Word abonnee
Meer

Motorcross

Collin Veijer: Motormuis

Collin Veijer (19) zorgde er vorig seizoen voor dat Nederland voor het eerst sinds 33 jaar weer een Grand Prix-winnaar heeft in de motorsport. Op 12 november won hij de GP van Maleisië en dat in zijn debuutjaar. In aanloop naar zijn tweede seizoen in de Moto3, dat op 8 maart van start is gegaan, legden we hem in Helden Magazine 71 vier stellingen voor. Een gesprek over aandacht van vrouwen, motorsport-DNA, het Max Verstappen-effect en de wereldtitel. Sinds mijn eerste Grand Prix zege in de Moto3-klasse heb ik over aandacht van vrouwen niet te klagen Lachend: “Ik kijk daar eerlijk gezegd niet heel erg naar. Ik kreeg wel wat meer DM’s op Instagram binnen van vrouwen dan ik normaal krijg.” Wat is er allemaal veranderd in je leven na de overwinning op 12 november vorig jaar? “Vooral de aandacht. In de kring mensen die ik om mij heen heb, is er niks veranderd. Maar van buitenaf zie je wel dat wanneer je succes hebt, mensen je ineens heel leuk vinden. Daar zitten veel goede mensen tussen, maar ook wat mindere.” Heb je na de overwinning contact gehad met de laatste Nederlandse Grand Prix-winnaar Hans Spaan? “Ik heb geen persoonlijk contact met hem gehad, maar via Ziggo kreeg ik wel een videoboodschap van hem te zien. Dat was erg leuk.” Wat hebben je ouders tegen je gezegd na jouw overwinning? “Mijn vader is er altijd bij en maakt alles van dichtbij mee. Na de race zei hij tegen mij: ‘Leuk dat je hem gewonnen hebt, maar we zijn hier niet om één race te winnen. We zijn hier om er meerdere te winnen. Hou beide benen op de grond en ga niet gek doen.’” Heb je na de eerste GP-zege een cadeautje voor je ouders gekocht? “Nee, voor dat soort dingen zijn wij allemaal iets te nuchter.” Hoe verschilt jouw leven met dat van een normale negentienjarige? Lachend: “Ik krijg iets meer geld dan de gemiddelde negentienjarige. Ik ga sinds mijn zestiende niet meer naar school en ben elke dag aan het trainen. Dat doet de gemiddelde negentienjarige natuurlijk niet, die gaat gewoon nog naar school of is net begonnen met werken.” Wat vinden jouw oud-klasgenoten van wat je nu doet? “Met de meesten heb ik geen contact meer. Degenen die ik spreek, vinden het wel leuk, maar ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen. Ik voel me niet speciaal.” Lachend: “We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.” ''Ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen, voel me niet speciaal. We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.'' Zou je soms willen dat jouw leven iets meer op dat van een ‘normale’ negentienjarige leek? “Soms wel. Dat probeer ik in te halen in december. Dan kom ik vanuit Barcelona naar Nederland en ga ik naast het trainen af en toe met vrienden op stap en zie ik mijn familie wat meer. Ik ben de rest van het jaar vrij hard voor mezelf. Als ik een keer op stap ga, dan zorg ik dat ik de volgende dag gewoon weer op de fiets zit om aan mijn conditie te werken.” Helden Magazine 71 Het eerste gedeelte van het interview met Collin Veijer is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen en kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND.
Collin Veijer (19) zorgde er vorig seizoen voor dat Nederland voor het eerst sinds 33 jaar weer een Grand Prix-winnaar heeft in de motorsport. Op 12 november won hij de GP van Maleisië en dat in zijn debuutjaar. In aanloop naar zijn tweede seizoen in de Moto3, dat op 8 maart van start is gegaan, legden we hem in Helden Magazine 71 vier stellingen voor. Een gesprek over aandacht van vrouwen, motorsport-DNA, het Max Verstappen-effect en de wereldtitel. Sinds mijn eerste Grand Prix zege in de Moto3-klasse heb ik over aandacht van vrouwen niet te klagen Lachend: “Ik kijk daar eerlijk gezegd niet heel erg naar. Ik kreeg wel wat meer DM’s op Instagram binnen van vrouwen dan ik normaal krijg.” Wat is er allemaal veranderd in je leven na de overwinning op 12 november vorig jaar? “Vooral de aandacht. In de kring mensen die ik om mij heen heb, is er niks veranderd. Maar van buitenaf zie je wel dat wanneer je succes hebt, mensen je ineens heel leuk vinden. Daar zitten veel goede mensen tussen, maar ook wat mindere.” Heb je na de overwinning contact gehad met de laatste Nederlandse Grand Prix-winnaar Hans Spaan? “Ik heb geen persoonlijk contact met hem gehad, maar via Ziggo kreeg ik wel een videoboodschap van hem te zien. Dat was erg leuk.” Wat hebben je ouders tegen je gezegd na jouw overwinning? “Mijn vader is er altijd bij en maakt alles van dichtbij mee. Na de race zei hij tegen mij: ‘Leuk dat je hem gewonnen hebt, maar we zijn hier niet om één race te winnen. We zijn hier om er meerdere te winnen. Hou beide benen op de grond en ga niet gek doen.’” Heb je na de eerste GP-zege een cadeautje voor je ouders gekocht? “Nee, voor dat soort dingen zijn wij allemaal iets te nuchter.” Hoe verschilt jouw leven met dat van een normale negentienjarige? Lachend: “Ik krijg iets meer geld dan de gemiddelde negentienjarige. Ik ga sinds mijn zestiende niet meer naar school en ben elke dag aan het trainen. Dat doet de gemiddelde negentienjarige natuurlijk niet, die gaat gewoon nog naar school of is net begonnen met werken.” Wat vinden jouw oud-klasgenoten van wat je nu doet? “Met de meesten heb ik geen contact meer. Degenen die ik spreek, vinden het wel leuk, maar ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen. Ik voel me niet speciaal.” Lachend: “We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.” ''Ik probeer gewoon zo normaal mogelijk tegen iedereen te doen, voel me niet speciaal. We doen allemaal ons ding en aan het einde van de dag poep ik ook gewoon.'' Zou je soms willen dat jouw leven iets meer op dat van een ‘normale’ negentienjarige leek? “Soms wel. Dat probeer ik in te halen in december. Dan kom ik vanuit Barcelona naar Nederland en ga ik naast het trainen af en toe met vrienden op stap en zie ik mijn familie wat meer. Ik ben de rest van het jaar vrij hard voor mezelf. Als ik een keer op stap ga, dan zorg ik dat ik de volgende dag gewoon weer op de fiets zit om aan mijn conditie te werken.” Helden Magazine 71 Het eerste gedeelte van het interview met Collin Veijer is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie deelt marathonloopster Anne Luijten haar bewogen jaar met de lezers. Ze liep de olympische limiet, trouwde, maar verloor ook haar trouwste fan: vader Jos. Zwemfenomeen Ian Thorpe blikt terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen en kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND.

Windsurfen

Kiran Badloe: ‘Ik wil iets unieks doen’

Kiran Badloe (28) won in 2021 olympisch goud als windsurfer. Daarna maakte hij de overstap naar de nieuwe olympische iQFoil-klasse. Kiran heeft letterlijk en figuurlijk een transformatie ondergaan, zo is hij ruim twintig kilo aangekomen. Na de laatste olympisch kampioen in de RS:X zou hij dolgraag de eerste gouden olympische plak als foiler pakken. In aanloop naar het WK in Den Haag (10-20 augustus) doet hij zijn verhaal. Nieuw lichaam “Vergelijk het met een langebaanschaatser die de overstap maakt naar het shorttracken. Die stapt in een andere wereld. Je trekt voor allebei de takken van sport schaatsen aan, maar daar houdt zo’n beetje de vergelijking op. Of neem een wegwielrenner die ineens besluit te gaan BMX’en. Je moet op allebei de fietsen trappen, maar verder is het totaal anders. Of een atleet die de overstap maakt van de 200 meter naar de 400 meter horden. Zo moet je mijn overstap van de RS:X-klasse naar de iQFoil- klasse ook zien. Ik vaar met een andere plank, met ander materiaal. Met windsurfen moest ik mijn board door het water sturen en nu zweef ik met mijn plank boven het water. Daar komen heel andere technieken bij kijken. Ik moet mijn zeil op een andere manier trimmen en doordat we met een hogere snelheid varen, moet ik ook de wind anders ‘lezen’ dan voorheen. En voor het foilen ben ik ook ruim twintig kilo aangekomen. Voorheen moest ik mijn board niet te diep in het water drukken, dat gaf te veel weerstand. Nu ik boven het water zweef, is het juist goed om de foil, het uitsteeksel onder de plank, in het water te drukken. De foil wil door de snelheid en de wind juist alleen maar het water uit. Je hebt gewicht nodig om dat tegen te houden, om tegendruk te geven. Mijn coach Aaron McIntosh zag dat de zwaardere jongens harder gingen, dus we wisten wat me te doen stond. Op de Spelen in Tokio woog ik rond de zeventig kilo en nu ben ik 94 kilo. En dat heb ik niet voor elkaar gekregen door dagelijks bij de McDonald’s te zitten. Ik heb het gedaan met veel krachttraining en door juist gezond te eten. Voorheen leefde ik op een paar eitjes, toast, avocado en een glaasje sap. Na mijn overstap ben ik vooral veel meer gaan eten, diëtisten zagen erop toe dat het op een verantwoorde manier gebeurde. Elke twee of drie uur moest ik wat eten. Veel koolhydraten en proteïnen. Ik heb heel wat eieren gegeten. En bakken havermout. In het begin protesteerde m’n lichaam ook wel, ik was niet gewend om zoveel te eten. Vaak had ik geen honger, maar moest ik toch eten. Ik gooide voor mijn ontbijt ook vaak een deel in de blender, als shake kreeg ik het sneller en beter weg. Ik heb ook een heel nieuwe garderobe aan moeten schaffen. Mijn vriendin Nicky kreeg qua uiterlijk een heel nieuwe vriend. Ik moest er even aan wennen als ik mezelf in de spiegel zag, maar ben er nu aan gewend. Ik merk dat het lichaam dat ik nu heb ook veel beter bij me past. Nicky en mijn ouders vinden het ook beter voor me hoe ik er nu uitzie. Ik ben 1,96 meter en ben jarenlang wel heel erg licht geweest. Dat was jarenlang ‘normaal’, maar eigenlijk zag ik er ongezond uit, ik was zo mager. Op foto’s van mij in aanloop naar de Spelen, toen ik toch nog even twee kilo lichter wilde zijn dan ik gewend was, zie je elk botje. Niet dat ik anorexia had, maar zwaar ondergewicht kun je het wel noemen. Ik had sinds mijn veertiende een routine wat eten betreft waardoor ik precies op mijn ideale gewicht voor de RS:X-klasse bleef. Ik kon af en toe gerust snoepen, omdat ik in de zon en tijdens trainingen toch heel veel calorieën verbrandde. Pas de afgelopen periode, waarin ik zwaarder werd, heb ik gemerkt dat ik jarenlang veel van mijn lichaam heb geëist. Ik merk dat ik veel minder slaap nodig heb, waar ik voorheen altijd powernaps nodig had om de dag door te komen. Ik was ook best vaak ziek. Als ergens de airco had aangestaan, dan kon ik daar al last van krijgen. Mijn weerstand is jarenlang gewoon heel laag geweest. Lange tijd wist ik niet beter. Ik dacht: ik ben topsporter, dus ik vraag veel van mijn lichaam en heb meer slaap nodig dan gemiddeld. Ik heb nu meer reserves en dat voelt goed. Afgesloten hoofdstuk Ik krijg vaak de vraag of ik het niet jammer vind dat de RS:X-klasse niet langer olympisch is. Ik had nog een paar jaar kunnen domineren als windsurfer, maar als ik heel eerlijk ben, denk ik dat ik zou zijn gestopt als alles hetzelfde zou zijn gebleven. Ik ben ooit gaan windsurfen met de droom om op een dag de beste van de wereld te zijn. Met Dorian van Rijsselberghe en onze coach Aaron hebben we de RS:X-klasse jarenlang gedomineerd. Ik won drie wereldtitels op rij, twee Europese titels en sloot af met de olympische titel. Fantastisch. Ik had alles bereikt wat ik wilde. Maar ik merkte ook al dat ik in aanloop naar de Spelen in Tokio was uitgeleerd als windsurfer. En juist uit het leren van nieuwe dingen haalde ik altijd zoveel plezier. Ik was klaar voor een nieuwe stap. Dat gold ook voor Dorian en Aaron. Het was niet voor niets dat wij met z’n drieën de lobby zijn gestart om het foilen de olympische status te bezorgen. We deden het al een tijdje voor de lol, vonden het alle drie eigenlijk mooier om te doen dan windsurfen. We hebben het bedrijf benaderd dat ons materiaal altijd verzorgde en Antonio, een bevriende advocaat, heeft geholpen om dingen op papier te zetten. Dorian en ik zijn met het materiaal aan de slag gegaan. Uiteindelijk hebben we ons idee om van foilen de nieuwe olympische klasse te maken gepresenteerd. Als je ziet hoeveel kinderen nu aan het foilen zijn, waar je voorheen steeds minder kinderen zag windsurfen; geweldig. In 2019 werd duidelijk dat foilen olympisch zou worden op de Spelen van 2024. Ik stond te popelen om de overstap te maken, maar moest eerst nog een jaar door met de RS:X. Toen de Spelen door de coronapandemie een jaar werden uitgesteld, werden dat er zelfs twee. Ik vond het mentaal zwaar, dacht vaak: mijn vrienden zijn al aan het foilen, zijn allemaal nieuwe dingen aan het leren en hebben een heel leuke tijd. Met Aaron – Dorian stopte toen duidelijk werd dat ik naar de Spelen mocht – was ik bezig aan een repeterend geheel. Ik wilde dolgraag olympisch goud winnen, dat ontbrak nog, vond het ook echt nog wel leuk om daarvoor te gaan, maar ik merkte ook dat ik de uitdaging miste van nieuwe dingen leren. Het voelde voor mij in aanloop naar de Spelen in Tokio vaak echt zo dat ik bezig was dat laatste vinkje te kunnen zetten. Na de Spelen was RS:X een afgesloten hoofdstuk voor me. Ik heb daarna nooit meer op die plank gestaan. Sterker: ik begreep dat het zeil waarmee ik voer tijdens de Spelen is verkocht aan een Zwitser. Materiaal voor de jeugd werd opgeruimd door de bond en daar bleek mijn olympische zeil dus ook tussen te zitten... Neemt niet weg dat ik natuurlijk met veel voldoening terugkijk op de hele RS:X-periode. We wilden niet alleen winnen, maar ook domineren. Dat is gelukt en geeft rust. Helden Magazine editie 67 Het eerste gedeelte van het verhaal van Kiran Badloe komt voort uit Helden Magazine nummer 67, het Sportzomerboek, waar Mathieu van der Poel de cover siert samen met, Sifan Hassan, Quilindschy Hartman, Lieke Martens & Jackie Groenen. De 67ste editie van Helden is een dubbeldik Sportzomerboek, waarin er volop aandacht is voor de Tour de France voor mannen en vrouwen, het WK voetbal, en het landskampioenschap van Feyenoord. Verder in Helden 67 uitgebreide interviews met: alleskunner Sifan Hassan in aanloop naar de WK atletiek, baanwielrenner Roy van den Berg, hockeysters Sanne Koolen en Pien Sanders, zwemster Marrit Steenbergen is sterker dan ooit, Botic van de Zandschulp op weg naar de absolute tennistop, coureur en analist Giedo van der Garde over Nyck de Vries en Jos en Max Verstappen, en nog veel meer inspirerende verhalen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 67! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.
Kiran Badloe (28) won in 2021 olympisch goud als windsurfer. Daarna maakte hij de overstap naar de nieuwe olympische iQFoil-klasse. Kiran heeft letterlijk en figuurlijk een transformatie ondergaan, zo is hij ruim twintig kilo aangekomen. Na de laatste olympisch kampioen in de RS:X zou hij dolgraag de eerste gouden olympische plak als foiler pakken. In aanloop naar het WK in Den Haag (10-20 augustus) doet hij zijn verhaal. Nieuw lichaam “Vergelijk het met een langebaanschaatser die de overstap maakt naar het shorttracken. Die stapt in een andere wereld. Je trekt voor allebei de takken van sport schaatsen aan, maar daar houdt zo’n beetje de vergelijking op. Of neem een wegwielrenner die ineens besluit te gaan BMX’en. Je moet op allebei de fietsen trappen, maar verder is het totaal anders. Of een atleet die de overstap maakt van de 200 meter naar de 400 meter horden. Zo moet je mijn overstap van de RS:X-klasse naar de iQFoil- klasse ook zien. Ik vaar met een andere plank, met ander materiaal. Met windsurfen moest ik mijn board door het water sturen en nu zweef ik met mijn plank boven het water. Daar komen heel andere technieken bij kijken. Ik moet mijn zeil op een andere manier trimmen en doordat we met een hogere snelheid varen, moet ik ook de wind anders ‘lezen’ dan voorheen. En voor het foilen ben ik ook ruim twintig kilo aangekomen. Voorheen moest ik mijn board niet te diep in het water drukken, dat gaf te veel weerstand. Nu ik boven het water zweef, is het juist goed om de foil, het uitsteeksel onder de plank, in het water te drukken. De foil wil door de snelheid en de wind juist alleen maar het water uit. Je hebt gewicht nodig om dat tegen te houden, om tegendruk te geven. Mijn coach Aaron McIntosh zag dat de zwaardere jongens harder gingen, dus we wisten wat me te doen stond. Op de Spelen in Tokio woog ik rond de zeventig kilo en nu ben ik 94 kilo. En dat heb ik niet voor elkaar gekregen door dagelijks bij de McDonald’s te zitten. Ik heb het gedaan met veel krachttraining en door juist gezond te eten. Voorheen leefde ik op een paar eitjes, toast, avocado en een glaasje sap. Na mijn overstap ben ik vooral veel meer gaan eten, diëtisten zagen erop toe dat het op een verantwoorde manier gebeurde. Elke twee of drie uur moest ik wat eten. Veel koolhydraten en proteïnen. Ik heb heel wat eieren gegeten. En bakken havermout. In het begin protesteerde m’n lichaam ook wel, ik was niet gewend om zoveel te eten. Vaak had ik geen honger, maar moest ik toch eten. Ik gooide voor mijn ontbijt ook vaak een deel in de blender, als shake kreeg ik het sneller en beter weg. Ik heb ook een heel nieuwe garderobe aan moeten schaffen. Mijn vriendin Nicky kreeg qua uiterlijk een heel nieuwe vriend. Ik moest er even aan wennen als ik mezelf in de spiegel zag, maar ben er nu aan gewend. Ik merk dat het lichaam dat ik nu heb ook veel beter bij me past. Nicky en mijn ouders vinden het ook beter voor me hoe ik er nu uitzie. Ik ben 1,96 meter en ben jarenlang wel heel erg licht geweest. Dat was jarenlang ‘normaal’, maar eigenlijk zag ik er ongezond uit, ik was zo mager. Op foto’s van mij in aanloop naar de Spelen, toen ik toch nog even twee kilo lichter wilde zijn dan ik gewend was, zie je elk botje. Niet dat ik anorexia had, maar zwaar ondergewicht kun je het wel noemen. Ik had sinds mijn veertiende een routine wat eten betreft waardoor ik precies op mijn ideale gewicht voor de RS:X-klasse bleef. Ik kon af en toe gerust snoepen, omdat ik in de zon en tijdens trainingen toch heel veel calorieën verbrandde. Pas de afgelopen periode, waarin ik zwaarder werd, heb ik gemerkt dat ik jarenlang veel van mijn lichaam heb geëist. Ik merk dat ik veel minder slaap nodig heb, waar ik voorheen altijd powernaps nodig had om de dag door te komen. Ik was ook best vaak ziek. Als ergens de airco had aangestaan, dan kon ik daar al last van krijgen. Mijn weerstand is jarenlang gewoon heel laag geweest. Lange tijd wist ik niet beter. Ik dacht: ik ben topsporter, dus ik vraag veel van mijn lichaam en heb meer slaap nodig dan gemiddeld. Ik heb nu meer reserves en dat voelt goed. Afgesloten hoofdstuk Ik krijg vaak de vraag of ik het niet jammer vind dat de RS:X-klasse niet langer olympisch is. Ik had nog een paar jaar kunnen domineren als windsurfer, maar als ik heel eerlijk ben, denk ik dat ik zou zijn gestopt als alles hetzelfde zou zijn gebleven. Ik ben ooit gaan windsurfen met de droom om op een dag de beste van de wereld te zijn. Met Dorian van Rijsselberghe en onze coach Aaron hebben we de RS:X-klasse jarenlang gedomineerd. Ik won drie wereldtitels op rij, twee Europese titels en sloot af met de olympische titel. Fantastisch. Ik had alles bereikt wat ik wilde. Maar ik merkte ook al dat ik in aanloop naar de Spelen in Tokio was uitgeleerd als windsurfer. En juist uit het leren van nieuwe dingen haalde ik altijd zoveel plezier. Ik was klaar voor een nieuwe stap. Dat gold ook voor Dorian en Aaron. Het was niet voor niets dat wij met z’n drieën de lobby zijn gestart om het foilen de olympische status te bezorgen. We deden het al een tijdje voor de lol, vonden het alle drie eigenlijk mooier om te doen dan windsurfen. We hebben het bedrijf benaderd dat ons materiaal altijd verzorgde en Antonio, een bevriende advocaat, heeft geholpen om dingen op papier te zetten. Dorian en ik zijn met het materiaal aan de slag gegaan. Uiteindelijk hebben we ons idee om van foilen de nieuwe olympische klasse te maken gepresenteerd. Als je ziet hoeveel kinderen nu aan het foilen zijn, waar je voorheen steeds minder kinderen zag windsurfen; geweldig. In 2019 werd duidelijk dat foilen olympisch zou worden op de Spelen van 2024. Ik stond te popelen om de overstap te maken, maar moest eerst nog een jaar door met de RS:X. Toen de Spelen door de coronapandemie een jaar werden uitgesteld, werden dat er zelfs twee. Ik vond het mentaal zwaar, dacht vaak: mijn vrienden zijn al aan het foilen, zijn allemaal nieuwe dingen aan het leren en hebben een heel leuke tijd. Met Aaron – Dorian stopte toen duidelijk werd dat ik naar de Spelen mocht – was ik bezig aan een repeterend geheel. Ik wilde dolgraag olympisch goud winnen, dat ontbrak nog, vond het ook echt nog wel leuk om daarvoor te gaan, maar ik merkte ook dat ik de uitdaging miste van nieuwe dingen leren. Het voelde voor mij in aanloop naar de Spelen in Tokio vaak echt zo dat ik bezig was dat laatste vinkje te kunnen zetten. Na de Spelen was RS:X een afgesloten hoofdstuk voor me. Ik heb daarna nooit meer op die plank gestaan. Sterker: ik begreep dat het zeil waarmee ik voer tijdens de Spelen is verkocht aan een Zwitser. Materiaal voor de jeugd werd opgeruimd door de bond en daar bleek mijn olympische zeil dus ook tussen te zitten... Neemt niet weg dat ik natuurlijk met veel voldoening terugkijk op de hele RS:X-periode. We wilden niet alleen winnen, maar ook domineren. Dat is gelukt en geeft rust. Helden Magazine editie 67 Het eerste gedeelte van het verhaal van Kiran Badloe komt voort uit Helden Magazine nummer 67, het Sportzomerboek, waar Mathieu van der Poel de cover siert samen met, Sifan Hassan, Quilindschy Hartman, Lieke Martens & Jackie Groenen. De 67ste editie van Helden is een dubbeldik Sportzomerboek, waarin er volop aandacht is voor de Tour de France voor mannen en vrouwen, het WK voetbal, en het landskampioenschap van Feyenoord. Verder in Helden 67 uitgebreide interviews met: alleskunner Sifan Hassan in aanloop naar de WK atletiek, baanwielrenner Roy van den Berg, hockeysters Sanne Koolen en Pien Sanders, zwemster Marrit Steenbergen is sterker dan ooit, Botic van de Zandschulp op weg naar de absolute tennistop, coureur en analist Giedo van der Garde over Nyck de Vries en Jos en Max Verstappen, en nog veel meer inspirerende verhalen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine editie 67! Wil je geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Abonneer je nu snel en ontvang de Helden Magazine op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Blijf daarnaast op de hoogte van het recentste sportnieuws en leuke winacties door je aan te melden op onze nieuwsbrief en volg ons op onze social mediakanalen.

