik elkaar ook veel. We komen geregeld bij elkaar over de vloer. Ik ken zijn familie heel goed en hij de mijne. Onze vriendinnen kunnen het ook goed met elkaar vinden.”
Armando Obispo hoort ook bij jullie lichting.
“Hij is ook een heel goede vriend van ons. Armando zat al een jaar eerder bij de jeugdopleiding, Cody en ik kwamen er in 2007 bij. In het begin waren we elkaar altijd een beetje aan het treiteren, we vochten en trapten elkaar op de trainingen. We haatten elkaar meer dan dat we vrienden waren. Cody was altijd al van een snelle dribbel. Als ik te laat was met verdedigen, ging ik gewoon op zijn enkel staan. En dan kreeg ik weer een trap terug. Toen we met zijn allen bij elkaar in het team kwamen, was de irritatie ook meteen weg.”
Lijken jullie ook een beetje op elkaar?
“We hebben dezelfde humor, maar ik ben denk ik de grootste sfeermaker van de drie. Ik ben aan de drukke kant, hoor, en vaak degene die grapjes maakt of mensen een beetje plaagt. Onze masseur had zijn haar laten groeien. Ik ben dan de eerste die er een opmerking over maakt, dat ie beter snel naar de kapper kan gaan.”
Terwijl Gakpo vorig jaar een van de sterren van jullie ploeg was en jij jezelf ook in de schijnwerpers speelde, was Obispo lange tijd geblesseerd. Is het soms lastig dat de een als een speer gaat terwijl je beste vriend het moeilijk heeft?
“We zijn altijd blij voor een ander, maar willen er alle drie zelf ook staan. Het liefst willen we met zijn drieën op het veld staan, met elkaar van een mooie wedstrijd genieten is het mooist. Als Cody en Armando spelen en ik op de bank zit, kan ik niet net zo hard meegenieten van een overwinning. Dat is toch een ander gevoel. Maar over het algemeen zijn we gewoon blij voor elkaar. Armando is weer fit en ik hoop dat hij dit jaar ook veel gaat spelen.”
Cody’s naam werd deze zomer veelvuldig in verband gebracht met een transfer. Spreken jullie met elkaar over een eventueel vertrek naar het buitenland?
“Soms, maar niet te veel. Ik ben sowieso blij voor Cody, met welke keuzes hij ook gaat maken in zijn leven.”
Broederliefde
“Bedoel je die rapgroep? Ik luister weleens naar hun muziek, maar op dit moment luister ik vooral naar wat rustigere Afro-muziek, met een mooie beat.”
Beschrijf de band eens die jij hebt met je broer Jordi.
“Naast mijn broer is hij mijn beste vriend. Vroeger hadden we geregeld ruzie, maar ik denk dat dat onze band alleen maar sterker heeft gemaakt. Hij probeert me met alles te helpen waarvan hij denkt dat het nodig is. Ook in het voetbal. Soms heeft hij gelijk, vaak ook niet, en dat zeg ik dan. Maar wat hij ook zegt, of het nou klopt of niet, het zet me wel aan het denken.”
Lijken jullie op elkaar?
“Jordi was altijd wat rustiger en slimmer dan ik, heeft ook de havo afgerond. Hij is meer een jongen die eerst denkt en dan doet. Ik deed alles gewoon zonder na te denken en dan zag ik daarna wel waar het schip strandde.”
Jordi kon ook wel een potje voetballen, toch?
“Gerrit heeft ook weleens bij een wedstrijd van hem gekeken. Hij heeft ooit tegen Jordi gezegd: ‘Zaterdag mag je meedoen met een proeftraining bij PSV.’ Jordi antwoordde dat hij die dag al moest trainen bij Alliance.” Lachend: “En tot op de dag van vandaag heeft hij daar spijt van. Ik weet niet of Jordi het zo ver had geschopt als ik, maar hij had zeker het betaald voetbal kunnen halen.”
Jordi heeft nog een ander talent, is heel muzikaal en bekend als rapper Jozo.
“Jordi kan uit het niets freestylen. Dan geef je hem een woord en vervolgens komt er een heel liedje uit. Heel knap.”
In 2017 brak hij door met artiesten Bizzey en Kraantje Pappie met het nummer Traag. Hij werd ineens bekend bij het grote publiek.