Invictus Games

Marc van de Kuilen en Luuk Veltink: Kameraden door het noodlot

Marc van de Kuilen raakte vijftien jaar geleden zwaargewond in Afghanistan. Door toedoen van collega-militair Luuk Veltink. Hij zag Marc aan als vijand en vuurde. Luuk raakte later deels verlamd aan zijn arm door een motorongeluk. De twee vonden elkaar, een bijzondere vriendschap ontstond. Ze bleken ook allebei talentvolle paralympische sporters. Met de schrijnende humanitaire situatie in Oekraïens oorlogsgebied worden we dagelijks gevoed. Een jaar geleden was er een ander aangrijpend beeld dat de wereld over ging. Dat van radeloze Afghaanse burgers, die uit de greep van de weer machthebbende Taliban probeerden te blijven en zo wanhopig hun land wilden ontvluchten dat ze zich vastklampten aan een opstijgend vliegtuig... en vielen. Mensen voor wiens vrijheid honderden Nederlandse militairen jarenlang vochten. Tegen diezelfde Taliban. Het was onlangs vijftien jaar geleden dat dat Afghaanse gebied het decor vormde van de zwartste bladzijde in de geschiedenis van Defensie. ‘Ik heb je niet gebaard om jezelf overhoop te laten schieten,’ zegt de moeder van Marc van de Kuilen als hij zijn ouders vertelt bij het leger te willen gaan. Hij zet toch door. Marc, die op dat moment American football speelt op het hoogste niveau in Nederland, meldt zich als militair zelfs voor een tweede keer aan om te worden uitgezonden naar Afghanistan. Zijn moeder huilt. Iets met voorgevoel. De Navo-vredesmissie in Uruzgan leidt immers tot een rits aan oorlogsdrama’s aan Nederlandse zijde. Op 12 januari 2008 trekken twee Nederlandse compagnies gescheiden van elkaar door gebied waar Taliban-strijders zich ophouden. Als de duisternis intreedt, zitten ze op 800 meter van elkaar, zonder te weten waar precies. Het is aardedonker. De vermoedens zijn dat ze worden omsingeld door de Taliban. Er ontstaan vuurgevechten. Twee landgenoten, buddy’s van Luuk Veltink, worden gedood. Luuk, dan 21 jaar, kruipt in zijn rupsvoertuig achter het wapen en in zijn kijkers ontwaart hij de vijand. Althans, dat denkt hij. Hij krijgt toestemming om te vuren. En schiet, vijf, zes keer... Honderden meters verderop wordt de dan twintigjarige Marc geraakt, als hij munitie bij collega’s brengt. Als hij in elkaar zakt, kijkt hij tegen zijn eigen schoenzolen aan... Marc overleeft het, maar beide benen moeten worden geamputeerd. Onderzoek wijst uit dat het die bewuste avond om ‘eigen vuur’ (friendly fire) ging. Acht jaar later ontmoeten slachtoffer en schutter elkaar, in gang gezet nadat Luuk gewond is geraakt bij een motorongeluk tijdens vakantie. Zijn arm is daar deels verlamd door geraakt. “Ineens zat ik thuis. En sloeg aan het malen,” zegt Luuk. Al die tijd voelde hij zich schuldig tegenover Marc. “Ik dacht ook dat Marc mij vast zou haten, mij nooit zou willen zien.” Marc: 'Ik heb het Luuk meteen vergeven en hoopte dat hij het zichzelf ook kon vergeven. Ik ben gelukkig zoals ik ben. Ik mis mijn benen, maar ik mis verder niks' Luuk heeft al die jaren uit schaamte verzwegen naar zijn omgeving dat hij tijdens het friendly fire-incident de schutter was die ‘soldaat Kuilen’ had verwond. “Mijn vader was betrokken bij de treingijzeling bij De Punt in 1977, maar sprak er naderhand nooit over. Ik deed hetzelfde.” Een psycholoog van Defensie koppelt Marc en Luuk aan elkaar. Marc: “Ik heb het Luuk meteen vergeven en hoopte dat hij het zichzelf ook kon vergeven. Ik ben gelukkig zoals ik ben. Ik mis mijn benen, maar ik mis verder niks. Wie zegt me dat ik met benen ook zo gelukkig zou zijn geweest?” Omdat het bizarre verhaal even later in boekvorm verschijnt, zien de twee elkaar vaker en ontstaat er een band. Met oog, oor en hart voor elkaar. En ruimte voor humor. Marcs ongekend positieve instelling werkt aanstekelijk. “We gaan er toch geen tranentrekker van maken,” grapt Marc voor het dubbelinterview. Helden Magazine 65 Het eerste gedeelte van het verhaal van Marc van de Kuilen en Luuk Veltink komt voort uit Helden Magazine 65. Er is volop aandacht voor de wintersporten én ook voor voetbal. Frank Rijkaard geeft sinds lange tijd weer eens een interview en spreekt onder meer over Cruijff, het Nederlands elftal en Lionel Messi. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met Lois Abbingh en Tess Lieder – voorheen Wester -. De handbalcollega’s zijn vriendinnen, schoonzussen en sinds kort ook allebei moeder. Daarnaast spraken we met Dávid Hancko en Kristyna Pliskova. De een is een grote aanwinst voor Feyenoord, de ander is toptennisster. Én een gesprek met de populairste schaatser van dit moment, Jutta Leerdam. Verder interviews met de succesvolste Nederlandse olympiër ooit: Ireen Wüst, de eerste keeper op het afgelopen WK: Andries Noppert, twee grootheden in het rolstoeltennis: Diede de Groot en Esther Vergeer. Shorttrackster Xandra Velzeboer gaat als een komeet én Joep Wennemars is keihard bezig om uit de schaduw van zijn vader Erben te treden. Ook heeft het voetbalvirus nog altijd Guus Hiddink in zijn greep, verteld Juul Franssen over haar strijd met de judobond, spreekt Victoria Koblenko met olympisch kampioen openwater Ferry Weertman én staat bondscoach van de Oranjevrouwen: Andries Jonker stil bij De Nachtwacht. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 65 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Marc van de Kuilen raakte vijftien jaar geleden zwaargewond in Afghanistan. Door toedoen van collega-militair Luuk Veltink. Hij zag Marc aan als vijand en vuurde. Luuk raakte later deels verlamd aan zijn arm door een motorongeluk. De twee vonden elkaar, een bijzondere vriendschap ontstond. Ze bleken ook allebei talentvolle paralympische sporters. Met de schrijnende humanitaire situatie in Oekraïens oorlogsgebied worden we dagelijks gevoed. Een jaar geleden was er een ander aangrijpend beeld dat de wereld over ging. Dat van radeloze Afghaanse burgers, die uit de greep van de weer machthebbende Taliban probeerden te blijven en zo wanhopig hun land wilden ontvluchten dat ze zich vastklampten aan een opstijgend vliegtuig... en vielen. Mensen voor wiens vrijheid honderden Nederlandse militairen jarenlang vochten. Tegen diezelfde Taliban. Het was onlangs vijftien jaar geleden dat dat Afghaanse gebied het decor vormde van de zwartste bladzijde in de geschiedenis van Defensie. ‘Ik heb je niet gebaard om jezelf overhoop te laten schieten,’ zegt de moeder van Marc van de Kuilen als hij zijn ouders vertelt bij het leger te willen gaan. Hij zet toch door. Marc, die op dat moment American football speelt op het hoogste niveau in Nederland, meldt zich als militair zelfs voor een tweede keer aan om te worden uitgezonden naar Afghanistan. Zijn moeder huilt. Iets met voorgevoel. De Navo-vredesmissie in Uruzgan leidt immers tot een rits aan oorlogsdrama’s aan Nederlandse zijde. Op 12 januari 2008 trekken twee Nederlandse compagnies gescheiden van elkaar door gebied waar Taliban-strijders zich ophouden. Als de duisternis intreedt, zitten ze op 800 meter van elkaar, zonder te weten waar precies. Het is aardedonker. De vermoedens zijn dat ze worden omsingeld door de Taliban. Er ontstaan vuurgevechten. Twee landgenoten, buddy’s van Luuk Veltink, worden gedood. Luuk, dan 21 jaar, kruipt in zijn rupsvoertuig achter het wapen en in zijn kijkers ontwaart hij de vijand. Althans, dat denkt hij. Hij krijgt toestemming om te vuren. En schiet, vijf, zes keer... Honderden meters verderop wordt de dan twintigjarige Marc geraakt, als hij munitie bij collega’s brengt. Als hij in elkaar zakt, kijkt hij tegen zijn eigen schoenzolen aan... Marc overleeft het, maar beide benen moeten worden geamputeerd. Onderzoek wijst uit dat het die bewuste avond om ‘eigen vuur’ (friendly fire) ging. Acht jaar later ontmoeten slachtoffer en schutter elkaar, in gang gezet nadat Luuk gewond is geraakt bij een motorongeluk tijdens vakantie. Zijn arm is daar deels verlamd door geraakt. “Ineens zat ik thuis. En sloeg aan het malen,” zegt Luuk. Al die tijd voelde hij zich schuldig tegenover Marc. “Ik dacht ook dat Marc mij vast zou haten, mij nooit zou willen zien.” Marc: 'Ik heb het Luuk meteen vergeven en hoopte dat hij het zichzelf ook kon vergeven. Ik ben gelukkig zoals ik ben. Ik mis mijn benen, maar ik mis verder niks' Luuk heeft al die jaren uit schaamte verzwegen naar zijn omgeving dat hij tijdens het friendly fire-incident de schutter was die ‘soldaat Kuilen’ had verwond. “Mijn vader was betrokken bij de treingijzeling bij De Punt in 1977, maar sprak er naderhand nooit over. Ik deed hetzelfde.” Een psycholoog van Defensie koppelt Marc en Luuk aan elkaar. Marc: “Ik heb het Luuk meteen vergeven en hoopte dat hij het zichzelf ook kon vergeven. Ik ben gelukkig zoals ik ben. Ik mis mijn benen, maar ik mis verder niks. Wie zegt me dat ik met benen ook zo gelukkig zou zijn geweest?” Omdat het bizarre verhaal even later in boekvorm verschijnt, zien de twee elkaar vaker en ontstaat er een band. Met oog, oor en hart voor elkaar. En ruimte voor humor. Marcs ongekend positieve instelling werkt aanstekelijk. “We gaan er toch geen tranentrekker van maken,” grapt Marc voor het dubbelinterview. Helden Magazine 65 Het eerste gedeelte van het verhaal van Marc van de Kuilen en Luuk Veltink komt voort uit Helden Magazine 65. Er is volop aandacht voor de wintersporten én ook voor voetbal. Frank Rijkaard geeft sinds lange tijd weer eens een interview en spreekt onder meer over Cruijff, het Nederlands elftal en Lionel Messi. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met Lois Abbingh en Tess Lieder – voorheen Wester -. De handbalcollega’s zijn vriendinnen, schoonzussen en sinds kort ook allebei moeder. Daarnaast spraken we met Dávid Hancko en Kristyna Pliskova. De een is een grote aanwinst voor Feyenoord, de ander is toptennisster. Én een gesprek met de populairste schaatser van dit moment, Jutta Leerdam. Verder interviews met de succesvolste Nederlandse olympiër ooit: Ireen Wüst, de eerste keeper op het afgelopen WK: Andries Noppert, twee grootheden in het rolstoeltennis: Diede de Groot en Esther Vergeer. Shorttrackster Xandra Velzeboer gaat als een komeet én Joep Wennemars is keihard bezig om uit de schaduw van zijn vader Erben te treden. Ook heeft het voetbalvirus nog altijd Guus Hiddink in zijn greep, verteld Juul Franssen over haar strijd met de judobond, spreekt Victoria Koblenko met olympisch kampioen openwater Ferry Weertman én staat bondscoach van de Oranjevrouwen: Andries Jonker stil bij De Nachtwacht. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 65 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Windsurfen

Youri Zoon: Carrièreswitch

Youri Zoon (32) reist al negentien jaar lang als kitesurfer de wereld over, van het ene zonnige oord naar het andere. Tweemaal werd hij wereldkampioen freestyle. Een paar jaar geleden vond Youri naast het kitesurfen een nieuwe uitdaging in zijn leven: de triatlon. “Stilzitten is niet aan mij besteed.” “Mensen vragen mij vaak: ‘Ga je nu alweer op vakantie?’ Maar als ik in het buitenland ben, heb ik juist geen vakantie. Als ik in Nederland ben, heb ik dat pas. Natuurlijk laat ik op Instagram die mooie locaties zien. Maar wat je niet ziet, zijn die talloze trainingsuren voor het kiten en de triatlon. Ook als het windkracht 7 waait en keihard regent, zit ik vier uur op de fiets nadat ik al op het water heb getraind.” 'Triatlon kun je best lang volhouden. De snelste triatleet van dit moment, de Duitser Jan Frodeno, is al veertig. Ik kan dus nog jaren mee' Malediven Youri Zoon is, samen met Kevin Langeree en Ruben Lenten, nog altijd de bekendste kitesurfer van ons land. Vijftien jaar lang bestond zijn leven als professioneel kitesurfer uit actie. Trainen, demo’s doen voor importeurs van zijn materiaal en kleding, clinics en trainingen geven, en fotoshoots voor zijn sponsors. “Ik ging van Brazilië naar Griekenland, van Griekenland naar Kaapstad, dan weer naar de Malediven... Ik zat negen maanden per jaar in het buitenland.” In 2011 en 2012 werd hij wereldkampioen, daarna werd hij nog tweemaal tweede, een keer derde en vierde van de wereld. “In die vijftien jaar stond ik altijd wel in de top vijf." Eind 2019 besloot Youri deels te stoppen met kitesurfen en het reizen. Van het internationale wedstrijdcircuit nam hij afscheid, maar voor clinics, demo’s en film- en fotoshoots voor sponsors vliegt hij nog altijd de wereld over. “Het freestyle kiten is enorm belastend voor m’n lichaam, ik krijg harde klappen te verduren. Mijn lijf begon na al die jaren tegen te stribbelen, ik had een scheur in mijn rechterknie en rechterschouder. Maar inmiddels was er ook een nieuwe generatie kitesurfers opgestaan die mij van het podium stootte. Wat ik deed op mijn zestiende, gebeurde nu bij mij: jonge gasten streefden mij voorbij. Ik kon het topniveau nog wel halen, maar lichamelijk kon ik dat niet meer het hele jaar vasthouden. Bovendien was mijn vriendin zwanger van ons inmiddels tweejarige zoontje, ik wilde meer thuis zijn en dus minder reizen.” Tijdritfiets Per toeval kwam de triatlon op zijn pad eind 2019. “Ik had een shoot staan op IJsland. Ik zou op zaterdag vliegen, op die dag werd er ook een triatlon gehouden op de Brouwersdam, nabij mijn hometown Ouddorp. Een aantal vrienden deed mee. Mijn vliegticket werd plotseling gewijzigd naar zondag. Ik stuurde de organisatie gekscherend een mailtje, vroeg of ze toevallig nog een plekje hadden. Ik had er niet op gerekend dat ik twee minuten later een berichtje terugkreeg met: ‘Natuurlijk, voor jou altijd, leuk dat je meedoet.’ Helden Magazine 61 Het eerste gedeelte van het verhaal van Youri Zoon komt voort uit Helden Magazine 61. In deze editie wordt er stil gestaan bij Johan Cruijff. Cruijff zou op 25 april 75 zijn geworden. Barbara en Frits Barend reisden naar Barcelona voor een bijzonder gesprek met Jordi Cruijff over zijn vader. In Helden Magazine 61 lees je een uitgebreid interview met Kiki Bertens en Marit Bouwmeester. De mama’s in spé behoren tot de succesvolste sportvrouwen die Nederland ooit heeft gehad en staan nu voor een nieuwe uitdaging in hun leven. Ook spraken we Justin Bijlow en zijn vriendin, zij verwachten in juni hun eerste kindje. Het gaat de keeper van Feyenoord en Oranje voor de wind. Daarnaast is Jurriën Timber onomstreden in de verdediging bij Ajax en Oranje. Een gesprek over zijn moeder, tweelingbroer Quinten, Curaçao en Louis van Gaal. Ook spraken we met Emma Oosterwegel over haar geheim, hoort Tallon Griekspoor er nu echt bij én behoort Sebastian Langeveld tot de beste Nederlandse klassiekerrenners van het peleton. Joey & Henk Veerman zijn oud-teamgenoten, vrienden en plaatsgenoten. De Volendammers gingen het gesprek aan over onder meer hun vriendschap en transfers. Bovendien een bijzonder interview met Stig Broeckx, de oud-wielrenner lag maandenlang in diepe coma en was gedoemd een kasplantje te worden, maar stond letterlijk weer op. Verder was Gijs van Lennep een succesvolle autocoureur in de jaren zestig en zeventig. Blikten we terug met Hennie Kuiper op zijn imposante wielercarrière én met Matthijs Büchli en Laurine van Riessen terug op de Spelen in Tokio. Victoria Koblenko trekt een sprintje met 400 meterloper Liemarvin Bonevacia én Jill Roord staat in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’ stil bij David Leeuw met zijn gezin. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 61 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Youri Zoon (32) reist al negentien jaar lang als kitesurfer de wereld over, van het ene zonnige oord naar het andere. Tweemaal werd hij wereldkampioen freestyle. Een paar jaar geleden vond Youri naast het kitesurfen een nieuwe uitdaging in zijn leven: de triatlon. “Stilzitten is niet aan mij besteed.” “Mensen vragen mij vaak: ‘Ga je nu alweer op vakantie?’ Maar als ik in het buitenland ben, heb ik juist geen vakantie. Als ik in Nederland ben, heb ik dat pas. Natuurlijk laat ik op Instagram die mooie locaties zien. Maar wat je niet ziet, zijn die talloze trainingsuren voor het kiten en de triatlon. Ook als het windkracht 7 waait en keihard regent, zit ik vier uur op de fiets nadat ik al op het water heb getraind.” 'Triatlon kun je best lang volhouden. De snelste triatleet van dit moment, de Duitser Jan Frodeno, is al veertig. Ik kan dus nog jaren mee' Malediven Youri Zoon is, samen met Kevin Langeree en Ruben Lenten, nog altijd de bekendste kitesurfer van ons land. Vijftien jaar lang bestond zijn leven als professioneel kitesurfer uit actie. Trainen, demo’s doen voor importeurs van zijn materiaal en kleding, clinics en trainingen geven, en fotoshoots voor zijn sponsors. “Ik ging van Brazilië naar Griekenland, van Griekenland naar Kaapstad, dan weer naar de Malediven... Ik zat negen maanden per jaar in het buitenland.” In 2011 en 2012 werd hij wereldkampioen, daarna werd hij nog tweemaal tweede, een keer derde en vierde van de wereld. “In die vijftien jaar stond ik altijd wel in de top vijf." Eind 2019 besloot Youri deels te stoppen met kitesurfen en het reizen. Van het internationale wedstrijdcircuit nam hij afscheid, maar voor clinics, demo’s en film- en fotoshoots voor sponsors vliegt hij nog altijd de wereld over. “Het freestyle kiten is enorm belastend voor m’n lichaam, ik krijg harde klappen te verduren. Mijn lijf begon na al die jaren tegen te stribbelen, ik had een scheur in mijn rechterknie en rechterschouder. Maar inmiddels was er ook een nieuwe generatie kitesurfers opgestaan die mij van het podium stootte. Wat ik deed op mijn zestiende, gebeurde nu bij mij: jonge gasten streefden mij voorbij. Ik kon het topniveau nog wel halen, maar lichamelijk kon ik dat niet meer het hele jaar vasthouden. Bovendien was mijn vriendin zwanger van ons inmiddels tweejarige zoontje, ik wilde meer thuis zijn en dus minder reizen.” Tijdritfiets Per toeval kwam de triatlon op zijn pad eind 2019. “Ik had een shoot staan op IJsland. Ik zou op zaterdag vliegen, op die dag werd er ook een triatlon gehouden op de Brouwersdam, nabij mijn hometown Ouddorp. Een aantal vrienden deed mee. Mijn vliegticket werd plotseling gewijzigd naar zondag. Ik stuurde de organisatie gekscherend een mailtje, vroeg of ze toevallig nog een plekje hadden. Ik had er niet op gerekend dat ik twee minuten later een berichtje terugkreeg met: ‘Natuurlijk, voor jou altijd, leuk dat je meedoet.’ Helden Magazine 61 Het eerste gedeelte van het verhaal van Youri Zoon komt voort uit Helden Magazine 61. In deze editie wordt er stil gestaan bij Johan Cruijff. Cruijff zou op 25 april 75 zijn geworden. Barbara en Frits Barend reisden naar Barcelona voor een bijzonder gesprek met Jordi Cruijff over zijn vader. In Helden Magazine 61 lees je een uitgebreid interview met Kiki Bertens en Marit Bouwmeester. De mama’s in spé behoren tot de succesvolste sportvrouwen die Nederland ooit heeft gehad en staan nu voor een nieuwe uitdaging in hun leven. Ook spraken we Justin Bijlow en zijn vriendin, zij verwachten in juni hun eerste kindje. Het gaat de keeper van Feyenoord en Oranje voor de wind. Daarnaast is Jurriën Timber onomstreden in de verdediging bij Ajax en Oranje. Een gesprek over zijn moeder, tweelingbroer Quinten, Curaçao en Louis van Gaal. Ook spraken we met Emma Oosterwegel over haar geheim, hoort Tallon Griekspoor er nu echt bij én behoort Sebastian Langeveld tot de beste Nederlandse klassiekerrenners van het peleton. Joey & Henk Veerman zijn oud-teamgenoten, vrienden en plaatsgenoten. De Volendammers gingen het gesprek aan over onder meer hun vriendschap en transfers. Bovendien een bijzonder interview met Stig Broeckx, de oud-wielrenner lag maandenlang in diepe coma en was gedoemd een kasplantje te worden, maar stond letterlijk weer op. Verder was Gijs van Lennep een succesvolle autocoureur in de jaren zestig en zeventig. Blikten we terug met Hennie Kuiper op zijn imposante wielercarrière én met Matthijs Büchli en Laurine van Riessen terug op de Spelen in Tokio. Victoria Koblenko trekt een sprintje met 400 meterloper Liemarvin Bonevacia én Jill Roord staat in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’ stil bij David Leeuw met zijn gezin. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 61 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Windsurfen