“Tegen mijn moeder zeiden ze altijd: ‘Jongens willen twee dingen worden: muzikant of voetballer. Jij hebt ze allebei.’ Dat beseft mijn moeder ook heel goed. Die periode van zijn doorbraak was mooi, maar ook wel apart. Ineens kreeg hij heel veel aandacht. Als we op de kermis liepen, kon hij geen stap zetten zonder dat iemand een foto van hem wilde maken. Hij werd steeds aangesproken. Dat vond ik mooi om te zien, hij kreeg de waardering die hij verdiende.”
En nu sta jij op de kermis handtekeningen uit te delen...
Lachend: “Klopt. In de coronaperiode had Jordi het als artiest wat moeilijker, qua werk maar ook persoonlijk, maar hij probeert zijn rapcarrière nu weer op te pakken.”
Hebben jullie de ambitie om samen ooit een nummer te maken?
“Misschien een keer voor de lol, maar van mij hoeft dat niet per se, hoor.” Lachend: “Ik kan het beter bij voetballen houden.”
Giannis Antetokounmpo
“Onlangs heb ik de film Rise over het leven van Giannis Antetokounmpo gezien. Hij heeft een bijzonder levensverhaal. Schokkend, maar ook inspirerend. Zijn ouders zijn gevlucht uit Nigeria en in Griekenland terechtgekomen. Daar waren ze illegaal, ze zijn er zo ongeveer weggepest. Als kind verkocht hij zonnebrillen op straat, tot hij op een basketbalveldje bij Athene werd ontdekt en zo de NBA is ingerold.”
Giannis speelt bij Milwaukee Bucks, werd in 2021 NBA-kampioen en verkozen tot meest waardevolle speler, maar ze hebben nog drie succesvolle basketballende zoons waarvan er twee ook in de NBA uitkomen.
“Met alle risico’s van dien zijn ze, puur uit liefde voor de sport, gaan basketballen. Er hoeft maar één familielid voldoende vertrouwen te geven aan een kind, dan zie je wat dat kan opleveren. Dat is bij mij uiteindelijk ook gebeurd.”
Het was voor de familie van Giannis moeilijk om als illegalen in Griekenland de eindjes aan elkaar te knopen. Ze hielden zich vooral gedeisd omdat ze bang waren dat de buren de politie op hen af zouden sturen als ze te veel lawaai zouden maken.
“Gelukkig hadden wij geen last van mensen die ons probeerden weg te pesten. We woonden in een buurt waar mensen van uiteenlopende culturen woonden: Marokkanen, Afrikanen, Turken. Maar ik heb wel te maken gehad met racisme, hoor. Dat zat hem in kleine dingetjes. Als we aan het voetballen waren, dan werd er ook weleens geroepen dat ik vanwege mijn huidskleur niet werd gekozen of mocht meedoen.”
Giannis wilde tot zijn dertiende liever profvoetballer worden. Ronaldo en Messi waren zijn grote voorbeelden. Had jij geen omgekeerde ambities, wilde jij niet liever basketballen?
“Nee, ik heb nooit gebasketbald, wilde altijd al voetballen. Ik werd ook vroeg gescout, dan is het ook makkelijker om daar vol voor te gaan.”
Roger Schmidt
“Roger Schmidt is degene die mij echt de kans heeft gegeven, onder hem kwam ik in de basis te staan. Ik heb veel van hem geleerd afgelopen seizoen. Hij leerde me om meer lak te hebben aan dingen, om met ‘schijt’ te spelen. Om verdedigend meer door te dekken en mijn eigen duels te winnen. En om naar voren te kijken. ‘Met alleen de bal breed spelen, kom je niet bij het Nederlands elftal terecht,’ zei de trainer altijd, ‘speel met lef en durf risico te nemen, wees niet bang om fouten te maken.’”
Al op je achttiende maakte je je debuut in de eredivisie onder coach Mark van Bommel. Na je debuut heb je nog anderhalf jaar gependeld tussen het eerste elftal en Jong PSV.
“Op een dag dat we twee trainingen hadden, en met de eerste training om half één klaar waren, moest ik rennen naar de andere kant van het trainingscomplex om te douchen in de kleedkamer van Jong PSV en om me om één uur weer te melden voor de lunch. Dat is hier altijd de regel geweest: als je van Jong PSV komt en je zit nog niet vast in het eerste elftal, dan moet je op het jeugdcomplex douchen.
In het begin was ik daar helemaal oké mee. Maar hoe langer het duurde, des te vervelender het werd. Andere jongens mochten wel in de kleedkamer bij het eerste blijven, ik niet. Dat ging in mijn hoofd rondspoken. Waarom ik niet, vroeg ik me af. Mentaal was het een lastige periode. Gerrit, mijn moeder en mijn oom hielpen me in die tijd. Toen Mark van Bommel werd ontslagen en Ernest Faber hem opvolgde als interim-trainer, veranderde de situatie gelukkig en zat ik vast bij het eerste elftal.”