Kiran Badloe: Man op een nieuwe missie

Omdat zijn sport verdwijnt van de olympische agenda, werd Kiran Badloe de laatste olympisch kampioen windsurfen. Nu stapt hij over naar de iQFoil, met als doel in 2024 de eerste kampioen te worden in deze nieuwe olympische sport. Victoria Koblenko nodigde Kiran uit voor een strandwandeling. Begin 2020 had je de concurrentiestrijd met Dorian van Rijsselberghe gewonnen. Je kwam terug uit Australië met een gouden WK-medaille en was in bloedvorm. Toen werden de Spelen afgelast. “Er zat in mijn hoofd dat ik een streepje voor had op de concurrentie, ik dacht toen ik terugkwam van het WK dat een olympische medaille haast gegarandeerd was.” Was je gefrustreerd? “Nee, het was onverwacht fijn om langere tijd in Nederland te kunnen zijn. Normaal ben ik driekwart van het jaar op reis. Ineens ontstond er regelmaat, zat ik thuis met mijn vriendin in Scheveningen. Ik besloot in die periode met mijn coach Aaron McIntosh alvast het foilen te gaan ontdekken. En ik had tijd om eens mijn volle aandacht te richten op m’n privéleven.” De lockdown heeft het op elkaars lip zitten tot sport verheven en jullie liefde heeft het met verve overleefd? “Nicky en ik zijn gaan samenwonen en vorige week hebben we ons eerste huis gekocht.” Ik doe een dansje voor haar. Nicky prees jou voor de persoonlijke groei die je hebt kunnen maken afgelopen jaar. In haar ogen een prestatie die veel lastiger was dan het winnen van olympisch goud. Waar doelde ze precies op? “Ik was communicatief niet de sterkste, doe immers een individuele sport...” Je zat toch met een heel team in het buitenland? Dan moet je toch ook communiceren? “Dorian, Aaron en ik hadden geen woorden nodig. Als ik iets nodig had, dan communiceerde ik. Maar dan draait alles om de sport. Dat is een andere manier van communiceren dan privé. Juist op dat vlak heb ik stappen gemaakt.” Waarom is Nicky voor jou de ware? “Er zijn heel veel redenen, maar dat ze the one is, is zeker! Nicky is zorgzaam, lief en gezellig. En ze steunt me in alles wat ik doe. Herstel: in alles dat we doen, want we doen het samen. Weet je, als Nicky met me mee is naar een wedstrijd, dan presteer ik beter. Maar dat geldt ook als mijn familie erbij is. Ik moet me thuis kunnen voelen. Mijn sportcarrière vergt een grote commitment van m’n omgeving, daar ben ik me erg van bewust. Nicky is sinds 2018, toen we nog maar een jaartje met elkaar gingen, komen kijken naar alle grote wedstrijden. Daar ben ik haar zo dankbaar voor, want dat is ook voor haar een flinke opgave. 'Als ik voor Expeditie Robinson gevraagd word, doe ik mee. De proeven en het overleven op een eiland trekken me' Zoals ik ook mijn ouders heel erg dankbaar ben. Zij hebben me ooit die paar surflessen cadeau gedaan voor m’n verjaardag. Alle tijd en energie die ze in mijn carrière hebben gestoken, zijn onbetaalbaar. Daarnaast investeerden ze in mijn carrière, kochten mijn materiaal en tickets. Als zij dat niet hadden gedaan, had ik niet gestaan waar ik nu sta.” Wat is de mooiste levensles van je ouders? “Dat je met beide voetjes op de grond moet staan. Altijd jezelf blijven. Bescheiden blijven. Ik vind het nog steeds heel moeilijk om te zeggen dat ik olympisch kampioen ben. Ik loop er niet mee te koop. Stel, ik maak kennis met iemand, dan ga ik zeker niet zeggen: ik ben Kiran Badloe en ik ben olympisch kampioen.” Helden Magazine 59 Het eerste gedeelte van het verhaal van Kiran Badloe komt voort uit Helden Magazine 59. Sifan Hassan is onze Held van het Jaar en siert de cover van het dubbeldik eindejaarsnummer. Ze kwam, zag en overwon. Hassan deed wat niemand voor haar deed: drie olympische medailles winnen op de middellange afstanden op dezelfde Spelen. Heel bijzonder is ook het verzoek dat Barbara Barend kreeg van Bibian Mentel. Vlak voor haar overlijden, op 29 maart dit jaar, wilde Bibian nog een keer een groot interview geven met het verzoek het verhaal na haar overlijden te publiceren. In het verhaal spreekt zij nog één keer iedereen toe die haar lief hebben.  In Helden Magazine 59 lees je een uitgebreid interview met Fabio Jakobsen en zijn aanstaande vrouw Delore. Ze blikken samen terug op de zware val in Polen, waarbij Fabio bijna het leven verloor én hoe hij zich dit jaar heeft teruggevochten. Daarnaast spraken we een van de sterkhouders van Ajax, Daley Blind in het bijzijn van zijn vrouw, dochter, moeder en twee zussen. Rolstoeltennisster Diede de Groot won dit jaar de Golden Slam. De dubbelvier zorgden voor het eerste olympische roeigoud bij de mannen in 25 jaar én Sjinkie Knegt vertelt over het leven na het ongeluk met de houtkachel. Ook in Helden Magazine 59 hebben Jeffrey Hoogland en Shanne Braspennincx het mooi geflikt met z’n tweeën, beloonde Tom Dumoulin zijn terugkeer met olympisch zilver op de tijdrit en groeide Denzel Dumfries uit tot de Held van Oranje tijdens het EK. Overigens vertelt Frédérique Matla over haar weg naar de top, won Abdi Nageeye niet alleen olympisch zilver op de marathon, maar coachte hij ondertussen ook zijn maatje naar brons en is Harrie Lavreysen de koning van de sprint. Verder zijn vrienden Niek Kimmann en Jelle van Gorkom allebei in het bezit van een olympische medaille. Dai Dai N’tab was ooit een feestbeest, nu is hij een van de snelste schaatsers van het land. Sanne van Dijke won olympisch brons, maar verloor in aanloop naar de Spelen haar broer en daarna haar trainingsmaatje. Reshmie Oogink blikt in ‘De dag dat’ terug op het moment dat ze in Tokio te horen kreeg dat ze corona had én Caitlin Dijkstra staat in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’ stil bij De Liefdesbrief. Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.
Omdat zijn sport verdwijnt van de olympische agenda, werd Kiran Badloe de laatste olympisch kampioen windsurfen. Nu stapt hij over naar de iQFoil, met als doel in 2024 de eerste kampioen te worden in deze nieuwe olympische sport. Victoria Koblenko nodigde Kiran uit voor een strandwandeling. Begin 2020 had je de concurrentiestrijd met Dorian van Rijsselberghe gewonnen. Je kwam terug uit Australië met een gouden WK-medaille en was in bloedvorm. Toen werden de Spelen afgelast. “Er zat in mijn hoofd dat ik een streepje voor had op de concurrentie, ik dacht toen ik terugkwam van het WK dat een olympische medaille haast gegarandeerd was.” Was je gefrustreerd? “Nee, het was onverwacht fijn om langere tijd in Nederland te kunnen zijn. Normaal ben ik driekwart van het jaar op reis. Ineens ontstond er regelmaat, zat ik thuis met mijn vriendin in Scheveningen. Ik besloot in die periode met mijn coach Aaron McIntosh alvast het foilen te gaan ontdekken. En ik had tijd om eens mijn volle aandacht te richten op m’n privéleven.” De lockdown heeft het op elkaars lip zitten tot sport verheven en jullie liefde heeft het met verve overleefd? “Nicky en ik zijn gaan samenwonen en vorige week hebben we ons eerste huis gekocht.” Ik doe een dansje voor haar. Nicky prees jou voor de persoonlijke groei die je hebt kunnen maken afgelopen jaar. In haar ogen een prestatie die veel lastiger was dan het winnen van olympisch goud. Waar doelde ze precies op? “Ik was communicatief niet de sterkste, doe immers een individuele sport...” Je zat toch met een heel team in het buitenland? Dan moet je toch ook communiceren? “Dorian, Aaron en ik hadden geen woorden nodig. Als ik iets nodig had, dan communiceerde ik. Maar dan draait alles om de sport. Dat is een andere manier van communiceren dan privé. Juist op dat vlak heb ik stappen gemaakt.” Waarom is Nicky voor jou de ware? “Er zijn heel veel redenen, maar dat ze the one is, is zeker! Nicky is zorgzaam, lief en gezellig. En ze steunt me in alles wat ik doe. Herstel: in alles dat we doen, want we doen het samen. Weet je, als Nicky met me mee is naar een wedstrijd, dan presteer ik beter. Maar dat geldt ook als mijn familie erbij is. Ik moet me thuis kunnen voelen. Mijn sportcarrière vergt een grote commitment van m’n omgeving, daar ben ik me erg van bewust. Nicky is sinds 2018, toen we nog maar een jaartje met elkaar gingen, komen kijken naar alle grote wedstrijden. Daar ben ik haar zo dankbaar voor, want dat is ook voor haar een flinke opgave. 'Als ik voor Expeditie Robinson gevraagd word, doe ik mee. De proeven en het overleven op een eiland trekken me' Zoals ik ook mijn ouders heel erg dankbaar ben. Zij hebben me ooit die paar surflessen cadeau gedaan voor m’n verjaardag. Alle tijd en energie die ze in mijn carrière hebben gestoken, zijn onbetaalbaar. Daarnaast investeerden ze in mijn carrière, kochten mijn materiaal en tickets. Als zij dat niet hadden gedaan, had ik niet gestaan waar ik nu sta.” Wat is de mooiste levensles van je ouders? “Dat je met beide voetjes op de grond moet staan. Altijd jezelf blijven. Bescheiden blijven. Ik vind het nog steeds heel moeilijk om te zeggen dat ik olympisch kampioen ben. Ik loop er niet mee te koop. Stel, ik maak kennis met iemand, dan ga ik zeker niet zeggen: ik ben Kiran Badloe en ik ben olympisch kampioen.” Helden Magazine 59 Het eerste gedeelte van het verhaal van Kiran Badloe komt voort uit Helden Magazine 59. Sifan Hassan is onze Held van het Jaar en siert de cover van het dubbeldik eindejaarsnummer. Ze kwam, zag en overwon. Hassan deed wat niemand voor haar deed: drie olympische medailles winnen op de middellange afstanden op dezelfde Spelen. Heel bijzonder is ook het verzoek dat Barbara Barend kreeg van Bibian Mentel. Vlak voor haar overlijden, op 29 maart dit jaar, wilde Bibian nog een keer een groot interview geven met het verzoek het verhaal na haar overlijden te publiceren. In het verhaal spreekt zij nog één keer iedereen toe die haar lief hebben.  In Helden Magazine 59 lees je een uitgebreid interview met Fabio Jakobsen en zijn aanstaande vrouw Delore. Ze blikken samen terug op de zware val in Polen, waarbij Fabio bijna het leven verloor én hoe hij zich dit jaar heeft teruggevochten. Daarnaast spraken we een van de sterkhouders van Ajax, Daley Blind in het bijzijn van zijn vrouw, dochter, moeder en twee zussen. Rolstoeltennisster Diede de Groot won dit jaar de Golden Slam. De dubbelvier zorgden voor het eerste olympische roeigoud bij de mannen in 25 jaar én Sjinkie Knegt vertelt over het leven na het ongeluk met de houtkachel. Ook in Helden Magazine 59 hebben Jeffrey Hoogland en Shanne Braspennincx het mooi geflikt met z’n tweeën, beloonde Tom Dumoulin zijn terugkeer met olympisch zilver op de tijdrit en groeide Denzel Dumfries uit tot de Held van Oranje tijdens het EK. Overigens vertelt Frédérique Matla over haar weg naar de top, won Abdi Nageeye niet alleen olympisch zilver op de marathon, maar coachte hij ondertussen ook zijn maatje naar brons en is Harrie Lavreysen de koning van de sprint. Verder zijn vrienden Niek Kimmann en Jelle van Gorkom allebei in het bezit van een olympische medaille. Dai Dai N’tab was ooit een feestbeest, nu is hij een van de snelste schaatsers van het land. Sanne van Dijke won olympisch brons, maar verloor in aanloop naar de Spelen haar broer en daarna haar trainingsmaatje. Reshmie Oogink blikt in ‘De dag dat’ terug op het moment dat ze in Tokio te horen kreeg dat ze corona had én Caitlin Dijkstra staat in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’ stil bij De Liefdesbrief. Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.

Motorcross

Zonta van den Goorbergh: Project Zonta

Zonta van den Goorbergh (14) wil in de voetsporen van zijn vader, oud-MotoGP-coureur Jurgen van den Goorbergh, treden. Zoals Max Verstappen aan de hand werd genomen door zijn vader Jos, doet Jurgen dat nu met Zonta. Helden ging langs bij de familie waar alles in het teken staat van motorsport. Racen, racen en nog eens racen. Daar draait het om bij de familie Van den Goorbergh. Het gezin woont in Breda in een huis met een aangrenzende loods vol motoren, racepakken, helmen, een kantoor vol prijzen, een werkplaats om te sleutelen en er staat een camper om mee af te reizen naar de circuits. Zonta van den Goorbergh naar de wereldtop van het wegracen krijgen is een familiemissie. En met de deelname aan de European Talent Cup én de Red Bull MotoGP Rookies Cup begint die missie serieuze vormen aan te nemen. Het is immers dé opstap naar de MotoGP, de Formule 1 van de motorsport. De motorsport zit bij de veertienjarige Zonta in het dna. Vader Jurgen, vijftig inmiddels, was jarenlang het gezicht van de motorsport in Nederland. Hij schopte het tot de MotoGP, had als beste resultaat een vierde plek in een grand prix en stoomt nu zijn zoon klaar voor een carrière zoals hij die heeft gehad. Jurgen is de chef monteur van Zonta, zoekt sponsors voor het raceavontuur van zijn zoon en rijdt met de camper naar alle circuits toe. Maar er zijn er meer die intensief betrokken zijn bij Project Zonta. Oom Patrick van den Goorbergh, die ook uitkwam in de MotoGP en als beste resultaat een zesde plek in een GP had, is de rider coach en data analist van zijn neefje en verzorgt de banden. Neef Tiger, de achttienjarige zoon van Patrick, gaat sinds 2019 mee als monteur van Zonta naar de European Talent Cup. Zus Quincy, twee jaar ouder dan Zonta, monteert video’s van de races van haar broertje en helpt hem met zijn huiswerk. Moeder Misha is de officemanager, zij regelt alles achter de schermen. Wat vind jij ervan dat de hele familie in dienst is van jouw racecarrière? Zonta: “Natuurlijk is het fijn om het met m'n familie te doen. Ze staan dichtbij me en weten meteen wat er aan de hand is als er iets is.” Jurgen: “Door de ervaring die Patrick en ik hebben, kunnen we Zonta dingen heel goed bijbrengen. Als we over twee of drie jaar de stap maken naar het Junior WK of de Moto3, dan kunnen we kijken of we terechtkunnen bij een team. Het is ook weleens lastig dat we familie zijn, want er zijn momenten dat we ook streng moeten zijn. Het is altijd zoeken naar een middenweg, maar ik denk dat het voor Zonta toch een voordeel is dat wij hem met de hele familie helpen. Hij heeft jongetjes om zich heen die in een groot team zitten, bij hen ziet het er allemaal heel mooi uit, maar presteren doen ze niet. Bij die teams is het gewoon: hier heb je een zak met centen. Uiteindelijk doen wij het beter met minder budget.” Misha: “Ik denk dat Zonta zich er niet van bewust is dat iedereen in de familie met hem bezig is. Hij heeft niet in de gaten dat ik mijn vrije avond aan de bedrijfsadministratie besteed of dat Quincy na zijn wedstrijd een filmpje maakt, terwijl zij ook nog haar huiswerk wil doen.” Patrick: “Zonta moet zich gewoon focussen op het rijden.” Jurgen: “Om hem echt op het allerhoogste niveau te krijgen, weet ik gewoon wat er nodig is voor Zonta.” Sprookje De link met Max Verstappen is snel gelegd. Jurgen: “Jos en Max hebben hetzelfde meegemaakt. Jos heeft een carrière gehad in de Formule 1 en besloot met zijn zoon hetzelfde pad te bewandelen. Hij kon met al zijn kennis Max waarschuwen voor de valkuilen. Dat is bij ons hetzelfde.” Hebben jullie profijt van het succes van Max Verstappen? Jurgen: ''Het is zeker niet nadelig. Dankzij Max is het makkelijker om mensen over te halen. We zijn op dezelfde manier bezig, maar dan in de motorsport. Zonta heeft drie mooie sponsors achter zich staan die er ook echt in geloven. Daarnaast zijn er nog mensen die hem ondersteunen met materialen.” Misha: “Het voordeel van het Verstappen-verhaal is dat mensen hebben gezien dat deze aanpak succesvol kan zijn. Max begon ook op jonge leeftijd en kwam mede dankzij de kennis van zijn vader waar hij nu is. Mensen hebben dat sprookje zien gebeuren. Ze zien in dat het een voordeel is dat Zonta ook op jonge leeftijd is begonnen en dat hij ook gebruik kan maken van alle kennis die onder dit dak zit.” Jurgen: “We willen gewoon laten zien dat een Nederlander ook de top kan bereiken, hoewel we een klein motorsportland zijn. Max is op dit moment de beste Formule 1-coureur die er is, als hij de allerbeste auto heeft, wordt hij wereldkampioen. Waarom zou een Nederlander dat ook niet in de MotoGP kunnen? Wij denken dat het kan, anders waren we hier ook niet aan begonnen.” 'Dankzij Max Verstappen is het makkelijker om mensen over te halen. We zijn op dezelfde manier bezig, maar dan in de motorsport' Dacht je toen je wist dat jullie in verwachting waren van een zoon: mooi, daar gaan we een topcoureur van maken? Jurgen: “Nee, ik dacht niet meteen al aan een motorcoureur, hoor. Echt niet!” Zonta, hoe oud was je toen je voor het eerst op een motor zat? “Ik was drie toen ik op een klein elektrisch trailmotortje reed. Ik kon nog amper praten, maar vond het meteen leuk.” Misha: “De loods stond hier vol met motoren: Dakar-motors, crossmotors, een enduramotor, noem maar op. Zoals bij een voetbalgezin overal ballen liggen en bij een wielrennersgezin overal fietsen staan en er automatisch gefietst wordt, zo werd er bij ons motor gereden. Toen kwamen ook net die elektrische motortjes. Hij kreeg er een voor zijn derde verjaardag.” Jurgen: “Nou kreeg... hij moest er wel wat voor doen.” Misha: “Zonta moest eerst kunnen fietsen, want je kunt niet motorrijden als je niet kunt fietsen. Dat ging vrij snel, hij was tweeënhalf toen hij kon fietsen. Maar hij moest ook zijn speen inleveren. Je mocht geen tut als je wilde motorrijden. Overdag had hij zijn motorfiets, maar als hij ’s avonds naar bed ging, zei Zonta: ‘Zal ik mijn motorfiets teruggeven, want ik wil eigenlijk mijn speen wel weer.’ Dan antwoordde ik: dat kan niet schatje, je kunt niet motorrijden en een speen hebben. Het heeft een aantal weken geduurd, maar uiteindelijk viel zijn keuze toch op de motor. We hebben natuurlijk mazzel met de loods hier. Tiger kwam in de weekenden ook vaak langs. Toen ze wat groter werden, hadden we hele stellages buiten en gingen ze binnendoor en buitenom springen met de motor.” Quincy: “Er waren hele constructies in de tuin gebouwd. Van springschansen tot banken die platlagen, waar een plank overheen lag.” Misha: “Levensgevaarlijk, maar die passie is dus al snel begonnen.” Zonta: “Als ik eraan terugdenk, zou ik het nu niet meer durven.” Wanneer ontdekten jullie dat Zonta echt talent had? Zonta: “Toen ik in de NSF100 Cup reed bij Molenaar. Ik was elf, het was het eerste jaar dat ik echt races reed. Ik startte een wedstrijd vanaf de vijftiende plek en won. Terwijl ik racete tegen jongens die al een aantal jaren in die klasse reden.” Jurgen: “Daaraan kon je het al zien, ja. In het begin waren er veel valpartijen en moest de rijstijl nog worden aangepast. Zonta kwam vanuit de motorcross, daarin duw je veel met de motorfiets. Na driekwart jaar vielen alle puzzelstukjes op hun plek en had hij ineens het ronderecord te pakken op de Junior Track. En dat tussen jongens die al zeven of acht jaar lang op racebanen reden.” Patrick: “Het was eigenlijk een beetje zoals het bij ons is gegaan, Jurgen. Ook Zonta stapte koud op een motor...” Ja, waren jullie ook zo jong? Patrick: “Ik was achttien.” Jurgen: “Ik ben vanaf mijn zestiende gaan racen, maar je moest eigenlijk achttien zijn en je rijbewijs hebben. Dus ik heb veel illegaal gereden.” Hoe oud waren jullie toen je op het niveau was waar Zonta nu op zijn veertiende is? Patrick: “Ik denk dat wij 21 of 22 waren.” Jurgen: “Toen reden wij net allebei GP, samen met Max Biaggi. In 1997 ging ik 500cc rijden, dat was toen de hoogste raceklasse, wat nu MotoGP is. Ik was destijds 27. De jongens van nu liggen zo’n acht jaar op ons voor.” Kijken jullie weleens met Zonta naar oude beelden uit jullie tijd? Jurgen: “Die zijn er nauwelijks.” Patrick: “Er zijn ook totaal geen raakvlakken meer.” Jurgen: “De rijstijl is nu zo anders. Als je ziet hoe het racen geëvolueerd is, dat is bizar. Ze raken bijna met de ellebogen de grond. Dat zag je in onze tijd niet.” Misha: “Ik was een tijdje terug oude foto’s aan het scannen, dus ik liet een foto aan Zonta zien en zei: kijk, dat is papa. Wat was het eerste dat jij zei?” Zonta, lachend: “Ik riep: als ik dat zo doe, dan krijg ik een knal voor m’n kop!” Jeffrey Herlings Zonta debuteerde in 2019 in de European Talent Cup en de Red Bull MotoGP Rookies Cup. Met zijn dertien jaar was hij de jongste van het veld. Zonta: “Het was een heel leerzaam jaar. Ik heb er veel nieuwe vrienden bij en ik ken nu iedereen op de paddock. Dat maakt het veel leuker.” Jurgen: “Aan het begin van het seizoen was het doel om een aantal keer in de top vijftien te komen in de Rookies Cup. Zonta werd uiteindelijk dertiende, reed elke race in de punten en heeft zelfs al in de kopgroep meegereden tussen jongens van zestien jaar. We lopen nu eigenlijk op de planning vooruit. Hij is pas veertien.” Wat is dan precies de planning? Jurgen: “We gaan nu nog een jaar hetzelfde doen, dus European Talent Cup en Red Bull Rookies Cup. Vanaf 2021 is het dan de bedoeling om op een echte WK Junior motorfiets te rijden.” Wie is jouw grote voorbeeld, Zonta? “Marc Márquez (achtvoudig wereldkampioen en huidig MotoGP-kampioen, red.), vanwege zijn rijstijl en vrolijkheid. Ook als er iets negatiefs gebeurt, blijft hij vrolijk. Ik heb hem in 2017 voor het eerst ontmoet toen ik in het Marc Márquez Junior Motor Camp zat. Nu zie ik hem, en ook andere MotoGP-coureurs, weleens op de paddock als ik daar ben voor de Red Bull Rookies Cup. Márquez is heel aardig en niet te vol van zichzelf. En hij is heel snel en gefocust.” Maar je rijdt met nummer 84, dat is te danken aan een andere coureur. Zonta: “Ja, dat is het nummer van Jeffrey Herlings. Dat is nog uit mijn motorcrosstijd, waar ik mee begon toen ik acht jaar was. Jeffrey was toen nog mijn grote voorbeeld.” Misha: “Als je hem vroeger vroeg wat hij wilde worden zei hij: ‘Wereldkampioen motorcross.’ Wegrace bestond niet in zijn ogen.” Wanneer verkoos je het wegracen boven het motorcrossen? Zonta: “Nóóit!” Jurgen, lachend: “Zijn ouders hebben dat besluit voor hem genomen.” Zonta: “Ik kon gewoon niet kiezen en toen heeft papa het besluit genomen. Volgens mij hebben jullie niet eens overlegd.” Misha: “Jawel, wij hebben veel gesprekken met je gevoerd.” Jurgen: “Zonta hoorde als motorcrosser bij de top tien van Nederland van zijn leeftijdscategorie, stond zelfs aan de leiding in het kampioenschap toen we ermee stopten. Niemand geloofde ons toen we vertelden dat ze ons niet meer zouden zien. De keuze voor het wegracen heb ik genomen door mijn eigen achtergrond. Ik weet er veel van en heb geen verstand van crossen. Wel heb ik de Dakar Rally gereden, maar dat wil niet zeggen dat ik een goede motorcrosser ben. Ik weet niet eens hoe ik goed een springbult moet pakken. We kregen de kans om het wegracen te testen in de Molenaar NSF100 Cup en dat ging meteen goed. Toen zijn we ons daarop gaan focussen. De ervaring van het motorcrossen komt ook weer goed van pas bij het wegracen, er zat wel een plan achter het crossen. Dat was ook de reden dat Zonta aan BMX’en heeft gedaan. Daardoor is zijn start heel goed bij de race.” Zonta: “Ik heb de NSF één jaar gedaan en toen ze me vroegen of ik dat nog een jaar wilde, zei ik nee. Ik had er geen plezier meer in. Zat aan mijn limiet, had baanrecords gereden en wilde verder. Ik kon niet meer harder.” Yogalesje Zonta brengt op zijn veertiende al twintig weekenden per jaar door in het buitenland. Misha rekende in 2019 uit dat hun zoon in totaal meer dan honderd dagen niet thuis sliep. Jurgen: “Ook om te trainen zijn we veel in het buitenland. We hebben een mooie camper die tijdens het seizoen op een vaste plek in Valencia staat. Eigenlijk alles wat je kunt bedenken, zit erin: douche, toilet, keukentje, bedden, airconditioning, televisie en een mooie werkplaats. We hebben het dus best goed voor elkaar.” Hoe vind je het om zoveel op pad te zijn met je vader, Zonta? “Ik vind het niet heel erg. Als papa over de snelweg rijdt, zit ik meestal achterin, dan lig ik lekker in het bedje.” Jurgen: “Anders wordt hij ziek... Maar het is niet zo dat Zonta altijd met me meerijdt in de camper. De lange reizen gaat hij met Patrick en Tiger mee met het vliegtuig. Ik rijd dan met het materiaal. Zonta zit natuurlijk ook op school, dus hij moet zo snel mogelijk weer terug zijn.” Hoe is het racen te combineren met school? Zonta: “Het is druk, ik heb ook veel toetsen die ik nog moet inhalen. Mama en Quincy helpen mij ook met school. Maar het gaat heel goed.” Misha: “Hij werkt er heel hard voor. Er kan onderweg weleens wat geleerd worden, maar niet in een raceweekend. Dan ligt de focus op racen en moet je niet ook nog eens willen leren voor een proefwerk biologie.” Zonta: “Ik moet ook wel mijn best doen, want ik doe havo en als ik nu niet blijf zitten, dan ben ik op m’n zestiende van school af. Als ik op die leeftijd nog examen moet doen en ik rijd tegelijkertijd in het WK met twintig wedstrijden per jaar over de hele wereld, dan ga ik het niet halen. Ik mag dus niet blijven zitten, anders moet ik naar de mavo toe.” En hoe zit het met vriendjes en vriendinnetjes? Jurgen en Tiger: “Nou, dat laatste zit wel snor!” Zonta, lachend: “Stelletje eikels! Op school en in het racen heb ik vrienden.” Misha: “Je moet jezelf op school alleen af en toe opnieuw voorstellen. Soms komt hij na vier weken weer eens binnenvallen.” Wat doe je in je vrije tijd? Zonta, lachend: “Ik heb geen vrije tijd.” Jurgen: “Gamen...” Welk spel speel je dan? Zonta: “Vooral MotoGP 19... Maar als ik een weekend vrij ben, dan ga ik naar vrienden toe of zij komen hier.” Jurgen, lachend: “En het liefst gaan ze dan motorrijden!” Word je er nooit moe van dat alles om racen draait, Misha? “Jawel. Ik ben altijd bezig, altijd aan het vooruitplannen en het regelen. Dat geldt ook voor Jurgen. Maar de eerste dag dat ze weg zijn, zit ik meestal met Quincy op de bank. Na een yogalesje denk ik vaak even: hèhè, iedereen is opgezouten.” Wat vind jij er als moeder van dat jouw zoon zo’n risicovolle sport beoefent? Misha: “Ik heb weleens geroepen: dammen mag ook. Jurgen en ik zijn jarenlang bezig geweest met het racen. Maar nu gaat het wel om m’n kind. Dat is af en toe wel een dingetje, zeker als het niet goed gaat of als er wat gebeurt.” Zonta: “Mam gaf gewoon niets om jou pap, en ze strest om mij!” Misha: “Dat is niet waar, want als papa nu de Dakar Rally rijdt, heb ik slapeloze nachten en ligt de telefoon naast me. Maar Jurgen was volwassen en wilde gewoon heel thuiskomen, hij was geen crasher, dus om hem hoefde ik me niet druk te maken.” Hoe beleef je zijn races? Misha: “Uiterst geconcentreerd. Ik zie alles, veelal vanaf de bank. Ik heb de tijdwaarneming altijd aanstaan. De moeder van Patrick en Jurgen liep tijdens de start altijd rondjes met de hond en kwam halverwege de wedstrijd binnen. Dat kan ik me niet voorstellen. Ik zou er wel vaker bij willen zijn om input te geven, af en toe een kus en een knuffel en om successen mee te vieren. Maar Quincy zat afgelopen tijd in de eindexamenklas havo. Ik kon haar niet elk weekend meenemen. Dan heb ik het nog niet eens over de kosten. Hotelletje, autootje, je bent zo duizend euro kwijt. En dan heb ik zelf ook nog een baan.” Maar kijk je naar de race of kijk je naar Zonta? Misha: “Ik kijk naar Zonta. Ja, dat is precies zoals het is: ik kijk naar Zonta.” Jurgen: “Ik heb hetzelfde. Ik kijk naar hem als rijder, maar ook als mijn zoon. Dus ik wil ook dat hij alles zo veilig mogelijk doet en probeer alleen maar merken aan hem te verbinden die goed zijn. En we rijden op goede circuits. Ik bedoel, we gaan niet op stratencircuits rijden.” Misha: “Jurgen heeft wel één ding geleerd: bel me niet op een racedag. Als je me dan ’s middags belt, dan redeneer ik meteen dat er iets aan de hand moet zijn. Waarom zou je me anders bellen? Dan denk ik: foute boel, sleutelbeentje op z’n minst. Ik heb dat ook ooit gehad met de manager van Jurgen, die me belde om iets onbenulligs. Ik voel mijn hart nog in mijn keel zitten. Als er gereden wordt, moet je niet bellen. Het is gewoon zo spannend.” Heb je al zware blessures opgelopen? Zonta: “Een gebroken voet, schouder bezeerd, mijn sleutelbeen is er een aantal keren uitgeschoten. Maar dat hoort allemaal een beetje bij het racen. Als ik crash, is altijd mijn eerste reactie dat ik zo snel mogelijk weer op die motor moet. Ik heb een keer gehad dat ik opstond en zo weer neerviel. Toen kwamen er officials naar me toe met een brancard. Ik dacht: als ik daar op kom te liggen, is het foute boel. Ik kreeg echter de motor niet aan de praat, waardoor ik toch naar het medical center moest voor een check: lichte hersenschudding. Maar ook als er iets gebroken is, wil ik gewoon doorrijden.” Juiste instelling Over zijn doelstellingen voor de komende tijd is Zonta heel duidelijk: kampioen worden in zowel de European Talent Cup als de Red Bull Rookies Cup. Jurgen nuanceert: “Kampioen worden hoeft helemaal niet. Dat moet je straks doen als je Moto3 rijdt.” Patrick: “Nu moet je vooral laten zien dat je snelheid en talent hebt. Verder jezelf blijven ontwikkelen. Je moet er snel staan en laten zien dat je het gevecht durft aan te gaan.” Jurgen: “Als je zestien of zeventien bent, moet je zorgen dat je het WK Moto3 rijdt. Dus eerst bewijzen dat je goed genoeg bent. Zo is dat ook bij Max Verstappen gegaan. En dan moet je als Nederlander geluk hebben dat je een kans krijgt bij een goed team.” Wat is jouw droom, Zonta? Zonta: “Kampioen worden in de MotoGP.” Is dat haalbaar? Jurgen: “Ja. Het hoeven echt niet alleen maar Spanjaarden of Italianen te zijn die kampioen worden. Hoe hoog het motorcrossniveau hier in Nederland is, zo hoog is het wegraceniveau daar. We zijn de helft van het jaar ook in Spanje. Daar gebeurt het. Met de juiste instelling, het doorzettingsvermogen en het stappenplan is het zeker mogelijk.” Misha: “En geluk. Er komt veel meer bij kijken dan alleen een stappenplan. Laten we eerlijk zijn.” Waarin onderscheidt Zonta zich ten opzichte van de rest? Patrick: “Het belangrijkste is talent. Met alleen hard werken word je geen kampioen.” Helden Magazine 53 Het verhaal van Zonta van den Goorbergh komt voort uit Helden Magazine nummer 53. In de 53ste editie blikken onder meer Robin en Bouchra van Persie uitgebreid terug op hún carrière, want zo voelt dat. Een gesprek over Louis van Gaal, Oranje, Feyenoord, racisme, homo-acceptatie, de toekomst én de liefde. Daarnaast verbindt niet alleen het zwemmen Femke Heemskerk, Kira Toussaint en Ranomi Kromowidjojo, maar ook het feit dat ze alle drie bijna gelijktijdig ten huwelijk zijn gevraagd. Daarnaast vertellen Joël en Naomi Veltman hoe zij er in goede en slechte tijden voor elkaar zijn, laat Guus Hiddink zijn licht schijnen over de rentree van Arjen Robben, Oranje en racisme én schittert aanstaande moeder Stefanie van der Gragt in de rubriek ‘Leeuwinnen in het Rijks.’ Verder in de 53ste editie van Helden spraken we met ploeggenoten met hetzelfde doel: Tom Dumoulin en Primoz Roglic. Blikten we met Laurens ten Dam terug op zijn loopbaan én vertelt Lorena Wiebes openhartig over de drugsverslaving van haar broer en hoeveel impact dat op haar en het gezin heeft gehad. Ook ging Helden langs bij de pas vijftienjarige Keet Oldenbeuving. Ze werd in 2019 Europees kampioen en won de NOC*NSF Young Talent Award. Theo Lucius voelt vijftien jaar na het mislopen van de Champions League-finale nog steeds de kater.Victoria Koblenko ging langs bij oud-voetballer Bryan Roy én Tessie Savelkouls raakte op 9 februari dit jaar zwaar geblesseerd, de kans dat ze ooit nog kan judoën is klein. Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.