Rechtsback was altijd jouw favoriete positie, maar onder Schmidt kwam je centraal achterin te staan en speelde je jezelf nog meer in de kijker.
“Ik heb ook aanvallende kwaliteiten en hou ervan om mee naar voren te gaan en voorzetten te geven. Dat kan ik vooral als rechtsachter laten zien, en als centrale verdediger wat minder. Maar uiteindelijk kies ik wel voor centraal achterin, hoor, dan kan ik een nog belangrijkere rol spelen.”
Je maakte dit jaar ook je eerste goal voor PSV in de wedstrijd tegen RKC, won de beker en de Johan Cruijff Schaal en debuteerde in het Nederlands elftal.
“Het is een gek jaar geweest. Het eerste half jaar zat ik op de bank. Na de winterstop is het heel hard gegaan. Vooral bij het Nederlands elftal had ik wel even een ‘wow-momentje’. Ik vind het moeilijk om stil te staan bij dat soort momenten, omdat ik iedere keer opnieuw moet presteren.”
Louis van Gaal
In maart werd je voor het eerst opgeroepen voor het Nederlands elftal.
“Ik vond het spannend. Ik kwam voor het eerst bij de grote jongens terecht. Toen ik binnenkwam, was Virgil van Dijk de eerste die ik zag. Naast hem zat de bondscoach, dat was toch wel even schrikken.”
Jij dacht: ik keer nu om?
Lachend: “Zij zagen mij al, dus ik kon niet meer vluchten. Ik liep op Virgil af en gaf hem een hand, daarna de trainer. De trainer hield mijn hand best lang vast en bleef me aankijken, ik werd een beetje ongemakkelijk. Hij zei dat hij blij was met mijn komst, en dat hij zin had in de interlandperiode. Ik zei dat ik er ook zin in had. Hij zei dat hij me had geselecteerd om mijn opbouwende kwaliteiten.”
'Van Gaal hield mijn hand best lang vast en bleef me aankijken. Ik werd een beetje ongemakkelijk. Hij zei dat hij blij was met mijn komst'
Op 8 juni maakte je je debuut tegen Wales. Je kreeg flinke kritiek van Louis van Gaal, hij zei: ‘Deze jongen kan veel beter, maar er zit stress op.’
“Op tv kunnen zulke uitspraken misschien heel hard overkomen, maar hij zei hetzelfde ook tegen mij. Hij vertelt eerlijk wat hem niet bevalt, maar hij roept nog harder wat hij wel goed vindt. Als ik in een training een goede bal geef, roept hij meteen met heel veel beleving dat het heel goed is. Dat kan ik ontzettend waarderen. Bij Louis van Gaal is het heel duidelijk wat hij van je verwacht. Als je daar niet aan voldoet, dan hoor je het, maar als je het wel goed doet, dan hoor je dat nog vaker.”
Hoe kijk je zelf terug op je debuut?
“Ik was trots dat ik mijn debuut mocht maken, maar natuurlijk was ik ook teleurgesteld in mijn spel. Ik voelde me rustig voor de wedstrijd, maar misschien was er toch een beetje stress ingeslopen. In het veld merkte ik ook wel dat ik niet echt mezelf was.
Als ik er in september weer bij zit, wil ik me van mijn beste kant laten zien en bewijzen dat mijn mindere spel eenmalig was. Ik heb ervan geleerd, ben er sterker uit gekomen en weer beter geworden. Ik ben er niet bang voor dat zoiets weer zal gebeuren.”
[caption id="attachment_19125" align="alignnone" width="2560"] Jordan en Louis van Gaal[/caption]
Memphis
“Als kleine jongen keek ik tegen Memphis op. Hij heeft een mooie carrière bij PSV gehad, en nu speelt hij bij Barcelona. Mooi om te zien hoe hij gegroeid is, hij heeft het goed gedaan.”
Hoe helpt Memphis de jonge jongens bij het Nederlands elftal?
“Na mijn debuut was hij een van de eersten die me op mijn schouder tikte en zei: ‘Het is niet erg, het komt goed, blijf strijden.’ Die steun helpt. Dan merk ik dat zij ook gewoon mensen zijn die ooit hetzelfde hebben meegemaakt.”
Hoe is jullie band?