Zonta van den Goorbergh (14) wil in de voetsporen van zijn vader, oud-MotoGP-coureur Jurgen van den Goorbergh, treden. Zoals Max Verstappen aan de hand werd genomen door zijn vader Jos, doet Jurgen dat nu met Zonta. Helden ging langs bij de familie waar alles in het teken staat van motorsport. Racen, racen en nog eens racen. Daar draait het om bij de familie Van den Goorbergh. Het gezin woont in Breda in een huis met een aangrenzende loods vol motoren, racepakken, helmen, een kantoor vol prijzen, een werkplaats om te sleutelen en er staat een camper om mee af te reizen naar de circuits. Zonta van den Goorbergh naar de wereldtop van het wegracen krijgen is een familiemissie. En met de deelname aan de European Talent Cup én de Red Bull MotoGP Rookies Cup begint die missie serieuze vormen aan te nemen. Het is immers dé opstap naar de MotoGP, de Formule 1 van de motorsport. De motorsport zit bij de veertienjarige Zonta in het dna. Vader Jurgen, vijftig inmiddels, was jarenlang het gezicht van de motorsport in Nederland. Hij schopte het tot de MotoGP, had als beste resultaat een vierde plek in een grand prix en stoomt nu zijn zoon klaar voor een carrière zoals hij die heeft gehad. Jurgen is de chef monteur van Zonta, zoekt sponsors voor het raceavontuur van zijn zoon en rijdt met de camper naar alle circuits toe. Maar er zijn er meer die intensief betrokken zijn bij Project Zonta. Oom Patrick van den Goorbergh, die ook uitkwam in de MotoGP en als beste resultaat een zesde plek in een GP had, is de rider coach en data analist van zijn neefje en verzorgt de banden. Neef Tiger, de achttienjarige zoon van Patrick, gaat sinds 2019 mee als monteur van Zonta naar de European Talent Cup. Zus Quincy, twee jaar ouder dan Zonta, monteert video’s van de races van haar broertje en helpt hem met zijn huiswerk. Moeder Misha is de officemanager, zij regelt alles achter de schermen. Wat vind jij ervan dat de hele familie in dienst is van jouw racecarrière? Zonta: “Natuurlijk is het fijn om het met m'n familie te doen. Ze staan dichtbij me en weten meteen wat er aan de hand is als er iets is.” Jurgen: “Door de ervaring die Patrick en ik hebben, kunnen we Zonta dingen heel goed bijbrengen. Als we over twee of drie jaar de stap maken naar het Junior WK of de Moto3, dan kunnen we kijken of we terechtkunnen bij een team. Het is ook weleens lastig dat we familie zijn, want er zijn momenten dat we ook streng moeten zijn. Het is altijd zoeken naar een middenweg, maar ik denk dat het voor Zonta toch een voordeel is dat wij hem met de hele familie helpen. Hij heeft jongetjes om zich heen die in een groot team zitten, bij hen ziet het er allemaal heel mooi uit, maar presteren doen ze niet. Bij die teams is het gewoon: hier heb je een zak met centen. Uiteindelijk doen wij het beter met minder budget.” Misha: “Ik denk dat Zonta zich er niet van bewust is dat iedereen in de familie met hem bezig is. Hij heeft niet in de gaten dat ik mijn vrije avond aan de bedrijfsadministratie besteed of dat Quincy na zijn wedstrijd een filmpje maakt, terwijl zij ook nog haar huiswerk wil doen.” Patrick: “Zonta moet zich gewoon focussen op het rijden.” Jurgen: “Om hem echt op het allerhoogste niveau te krijgen, weet ik gewoon wat er nodig is voor Zonta.” Sprookje De link met Max Verstappen is snel gelegd. Jurgen: “Jos en Max hebben hetzelfde meegemaakt. Jos heeft een carrière gehad in de Formule 1 en besloot met zijn zoon hetzelfde pad te bewandelen. Hij kon met al zijn kennis Max waarschuwen voor de valkuilen. Dat is bij ons hetzelfde.” Hebben jullie profijt van het succes van Max Verstappen? Jurgen: ''Het is zeker niet nadelig. Dankzij Max is het makkelijker om mensen over te halen. We zijn op dezelfde manier bezig, maar dan in de motorsport. Zonta heeft drie mooie sponsors achter zich staan die er ook echt in geloven. Daarnaast zijn er nog mensen die hem ondersteunen met materialen.” Misha: “Het voordeel van het Verstappen-verhaal is dat mensen hebben gezien dat deze aanpak succesvol kan zijn. Max begon ook op jonge leeftijd en kwam mede dankzij de kennis van zijn vader waar hij nu is. Mensen hebben dat sprookje zien gebeuren. Ze zien in dat het een voordeel is dat Zonta ook op jonge leeftijd is begonnen en dat hij ook gebruik kan maken van alle kennis die onder dit dak zit.” Jurgen: “We willen gewoon laten zien dat een Nederlander ook de top kan bereiken, hoewel we een klein motorsportland zijn. Max is op dit moment de beste Formule 1-coureur die er is, als hij de allerbeste auto heeft, wordt hij wereldkampioen. Waarom zou een Nederlander dat ook niet in de MotoGP kunnen? Wij denken dat het kan, anders waren we hier ook niet aan begonnen.” 'Dankzij Max Verstappen is het makkelijker om mensen over te halen. We zijn op dezelfde manier bezig, maar dan in de motorsport' Dacht je toen je wist dat jullie in verwachting waren van een zoon: mooi, daar gaan we een topcoureur van maken? Jurgen: “Nee, ik dacht niet meteen al aan een motorcoureur, hoor. Echt niet!” Zonta, hoe oud was je toen je voor het eerst op een motor zat? “Ik was drie toen ik op een klein elektrisch trailmotortje reed. Ik kon nog amper praten, maar vond het meteen leuk.” Misha: “De loods stond hier vol met motoren: Dakar-motors, crossmotors, een enduramotor, noem maar op. Zoals bij een voetbalgezin overal ballen liggen en bij een wielrennersgezin overal fietsen staan en er automatisch gefietst wordt, zo werd er bij ons motor gereden. Toen kwamen ook net die elektrische motortjes. Hij kreeg er een voor zijn derde verjaardag.” Jurgen: “Nou kreeg... hij moest er wel wat voor doen.” Misha: “Zonta moest eerst kunnen fietsen, want je kunt niet motorrijden als je niet kunt fietsen. Dat ging vrij snel, hij was tweeënhalf toen hij kon fietsen. Maar hij moest ook zijn speen inleveren. Je mocht geen tut als je wilde motorrijden. Overdag had hij zijn motorfiets, maar als hij ’s avonds naar bed ging, zei Zonta: ‘Zal ik mijn motorfiets teruggeven, want ik wil eigenlijk mijn speen wel weer.’ Dan antwoordde ik: dat kan niet schatje, je kunt niet motorrijden en een speen hebben. Het heeft een aantal weken geduurd, maar uiteindelijk viel zijn keuze toch op de motor. We hebben natuurlijk mazzel met de loods hier. Tiger kwam in de weekenden ook vaak langs. Toen ze wat groter werden, hadden we hele stellages buiten en gingen ze binnendoor en buitenom springen met de motor.” Quincy: “Er waren hele constructies in de tuin gebouwd. Van springschansen tot banken die platlagen, waar een plank overheen lag.” Misha: “Levensgevaarlijk, maar die passie is dus al snel begonnen.” Zonta: “Als ik eraan terugdenk, zou ik het nu niet meer durven.” Wanneer ontdekten jullie dat Zonta echt talent had? Zonta: “Toen ik in de NSF100 Cup reed bij Molenaar. Ik was elf, het was het eerste jaar dat ik echt races reed. Ik startte een wedstrijd vanaf de vijftiende plek en won. Terwijl ik racete tegen jongens die al een aantal jaren in die klasse reden.” Jurgen: “Daaraan kon je het al zien, ja. In het begin waren er veel valpartijen en moest de rijstijl nog worden aangepast. Zonta kwam vanuit de motorcross, daarin duw je veel met de motorfiets. Na driekwart jaar vielen alle puzzelstukjes op hun plek en had hij ineens het ronderecord te pakken op de Junior Track. En dat tussen jongens die al zeven of acht jaar lang op racebanen reden.” Patrick: “Het was eigenlijk een beetje zoals het bij ons is gegaan, Jurgen. Ook Zonta stapte koud op een motor...” Ja, waren jullie ook zo jong? Patrick: “Ik was achttien.” Jurgen: “Ik ben vanaf mijn zestiende gaan racen, maar je moest eigenlijk achttien zijn en je rijbewijs hebben. Dus ik heb veel illegaal gereden.” Hoe oud waren jullie toen je op het niveau was waar Zonta nu op zijn veertiende is? Patrick: “Ik denk dat wij 21 of 22 waren.” Jurgen: “Toen reden wij net allebei GP, samen met Max Biaggi. In 1997 ging ik 500cc rijden, dat was toen de hoogste raceklasse, wat nu MotoGP is. Ik was destijds 27. De jongens van nu liggen zo’n acht jaar op ons voor.” Kijken jullie weleens met Zonta naar oude beelden uit jullie tijd? Jurgen: “Die zijn er nauwelijks.” Patrick: “Er zijn ook totaal geen raakvlakken meer.” Jurgen: “De rijstijl is nu zo anders. Als je ziet hoe het racen geëvolueerd is, dat is bizar. Ze raken bijna met de ellebogen de grond. Dat zag je in onze tijd niet.” Misha: “Ik was een tijdje terug oude foto’s aan het scannen, dus ik liet een foto aan Zonta zien en zei: kijk, dat is papa. Wat was het eerste dat jij zei?” Zonta, lachend: “Ik riep: als ik dat zo doe, dan krijg ik een knal voor m’n kop!” Jeffrey Herlings Zonta debuteerde in 2019 in de European Talent Cup en de Red Bull MotoGP Rookies Cup. Met zijn dertien jaar was hij de jongste van het veld. Zonta: “Het was een heel leerzaam jaar. Ik heb er veel nieuwe vrienden bij en ik ken nu iedereen op de paddock. Dat maakt het veel leuker.” Jurgen: “Aan het begin van het seizoen was het doel om een aantal keer in de top vijftien te komen in de Rookies Cup. Zonta werd uiteindelijk dertiende, reed elke race in de punten en heeft zelfs al in de kopgroep meegereden tussen jongens van zestien jaar. We lopen nu eigenlijk op de planning vooruit. Hij is pas veertien.” Wat is dan precies de planning? Jurgen: “We gaan nu nog een jaar hetzelfde doen, dus European Talent Cup en Red Bull Rookies Cup. Vanaf 2021 is het dan de bedoeling om op een echte WK Junior motorfiets te rijden.” Wie is jouw grote voorbeeld, Zonta? “Marc Márquez (achtvoudig wereldkampioen en huidig MotoGP-kampioen, red.), vanwege zijn rijstijl en vrolijkheid. Ook als er iets negatiefs gebeurt, blijft hij vrolijk. Ik heb hem in 2017 voor het eerst ontmoet toen ik in het Marc Márquez Junior Motor Camp zat. Nu zie ik hem, en ook andere MotoGP-coureurs, weleens op de paddock als ik daar ben voor de Red Bull Rookies Cup. Márquez is heel aardig en niet te vol van zichzelf. En hij is heel snel en gefocust.” Maar je rijdt met nummer 84, dat is te danken aan een andere coureur. Zonta: “Ja, dat is het nummer van Jeffrey Herlings. Dat is nog uit mijn motorcrosstijd, waar ik mee begon toen ik acht jaar was. Jeffrey was toen nog mijn grote voorbeeld.” Misha: “Als je hem vroeger vroeg wat hij wilde worden zei hij: ‘Wereldkampioen motorcross.’ Wegrace bestond niet in zijn ogen.” Wanneer verkoos je het wegracen boven het motorcrossen? Zonta: “Nóóit!” Jurgen, lachend: “Zijn ouders hebben dat besluit voor hem genomen.” Zonta: “Ik kon gewoon niet kiezen en toen heeft papa het besluit genomen. Volgens mij hebben jullie niet eens overlegd.” Misha: “Jawel, wij hebben veel gesprekken met je gevoerd.” Jurgen: “Zonta hoorde als motorcrosser bij de top tien van Nederland van zijn leeftijdscategorie, stond zelfs aan de leiding in het kampioenschap toen we ermee stopten. Niemand geloofde ons toen we vertelden dat ze ons niet meer zouden zien. De keuze voor het wegracen heb ik genomen door mijn eigen achtergrond. Ik weet er veel van en heb geen verstand van crossen. Wel heb ik de Dakar Rally gereden, maar dat wil niet zeggen dat ik een goede motorcrosser ben. Ik weet niet eens hoe ik goed een springbult moet pakken. We kregen de kans om het wegracen te testen in de Molenaar NSF100 Cup en dat ging meteen goed. Toen zijn we ons daarop gaan focussen. De ervaring van het motorcrossen komt ook weer goed van pas bij het wegracen, er zat wel een plan achter het crossen. Dat was ook de reden dat Zonta aan BMX’en heeft gedaan. Daardoor is zijn start heel goed bij de race.” Zonta: “Ik heb de NSF één jaar gedaan en toen ze me vroegen of ik dat nog een jaar wilde, zei ik nee. Ik had er geen plezier meer in. Zat aan mijn limiet, had baanrecords gereden en wilde verder. Ik kon niet meer harder.” Yogalesje Zonta brengt op zijn veertiende al twintig weekenden per jaar door in het buitenland. Misha rekende in 2019 uit dat hun zoon in totaal meer dan honderd dagen niet thuis sliep. Jurgen: “Ook om te trainen zijn we veel in het buitenland. We hebben een mooie camper die tijdens het seizoen op een vaste plek in Valencia staat. Eigenlijk alles wat je kunt bedenken, zit erin: douche, toilet, keukentje, bedden, airconditioning, televisie en een mooie werkplaats. We hebben het dus best goed voor elkaar.” Hoe vind je het om zoveel op pad te zijn met je vader, Zonta? “Ik vind het niet heel erg. Als papa over de snelweg rijdt, zit ik meestal achterin, dan lig ik lekker in het bedje.” Jurgen: “Anders wordt hij ziek... Maar het is niet zo dat Zonta altijd met me meerijdt in de camper. De lange reizen gaat hij met Patrick en Tiger mee met het vliegtuig. Ik rijd dan met het materiaal. Zonta zit natuurlijk ook op school, dus hij moet zo snel mogelijk weer terug zijn.” Hoe is het racen te combineren met school? Zonta: “Het is druk, ik heb ook veel toetsen die ik nog moet inhalen. Mama en Quincy helpen mij ook met school. Maar het gaat heel goed.” Misha: “Hij werkt er heel hard voor. Er kan onderweg weleens wat geleerd worden, maar niet in een raceweekend. Dan ligt de focus op racen en moet je niet ook nog eens willen leren voor een proefwerk biologie.” Zonta: “Ik moet ook wel mijn best doen, want ik doe havo en als ik nu niet blijf zitten, dan ben ik op m’n zestiende van school af. Als ik op die leeftijd nog examen moet doen en ik rijd tegelijkertijd in het WK met twintig wedstrijden per jaar over de hele wereld, dan ga ik het niet halen. Ik mag dus niet blijven zitten, anders moet ik naar de mavo toe.” En hoe zit het met vriendjes en vriendinnetjes? Jurgen en Tiger: “Nou, dat laatste zit wel snor!” Zonta, lachend: “Stelletje eikels! Op school en in het racen heb ik vrienden.” Misha: “Je moet jezelf op school alleen af en toe opnieuw voorstellen. Soms komt hij na vier weken weer eens binnenvallen.” Wat doe je in je vrije tijd? Zonta, lachend: “Ik heb geen vrije tijd.” Jurgen: “Gamen...” Welk spel speel je dan? Zonta: “Vooral MotoGP 19... Maar als ik een weekend vrij ben, dan ga ik naar vrienden toe of zij komen hier.” Jurgen, lachend: “En het liefst gaan ze dan motorrijden!” Word je er nooit moe van dat alles om racen draait, Misha? “Jawel. Ik ben altijd bezig, altijd aan het vooruitplannen en het regelen. Dat geldt ook voor Jurgen. Maar de eerste dag dat ze weg zijn, zit ik meestal met Quincy op de bank. Na een yogalesje denk ik vaak even: hèhè, iedereen is opgezouten.” Wat vind jij er als moeder van dat jouw zoon zo’n risicovolle sport beoefent? Misha: “Ik heb weleens geroepen: dammen mag ook. Jurgen en ik zijn jarenlang bezig geweest met het racen. Maar nu gaat het wel om m’n kind. Dat is af en toe wel een dingetje, zeker als het niet goed gaat of als er wat gebeurt.” Zonta: “Mam gaf gewoon niets om jou pap, en ze strest om mij!” Misha: “Dat is niet waar, want als papa nu de Dakar Rally rijdt, heb ik slapeloze nachten en ligt de telefoon naast me. Maar Jurgen was volwassen en wilde gewoon heel thuiskomen, hij was geen crasher, dus om hem hoefde ik me niet druk te maken.” Hoe beleef je zijn races? Misha: “Uiterst geconcentreerd. Ik zie alles, veelal vanaf de bank. Ik heb de tijdwaarneming altijd aanstaan. De moeder van Patrick en Jurgen liep tijdens de start altijd rondjes met de hond en kwam halverwege de wedstrijd binnen. Dat kan ik me niet voorstellen. Ik zou er wel vaker bij willen zijn om input te geven, af en toe een kus en een knuffel en om successen mee te vieren. Maar Quincy zat afgelopen tijd in de eindexamenklas havo. Ik kon haar niet elk weekend meenemen. Dan heb ik het nog niet eens over de kosten. Hotelletje, autootje, je bent zo duizend euro kwijt. En dan heb ik zelf ook nog een baan.” Maar kijk je naar de race of kijk je naar Zonta? Misha: “Ik kijk naar Zonta. Ja, dat is precies zoals het is: ik kijk naar Zonta.” Jurgen: “Ik heb hetzelfde. Ik kijk naar hem als rijder, maar ook als mijn zoon. Dus ik wil ook dat hij alles zo veilig mogelijk doet en probeer alleen maar merken aan hem te verbinden die goed zijn. En we rijden op goede circuits. Ik bedoel, we gaan niet op stratencircuits rijden.” Misha: “Jurgen heeft wel één ding geleerd: bel me niet op een racedag. Als je me dan ’s middags belt, dan redeneer ik meteen dat er iets aan de hand moet zijn. Waarom zou je me anders bellen? Dan denk ik: foute boel, sleutelbeentje op z’n minst. Ik heb dat ook ooit gehad met de manager van Jurgen, die me belde om iets onbenulligs. Ik voel mijn hart nog in mijn keel zitten. Als er gereden wordt, moet je niet bellen. Het is gewoon zo spannend.” Heb je al zware blessures opgelopen? Zonta: “Een gebroken voet, schouder bezeerd, mijn sleutelbeen is er een aantal keren uitgeschoten. Maar dat hoort allemaal een beetje bij het racen. Als ik crash, is altijd mijn eerste reactie dat ik zo snel mogelijk weer op die motor moet. Ik heb een keer gehad dat ik opstond en zo weer neerviel. Toen kwamen er officials naar me toe met een brancard. Ik dacht: als ik daar op kom te liggen, is het foute boel. Ik kreeg echter de motor niet aan de praat, waardoor ik toch naar het medical center moest voor een check: lichte hersenschudding. Maar ook als er iets gebroken is, wil ik gewoon doorrijden.” Juiste instelling Over zijn doelstellingen voor de komende tijd is Zonta heel duidelijk: kampioen worden in zowel de European Talent Cup als de Red Bull Rookies Cup. Jurgen nuanceert: “Kampioen worden hoeft helemaal niet. Dat moet je straks doen als je Moto3 rijdt.” Patrick: “Nu moet je vooral laten zien dat je snelheid en talent hebt. Verder jezelf blijven ontwikkelen. Je moet er snel staan en laten zien dat je het gevecht durft aan te gaan.” Jurgen: “Als je zestien of zeventien bent, moet je zorgen dat je het WK Moto3 rijdt. Dus eerst bewijzen dat je goed genoeg bent. Zo is dat ook bij Max Verstappen gegaan. En dan moet je als Nederlander geluk hebben dat je een kans krijgt bij een goed team.” Wat is jouw droom, Zonta? Zonta: “Kampioen worden in de MotoGP.” Is dat haalbaar? Jurgen: “Ja. Het hoeven echt niet alleen maar Spanjaarden of Italianen te zijn die kampioen worden. Hoe hoog het motorcrossniveau hier in Nederland is, zo hoog is het wegraceniveau daar. We zijn de helft van het jaar ook in Spanje. Daar gebeurt het. Met de juiste instelling, het doorzettingsvermogen en het stappenplan is het zeker mogelijk.” Misha: “En geluk. Er komt veel meer bij kijken dan alleen een stappenplan. Laten we eerlijk zijn.” Waarin onderscheidt Zonta zich ten opzichte van de rest? Patrick: “Het belangrijkste is talent. Met alleen hard werken word je geen kampioen.” Helden Magazine 53 Het verhaal van Zonta van den Goorbergh komt voort uit Helden Magazine nummer 53. In de 53ste editie blikken onder meer Robin en Bouchra van Persie uitgebreid terug op hún carrière, want zo voelt dat. Een gesprek over Louis van Gaal, Oranje, Feyenoord, racisme, homo-acceptatie, de toekomst én de liefde. Daarnaast verbindt niet alleen het zwemmen Femke Heemskerk, Kira Toussaint en Ranomi Kromowidjojo, maar ook het feit dat ze alle drie bijna gelijktijdig ten huwelijk zijn gevraagd. Daarnaast vertellen Joël en Naomi Veltman hoe zij er in goede en slechte tijden voor elkaar zijn, laat Guus Hiddink zijn licht schijnen over de rentree van Arjen Robben, Oranje en racisme én schittert aanstaande moeder Stefanie van der Gragt in de rubriek ‘Leeuwinnen in het Rijks.’ Verder in de 53ste editie van Helden spraken we met ploeggenoten met hetzelfde doel: Tom Dumoulin en Primoz Roglic. Blikten we met Laurens ten Dam terug op zijn loopbaan én vertelt Lorena Wiebes openhartig over de drugsverslaving van haar broer en hoeveel impact dat op haar en het gezin heeft gehad. Ook ging Helden langs bij de pas vijftienjarige Keet Oldenbeuving. Ze werd in 2019 Europees kampioen en won de NOC*NSF Young Talent Award. Theo Lucius voelt vijftien jaar na het mislopen van de Champions League-finale nog steeds de kater.Victoria Koblenko ging langs bij oud-voetballer Bryan Roy én Tessie Savelkouls raakte op 9 februari dit jaar zwaar geblesseerd, de kans dat ze ooit nog kan judoën is klein. Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.

Windsurfen

Kiran Badloe: ‘Het was een perfect huwelijk’

Tweevoudig wereldkampioen windsurfen Kiran Badloe (25) mag Nederland vertegenwoordigen op de Spelen. Hij won de broederstrijd van zijn teamgenoot, vriend én concurrent Dorian van Rijsselberghe. “Ik weet dat de verwachtingen hoog zijn, mag ook.” De bekroning had op 1 augustus 2020 moeten plaatsvinden, dat was de dag van de olympische medal race. De strijd met Dorian van Rijsselberghe was gestreden. Kiran Badloe had in februari zijn wereldtitel geprolongeerd, bleef zijn teamgenoot, vriend én concurrent één puntje voor. De 25-jarige Kiran mocht naar de Spelen. Voor Dorian, de olympisch windsurfkampioen van 2012 en 2016 en tweevoudig wereldkampioen, betekende dat het einde van een imposante carrière. Door het coronavirus moet Kiran nog een jaar wachten op de enige nog ontbrekende titel op zijn palmares. Hoe ga je volgend jaar de gouden olym­pische medaille vieren? Kiran, lachend: “Loop nog maar even niet op de zaken vooruit. Maar áls het gebeurt, dan gaat er wel een mooi feestje gevierd worden, hoor. Ik moet geduld hebben door het coronavirus.” Je kunt ook denken: ik heb nog een jaar. “Aan de ene kant is dat heel fijn. Ik kan de extra tijd goed gebruiken om nog beter voor de dag te komen in Tokio. Aan de andere kant had ik een mooie marge op de concurrentie. Ik won de afgelopen twee WK’s en het EK. Als de Spelen dit jaar door hadden kunnen gaan, dan had het er heel goed voor me uit gezien.” Iedereen verwacht van jou dat je in Japan even goud op gaat halen. “Dat besef ik dondersgoed. Veel mensen denken: Dorian en Kiran hebben het samen uitgevochten. Die strijd is beslist in het voordeel van Kiran, dus gaat hij de olympische titel ook pakken. Ik weet dat de verwachtingen hoog zijn, mag ook.” Dorian zei: ‘Het is hem geraden dat hij nu ook olympisch goud pakt!’ “Als hij in mijn plaats naar de Spelen had gegaan, zou ik precies hetzelfde hebben geroepen. Dor en ik hebben samen met onze coach Aaron McIntosh de afgelopen jaren samengewerkt met maar één doel: pieken in Tokio. We wisten: een van ons mag naar de Spelen, die moet het daar namens het hele team afmaken.” Ontlading Vooraf hadden ze samen met hun Nieuw-Zeelandse coach bepaald dat de uitslagen van de WK’s van 2018, 2019 en 2020 doorslaggevend waren wat betreft het olympische ticket. In het zeilen is er immers voor elk land maar één olympisch ticket per klasse beschikbaar. Dorian won de wereldtitel in 2018 voor Kiran, in 2019 was het precies andersom. Wie bij het WK in 2020 het hoogst zou eindigen, mocht naar Tokio. Voor de medal race waaraan de beste tien windsurfers mee mochten doen, stonden ze weer één en twee. Kiran had aan een vijfde plek voldoende om zijn wereldtitel te prolongeren én het olympisch ticket te veroveren. Dorian won de medal race, Kiran werd precies vijfde. Het verschil uiteindelijk: één puntje. “Ik maakte het me onnodig moeilijk. Ik lag een heel groot gedeelte van de race achterin, heb zelfs volgens mij nog laatste gelegen.” Heb je gedacht: shit, ik vergooi m’n kansen op de Spelen? “Achteraf drong het tot me door dat het kantje boord was. Op het water raakte ik niet in paniek, ik slaagde erin om de gedachte aan de Spelen uit m’n hoofd te bannen. Het enige wat ik telkens tegen mezelf zei, was: je moet naar die vijfde plek.” Wat was het eerste dat je deed na de finish? “Ik was kapot, wilde juichen, maar dat lukte niet eens.” Na de medal race stapten jullie allebei aan boord bij Aaron. Hoe was dat? “Zo raar. De voorgaande WK’s was het alleen maar feest, want we waren telkens één en twee. Dan was de tweede plek ook goed en was het alleen maar mooi dat we als team het maximale hadden gepresteerd. Als Nederland stonden we boven de rest. Ineens was de tweede plek geen reden voor een feestje. De consequentie van plek twee was ineens: waar je vier jaar naartoe hebt geleefd, heb je niet gehaald. Er waren twee compleet tegenstrijdige emoties in de boot. Dat hadden we nog nooit meegemaakt.” Vond je het moeilijk om te juichen in die boot? “Zeker. We kennen elkaar al zo lang, ik heb zoveel aan Dorian te danken dat ik het niet gepast vond om in zijn bijzijn een feestje te gaan vieren. Maar Dorian had hetzelfde. Hij vond dat hij niet kon lopen vloeken en tieren in mijn bijzijn. We probeerden onze emoties allebei in toom te houden.” Wat was het eerste dat Dorian tegen je zei? “‘Lekker gewerkt, pik!’ Maar wat me voor altijd bijblijft, is de dikke, welgemeende knuffel die hij me gaf. Ineens was zijn loopbaan voorbij, dat einde had hij zich heel anders voorgesteld. Als je daar meteen zo mee om kunt gaan... Heel knap en mooi.” Je vriendin Nicky en je vader waren ook in Australië. Durfde je op de kant bij hen pas echt te juichen? “Al iets eerder. We moesten op het water blijven voor interviews. Dorian had daar niet veel zin in en is met een andere boot naar de kant gegaan. Toen was ik nog even samen met Aaron en was er de ontlading. Op de kant bij Nicky en m’n vader kwam het besef pas echt.” 'Lekker gewerkt, pik!' Zei Dorian toen de strijd gestreden was. Waar ik het eerste aan denk is de, welgemeende knuffel die hij me gaf' Het blijft natuurlijk een vreemde situatie dat van de twee beste wind­ surfers ter wereld er maar één naar de Spelen mag. “Het heeft geen zin om naar andere sporten te kijken, waarin wel meerdere sporters uit hetzelfde land tegen elkaar uit kunnen komen op de Spelen. Dan vreet je jezelf alleen maar op.” Helden Magazine 52 Het eerste gedeelte van het verhaal van Kiran Badloe komt voort uit Helden Magazine nummer 52.  In de 52ste editie van Helden schittert Louis van Gaal de cover. Met hem blikken we terug op zijn indrukwekkende carrière. Ook tal van mensen die met de trainer hebben gewerkt komen aan het woord. Harrie Lavreysen, Alexander Brouwer, Niek Kimmann, Kim Polling, Kira Toussaint, Frédérique Matla, Femke Heemskerk, Ranomi Kromowidjojo, Ferry Weertman en Marit Bouwmeester zouden afgelopen zomer schitteren op de Olympische Spelen in het land van de rijzende zon. Het coronavirus gooide echter roet in het eten. Helden fotografeerde de sporters bij wie alles al een tijd draait om Tokio op een bijzondere wijze in ‘Tokiogangers’ In deze editie gaan wij ook terug in de tijd. Pieter van den Hoogenband won twintig jaar geleden olympisch goud op de 100 en 200 meter vrije slag en Joop Zoetemelk won veertig jaar terug als laatste Nederlander de Tour de France. Daarnaast was John Heitinga met Oranje tien jaar terug dicht bij de wereldtitel en won Rinus Israel vijftig jaar geleden de Europa Cup I met Feyenoord. Het was ook dertig jaar geleden dat Mike Tyson zijn wereldtitels en zijn status van onoverwinnelijkheid verloor, bereikte Andre Agassi voor het eerst een grandslamfinale én blikken onder meer uitblinkers Dennis Bergkamp, Frank de Boer en Patrick Kluivert terug op de behekste wedstrijd uit 2000: Nederland – Italië. Verder in de 52ste editie van Helden spreken we sportief directeur van Jumbo-Visma, Merijn Zeeman. Staat Jackie Groenen oog in oog met ‘Het Melkmeisje’ van Vermeer. Een exclusief gesprek met Chris Froome over onder meer zijn horrorcrash. Ook lees je hoe overleven voor Johan van der Velde gesneden koek is en verteld Elsemieke Havenga hoe ze tweemaal olympisch goud had kunnen hebben. Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.
Tweevoudig wereldkampioen windsurfen Kiran Badloe (25) mag Nederland vertegenwoordigen op de Spelen. Hij won de broederstrijd van zijn teamgenoot, vriend én concurrent Dorian van Rijsselberghe. “Ik weet dat de verwachtingen hoog zijn, mag ook.” De bekroning had op 1 augustus 2020 moeten plaatsvinden, dat was de dag van de olympische medal race. De strijd met Dorian van Rijsselberghe was gestreden. Kiran Badloe had in februari zijn wereldtitel geprolongeerd, bleef zijn teamgenoot, vriend én concurrent één puntje voor. De 25-jarige Kiran mocht naar de Spelen. Voor Dorian, de olympisch windsurfkampioen van 2012 en 2016 en tweevoudig wereldkampioen, betekende dat het einde van een imposante carrière. Door het coronavirus moet Kiran nog een jaar wachten op de enige nog ontbrekende titel op zijn palmares. Hoe ga je volgend jaar de gouden olym­pische medaille vieren? Kiran, lachend: “Loop nog maar even niet op de zaken vooruit. Maar áls het gebeurt, dan gaat er wel een mooi feestje gevierd worden, hoor. Ik moet geduld hebben door het coronavirus.” Je kunt ook denken: ik heb nog een jaar. “Aan de ene kant is dat heel fijn. Ik kan de extra tijd goed gebruiken om nog beter voor de dag te komen in Tokio. Aan de andere kant had ik een mooie marge op de concurrentie. Ik won de afgelopen twee WK’s en het EK. Als de Spelen dit jaar door hadden kunnen gaan, dan had het er heel goed voor me uit gezien.” Iedereen verwacht van jou dat je in Japan even goud op gaat halen. “Dat besef ik dondersgoed. Veel mensen denken: Dorian en Kiran hebben het samen uitgevochten. Die strijd is beslist in het voordeel van Kiran, dus gaat hij de olympische titel ook pakken. Ik weet dat de verwachtingen hoog zijn, mag ook.” Dorian zei: ‘Het is hem geraden dat hij nu ook olympisch goud pakt!’ “Als hij in mijn plaats naar de Spelen had gegaan, zou ik precies hetzelfde hebben geroepen. Dor en ik hebben samen met onze coach Aaron McIntosh de afgelopen jaren samengewerkt met maar één doel: pieken in Tokio. We wisten: een van ons mag naar de Spelen, die moet het daar namens het hele team afmaken.” Ontlading Vooraf hadden ze samen met hun Nieuw-Zeelandse coach bepaald dat de uitslagen van de WK’s van 2018, 2019 en 2020 doorslaggevend waren wat betreft het olympische ticket. In het zeilen is er immers voor elk land maar één olympisch ticket per klasse beschikbaar. Dorian won de wereldtitel in 2018 voor Kiran, in 2019 was het precies andersom. Wie bij het WK in 2020 het hoogst zou eindigen, mocht naar Tokio. Voor de medal race waaraan de beste tien windsurfers mee mochten doen, stonden ze weer één en twee. Kiran had aan een vijfde plek voldoende om zijn wereldtitel te prolongeren én het olympisch ticket te veroveren. Dorian won de medal race, Kiran werd precies vijfde. Het verschil uiteindelijk: één puntje. “Ik maakte het me onnodig moeilijk. Ik lag een heel groot gedeelte van de race achterin, heb zelfs volgens mij nog laatste gelegen.” Heb je gedacht: shit, ik vergooi m’n kansen op de Spelen? “Achteraf drong het tot me door dat het kantje boord was. Op het water raakte ik niet in paniek, ik slaagde erin om de gedachte aan de Spelen uit m’n hoofd te bannen. Het enige wat ik telkens tegen mezelf zei, was: je moet naar die vijfde plek.” Wat was het eerste dat je deed na de finish? “Ik was kapot, wilde juichen, maar dat lukte niet eens.” Na de medal race stapten jullie allebei aan boord bij Aaron. Hoe was dat? “Zo raar. De voorgaande WK’s was het alleen maar feest, want we waren telkens één en twee. Dan was de tweede plek ook goed en was het alleen maar mooi dat we als team het maximale hadden gepresteerd. Als Nederland stonden we boven de rest. Ineens was de tweede plek geen reden voor een feestje. De consequentie van plek twee was ineens: waar je vier jaar naartoe hebt geleefd, heb je niet gehaald. Er waren twee compleet tegenstrijdige emoties in de boot. Dat hadden we nog nooit meegemaakt.” Vond je het moeilijk om te juichen in die boot? “Zeker. We kennen elkaar al zo lang, ik heb zoveel aan Dorian te danken dat ik het niet gepast vond om in zijn bijzijn een feestje te gaan vieren. Maar Dorian had hetzelfde. Hij vond dat hij niet kon lopen vloeken en tieren in mijn bijzijn. We probeerden onze emoties allebei in toom te houden.” Wat was het eerste dat Dorian tegen je zei? “‘Lekker gewerkt, pik!’ Maar wat me voor altijd bijblijft, is de dikke, welgemeende knuffel die hij me gaf. Ineens was zijn loopbaan voorbij, dat einde had hij zich heel anders voorgesteld. Als je daar meteen zo mee om kunt gaan... Heel knap en mooi.” Je vriendin Nicky en je vader waren ook in Australië. Durfde je op de kant bij hen pas echt te juichen? “Al iets eerder. We moesten op het water blijven voor interviews. Dorian had daar niet veel zin in en is met een andere boot naar de kant gegaan. Toen was ik nog even samen met Aaron en was er de ontlading. Op de kant bij Nicky en m’n vader kwam het besef pas echt.” 'Lekker gewerkt, pik!' Zei Dorian toen de strijd gestreden was. Waar ik het eerste aan denk is de, welgemeende knuffel die hij me gaf' Het blijft natuurlijk een vreemde situatie dat van de twee beste wind­ surfers ter wereld er maar één naar de Spelen mag. “Het heeft geen zin om naar andere sporten te kijken, waarin wel meerdere sporters uit hetzelfde land tegen elkaar uit kunnen komen op de Spelen. Dan vreet je jezelf alleen maar op.” Helden Magazine 52 Het eerste gedeelte van het verhaal van Kiran Badloe komt voort uit Helden Magazine nummer 52.  In de 52ste editie van Helden schittert Louis van Gaal de cover. Met hem blikken we terug op zijn indrukwekkende carrière. Ook tal van mensen die met de trainer hebben gewerkt komen aan het woord. Harrie Lavreysen, Alexander Brouwer, Niek Kimmann, Kim Polling, Kira Toussaint, Frédérique Matla, Femke Heemskerk, Ranomi Kromowidjojo, Ferry Weertman en Marit Bouwmeester zouden afgelopen zomer schitteren op de Olympische Spelen in het land van de rijzende zon. Het coronavirus gooide echter roet in het eten. Helden fotografeerde de sporters bij wie alles al een tijd draait om Tokio op een bijzondere wijze in ‘Tokiogangers’ In deze editie gaan wij ook terug in de tijd. Pieter van den Hoogenband won twintig jaar geleden olympisch goud op de 100 en 200 meter vrije slag en Joop Zoetemelk won veertig jaar terug als laatste Nederlander de Tour de France. Daarnaast was John Heitinga met Oranje tien jaar terug dicht bij de wereldtitel en won Rinus Israel vijftig jaar geleden de Europa Cup I met Feyenoord. Het was ook dertig jaar geleden dat Mike Tyson zijn wereldtitels en zijn status van onoverwinnelijkheid verloor, bereikte Andre Agassi voor het eerst een grandslamfinale én blikken onder meer uitblinkers Dennis Bergkamp, Frank de Boer en Patrick Kluivert terug op de behekste wedstrijd uit 2000: Nederland – Italië. Verder in de 52ste editie van Helden spreken we sportief directeur van Jumbo-Visma, Merijn Zeeman. Staat Jackie Groenen oog in oog met ‘Het Melkmeisje’ van Vermeer. Een exclusief gesprek met Chris Froome over onder meer zijn horrorcrash. Ook lees je hoe overleven voor Johan van der Velde gesneden koek is en verteld Elsemieke Havenga hoe ze tweemaal olympisch goud had kunnen hebben. Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.