“Bij het Nederlands elftal praten we ook over veel andere dingen dan over voetbal, vooral over het geloof. Voor een wedstrijd bidden we samen met wat andere jongens, onder wie ook Cody, in het hotel. We geloven erin dat het ons versterkt, als mens en als voetballer, en dat het bij ons het beste naar boven haalt. Memphis neemt dan het woord en spreekt voor ons allemaal.”
Welke inspiratie haal jij zelf uit de Bijbel?
“Dat iedereen een eigen pad bewandelt. Soms zie je mensen links of rechts van je sneller gaan dan jij. Dan kun je al gauw denken: waarom zij wel, en ik niet. Maar iedereen heeft zijn eigen pad en zijn eigen hordes, het is het beste om je op jezelf te focussen, je hebt toch geen invloed op wat links of rechts van je gebeurt.”
Wat vind je van Memphis als speler?
“Hij is natuurlijk een geweldige speler, maar ik vind hem vooral een mooi persoon omdat hij zich durft uit te spreken. Soms kan dat dan misschien shocking zijn of niet politiek correct, maar ik vind het mooi dat hij zich toch uitspreekt en dichtbij zichzelf blijft. Ik wil ook zoals Memphis zijn: dichtbij mezelf blijven en niet altijd politiek correcte antwoorden geven.”
Ruud van Nistelrooij
“Ik heb de trainer niet meer zien spelen, was net te jong toen hij een ster was. In die tijd hadden wij thuis ook geen commerciële televisie en buitenlandse kanalen, alleen de publieke zenders.”
Wat is je eerste indruk van hem als trainer van PSV?
“In de zomer is hij vooral bezig geweest om zijn manier van spelen bij ons te implementeren en tot nu toe bevalt mij dat wel. We werken aan een 4-3-3-systeem met de punt naar achteren, we oefenen tijdens trainingen veel op looplijnen. Als verdediger verandert er voor mij niet heel veel. De trainer is heel duidelijk naar de spelersgroep, zegt wat hij van ons verwacht in het veld, maar ook erbuiten. Vorig jaar was het allemaal wat vrijer, deze trainer wil het wat gedisciplineerder hebben. Dat zijn dingen als wat vaker met elkaar eten, ook samen ontbijten.”
Hebben jullie al naar elkaar uitgesproken dat dit echt het seizoen moet zijn waarin de landstitel gepakt gaat worden?
“We beseffen dat we met deze spelersgroep kampioen moeten worden.”
Wat zijn je persoonlijke doelen?
“Natuurlijk wil ik kampioen worden. Ik wil minder tegengoals dan vorig jaar krijgen, en ik wil naar het WK. Het WK zal een heel belangrijke stap in mijn carrière worden.”
Denk jij ook al aan een transfer naar het buitenland?
“Daar ben ik nog niet mee bezig, maar als ik ieder jaar laat zien wat ik in me heb en hard blijf werken, dan komt het buitenland vanzelf. Ik kan niet ontkennen dat ik Barcelona altijd al een heel mooie club heb gevonden.”
Helden Magazine 63
Het verhaal van Jordan Teze komt voort uit Helden Magazine 63. We duiken in de slipstream van Max Verstappen. Sportief directeur Jan Lammers bespreekt zijn mooiste momenten op het circuit en Atze Kerkhof weet hoe het is om teamgenoot van Max te zijn.
In deze editie lees je een uitgebreid interview met de vrouwen in het leven van Abdelhak Nouri. Voor het eerst vertellen zijn moeder, zussen, schoonzussen en tante hun aangrijpende verhaal. Daarnaast heeft ook Kira Toussaint een bewogen tijd achter de rug. De zwemster verbrak een gepland huwelijk en vertrok naar Amerika. Ook spraken we met een van de nieuwe boegbeelden van het vrouwenvolleybal: Nika Daalderop en maakt Davy Klaassen zich op voor een nieuw seizoen bij Ajax én een WK.
Marcus Pedersen en Noor Omrani delen naast hun liefde voor de bal ook een hoofdkussen. Zijn broers Jens en Melle van ’t Wout klaar om de shorttrack wereld te veroveren én Ronald de Boer blikt terug op de Champions League-finale van 1995.
Verder is Riemer van der Velde oud-voorzitter van sc Heerenveen. Een gesprek over onder meer de ontwikkelingen van zijn club en Abe Lenstra. Timothy Beck haalde als estafetteloper de Zomerspelen en was vlaggendrager bij de Winterspelen in 2010 én Victoria Koblenko spreekt met judoka Michael Korrel over zijn kwetsbare kant in aanloop naar het WK.
Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 63 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.