Motorcross

Jeffrey Herlings: ‘Vrouwen zijn er over tien jaar ook nog’

Op Jeffrey Herlings staat geen maat. De motorcrosser is al drievoudig wereldkampioen in de MX2-klasse, dit jaar is hij hard op weg om de wereldtitel te veroveren in de koningsklasse, de MGPX. Wat is zijn geheim? “Ik kijk weleens om me heen en denk dan: jeetje, ik ben pas 23, heb een prach­tig leven, woon in een mooi huis en hoef me financieel geen zorgen te maken. Maar als ik zie wat ik ervoor heb moeten doen, de ontelbare uren die ik erin heb gestoken.... Ik heb ook veel pijn geleden, zou het niet zo snel overdoen. Ik cross al achttien jaar en ben er 24 uur per dag, zeven dagen in de week mee bezig. Het is niet alleen mijn werk, het is ook mijn leven. Ik ben niet anders gewend. Winnen is een verslaving, de grootste kick die er is. Het crossen is er met de paplepel ingegoten. Mijn vader croste ook op hoog niveau en mijn tien jaar oudere broer Danny croste bij de amateurs. Ik kreeg m’n eerste minimotor voor m’n vijfde verjaardag van mijn opa en oma, een peeweetje, nog geen halve meter hoog. Op zondag moesten mijn broer en vader rijden, ik was op zaterdag al aan de beurt. Er ging altijd wel iemand met me mee, m’n vader of moeder en soms m’n opa of oma. Maar mijn ouders moesten vaak nog werken op zaterdag, ze stonden op de markt in Eindhoven met een fruitstal. Ouders zijn in het begin fanatieker dan het kind zelf. Dat was bij mij ook het geval. M’n vader was nooit streng voor me, maar wilde wel dat ik m’n best deed. Ik gooide er nooit met de pet naar. Maar een normale jeugd heb ik niet gehad. Alles stond in het teken van crossen. Naar kinderfeestjes ging ik niet en aan school had ik een hekel. Mijn vriendjes voetbalden, die vonden het wel vet dat ik een crossmotor had. Als ze vroegen of ze er even op mochten, vlogen ze meteen de heg in. Blijf maar voetballen, zei ik dan. Ik liep altijd voor op leeftijdsgenoten. In motorcross herken je talent snel. Aan de techniek, de manier van rijden en het doorzettingsvermogen. Er zijn veel verschillende omstandigheden: hard of mul zand, hoge en lage bulten. Ik moet zoveel dingen tegelijk doen. Koppelen, schakelen; te veel om op te noemen. Over mij zeiden ze dat ik heel jong al een goede techniek had. Ik wist al snel hoe ik die motor goed over de baan moest krijgen. Op mijn achtste werd ik voor het eerst Nederlands kampioen, ik won van jongens van elf. Ik was een heel slechte verliezer, deed er echt alles aan om te winnen, zelfs al was het een onbelang­rijke wedstrijd tegen wat amateurs. Nog steeds kan ik niet tegen m’n verlies. Of het nou om een potje bowlen, poolen of karten gaat, ik laat alles vallen om te winnen. [caption id="attachment_17884" align="alignnone" width="2560"] Jeffrey Herlings met moeder Alice[/caption] Scheiding Mijn ouders zijn gescheiden toen ik twaalf was. Er was gelukkig geen haat en nijd en ik heb er nooit hinder van gehad. Ik vond het juist fijn, de spanning thuis viel weg. M’n vader was vroeger ook m’n mon­teur, maar is na de scheiding een beetje uit beeld geraakt. Helemaal toen ik op m’n veertiende m’n eerste professionele fabriekscontract tekende bij KTM. Zonder KTM had ik nooit zover kunnen komen. Bij m’n ouders raakten ook de centen op. Het is zo’n dure sport, het was wachten op een fabrieksteam en dat kwam. M’n vader kon vanaf dat moment niet echt meer wat betekenen in mijn carrière. Of hij dat jammer vindt, weet ik niet. Hij doet weinig moeite om er erg betrokken bij te blijven, misschien wil hij me ook wel loslaten omdat ik volwassen ben. Ik woonde tot m’n 21ste bij m’n moeder. Ze zette mij altijd op de eerste plaats. Zo’n twee jaar nadat ik mijn con­tract had getekend, had ik het financieel op orde en kon ik mijn moeder in dienst nemen. Ik was blij dat ik wat voor haar kon terugdoen. Ze neemt me veel werk uit handen, helpt met mijn reisschema’s, zorgt dat de benzinetank van de bus ge­vuld is, maar maakt ook m’n huis schoon en werkt in de tuin. Kleine dingen die gedaan moeten worden en waar ik helaas niet de tijd voor heb. Ellende Op jonge leeftijd wist ik al dat ik wereldkampioen wilde worden. In de jeugdklassen lukte dat een aantal keer, op m’n dertiende voor het eerst. Maar het draaide om die seniorentitel. Op mijn zeventiende was het zover. Ik werd wereldkampioen in een van de twee hoogste klassen, de MX2. Het is nog steeds mijn mooiste titel. Talent is de belangrijkste gave, maar je moet ook heel hard willen werken. En natuurlijk over een dosis lef beschikken. Want er kan veel fout gaan. Zo is mijn baas bij KTM verlamd geraakt en ik heb ook genoeg sterfgevallen meegemaakt. Vorig jaar heb ik voor mijn neus iemand zien sterven. Tijdens de GP in Tsjechië viel een jongen, iemand anders sprong er bovenop. Die jongen overleed ter plekke. Toen dacht ik wel: pff, morgen moet ik hier ook omlaag springen. Maar ja, ik heb ook weleens in de file gestaan van­wege een dodelijk auto­-ongeluk. Het risico is groter als je crost. Maar als je pech hebt op de snelweg, kun je ook zo worden geschept door een vrachtwagen. Ik probeer er niet over na te denken. Als het moet gebeuren, gebeurt het toch. 'Vorig jaar heb ik tijdens de GP in Tsjechië iemand voor mijn neus zien sterven’ Ik ben niet vaak bang, alleen weleens voor de start en in de eerste ronde, omdat ik zelf ook serieuze blessures heb gehad. In 2014 en 2015 had ik veel ellende. Eerst brak ik mijn bovenbeen, daar heb ik zes maanden van moeten herstellen. Daar­ na brak ik mijn sleutelbeen, verloor ik bijna mijn pink en viel er iemand op me: een heup uit de kom. Weer vier maan­den herstel. Ik heb dat jaar weken achter elkaar in het ziekenhuis gelegen, veel pijn gehad en vervelende infecties opgelopen. Het scheelde weinig of ik was gestopt. Toch won ik een jaar later mijn derde wereldtitel in de MX2. Met een gebroken sleutelbeen. In 2017 ben ik overgestapt naar de hoog­ste klasse, de MXGP. Een gebroken mid­denhandsbeentje aan de start van het sei­zoen kostte me de wereldtitel, de eerste vier GP’s reed ik op halve kracht. Nu heb ik al een tijd nergens last van. Toch heb ik voor iedere wedstrijd even een steen in m’n maag. Bij ons gaat er zo’n bordje omhoog: nog 15 secon­den... Klote, we moeten weer, denk ik dan. Maar als eenmaal het starthek valt, verdwijnt ook die spanning. Vroeger kon ik de nacht ervoor niet eens slapen, inmiddels is het routine geworden. Al denk ik altijd: als alles maar goed gaat. Veilig thuiskomen is net zo belangrijk geworden als winnen. Colaatje De start is het belangrijkst en misschien ook wel het moeilijkst. Je moet wel vijftien dingen perfect doen. De juiste positie, het juiste toerental, op het juiste moment schakelen, op het juiste moment je achterwiel in het zand krij­gen voor de meeste drive. En dan zijn er nog m’n concurrenten. Als er iemand met zijn ellenbogen voor me zit, is het al game over. Maar als ik vanaf de eer­ ste ronde aan de leiding ga, hoef ik me alleen nog te focussen op m’n eigen race, ben ik niet met anderen in gevecht die links en rechts van me van de spring­bulten vliegen. De Italiaan Antonio Cairoli is mijn grote concurrent. Hij is negenvoudig wereld­kampioen. Hij rijdt ook bij KTM, maar zit in het andere team. We doen niet aan koude oorlogsvoering, groeten elkaar en gaan daarna onze eigen weg. Maar we zijn ook zeker geen vrienden. Cairoli is een betere starter, ook omdat hij kleiner is en minder weegt. Natuur­lijk is techniek belangrijk bij de start, maar je gewicht net zo goed. We vertrek­ken vanuit stilstaande positie, als je dan met massa moet beginnen van zeventig of tachtig kilo, scheelt dat een hoop. Vorig seizoen moest ik nog te veel inhalen. Dat is op veel banen lastig, vaak loopt er maar één ideaal spoor in het losse zand. Het afgelopen jaar ben ik daarom tien kilo afgevallen, vijf kilo vet en vijf kilo spiermassa. Ik weeg nu 75 in plaats 85 kilo. Vroeger dronk ik ‘s avonds een colaatje, nu water. Ook at ik soms een pizza of een frietje, dat doe ik ook niet meer. Ik voel me nu veel beter. Vroe­ger zag ik nog weleens een kwabbetje hangen. Dat is weg. Ik zie er toch best fit uit, denk ik nu als ik voor de spiegel sta. Een wedstrijd is conditioneel heel zwaar. M’n hartslag is constant maximaal, zeker bij een heel diepe zandbaan. Ik train gemiddeld vier keer per week op de motor, ik zit bijna iedere dag op m’n mountainbike of fiets van Specialized en ben sowieso iedere dag in de sportschool voor kracht­ en stabiliteitsoefeningen. Sommige rijders hebben een motor­trainer, een conditietrainer en een voedingsdeskundige. Maar als je je er zelf in verdiept, kom je er ook uit. Vorig jaar ben ik naar Amerika gegaan om met een van de beste trainers te werken. Daar heb ik veel van geleerd. Nu maak ik m’n eigen schema’s. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik het meest uit mezelf kan halen als ik naar mijn lichaam luister. Wereldtitel In Amerika en veel landen in Europa is de sport best groot, maar in Nederland is motorcross relatief klein. Ik kan hier normaal over straat. Als ik door het dorp loop, word ik aangesproken, maar boodschappen doen lukt gewoon, hoor. Al schuif ik ‘s avonds meestal bij mijn moeder aan voor het eten als ik er ben. Dit jaar wil ik wereldkampioen worden. Ik sta er goed voor. Hoe lang ik dit nog blijf doen, weet ik niet. Veel motorcros­sers zijn rond hun 35ste wel een beetje klaar. Fysiek, maar ook mentaal. Als je al zoveel jaren zo’n zwaar programma draait, breekt je dat op een gegeven moment op. We rijden twintig wedstrijden per seizoen voor het wereld­kampioenschap, dat is veel. Van maart tot oktober bijna ieder weekend. Na het crossen is er ook nog een leven, hè. Ik wil in de toekomst graag een gezin. Natuurlijk sta ik wel een beetje in de publiciteit en er zijn zeker vrouwen die zich aanbie­den, maar daar ga ik niet op in. Ik heb geen tijd en ruimte voor de liefde, wil het maxi­male uit m’n werk halen. Vrouwen zijn er over tien jaar ook nog.” Helden Magazine 42 Het verhaal van Jeffrey Herlings komt voort uit Helden Magazine 42 waar Dafne Schippers de cover siert. Schippers leeft onder een vergrootglas sinds dat ze in 2015 voor de sprint koos. En dat is wennen. ‘’Ik ben er wel achter dat ik geen robot ben’’ Verder in de 42ste editie van Helden, is er veel aandacht voor de Tour de France. Topsprinter Dylan Groenewegen, eerste Nederlandse Tourwinnaar Jan Janssen, superster Peter Sagan en Servais Knaven, ploegleider van Chris Froome komen allemaal voorbij in het Tourgedeelte. Dirk Kuyt blikt terug op zijn carrière, Ranomi Kromowidjojo over goud, het geloof en nog meer, hockeysters Lidewij Welten en Frédérique Matla over het WK Hockey, oud-voetballer Glenn Helder en Barbara Barend ontmoet Hans van Breukelen. Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.
Op Jeffrey Herlings staat geen maat. De motorcrosser is al drievoudig wereldkampioen in de MX2-klasse, dit jaar is hij hard op weg om de wereldtitel te veroveren in de koningsklasse, de MGPX. Wat is zijn geheim? “Ik kijk weleens om me heen en denk dan: jeetje, ik ben pas 23, heb een prach­tig leven, woon in een mooi huis en hoef me financieel geen zorgen te maken. Maar als ik zie wat ik ervoor heb moeten doen, de ontelbare uren die ik erin heb gestoken.... Ik heb ook veel pijn geleden, zou het niet zo snel overdoen. Ik cross al achttien jaar en ben er 24 uur per dag, zeven dagen in de week mee bezig. Het is niet alleen mijn werk, het is ook mijn leven. Ik ben niet anders gewend. Winnen is een verslaving, de grootste kick die er is. Het crossen is er met de paplepel ingegoten. Mijn vader croste ook op hoog niveau en mijn tien jaar oudere broer Danny croste bij de amateurs. Ik kreeg m’n eerste minimotor voor m’n vijfde verjaardag van mijn opa en oma, een peeweetje, nog geen halve meter hoog. Op zondag moesten mijn broer en vader rijden, ik was op zaterdag al aan de beurt. Er ging altijd wel iemand met me mee, m’n vader of moeder en soms m’n opa of oma. Maar mijn ouders moesten vaak nog werken op zaterdag, ze stonden op de markt in Eindhoven met een fruitstal. Ouders zijn in het begin fanatieker dan het kind zelf. Dat was bij mij ook het geval. M’n vader was nooit streng voor me, maar wilde wel dat ik m’n best deed. Ik gooide er nooit met de pet naar. Maar een normale jeugd heb ik niet gehad. Alles stond in het teken van crossen. Naar kinderfeestjes ging ik niet en aan school had ik een hekel. Mijn vriendjes voetbalden, die vonden het wel vet dat ik een crossmotor had. Als ze vroegen of ze er even op mochten, vlogen ze meteen de heg in. Blijf maar voetballen, zei ik dan. Ik liep altijd voor op leeftijdsgenoten. In motorcross herken je talent snel. Aan de techniek, de manier van rijden en het doorzettingsvermogen. Er zijn veel verschillende omstandigheden: hard of mul zand, hoge en lage bulten. Ik moet zoveel dingen tegelijk doen. Koppelen, schakelen; te veel om op te noemen. Over mij zeiden ze dat ik heel jong al een goede techniek had. Ik wist al snel hoe ik die motor goed over de baan moest krijgen. Op mijn achtste werd ik voor het eerst Nederlands kampioen, ik won van jongens van elf. Ik was een heel slechte verliezer, deed er echt alles aan om te winnen, zelfs al was het een onbelang­rijke wedstrijd tegen wat amateurs. Nog steeds kan ik niet tegen m’n verlies. Of het nou om een potje bowlen, poolen of karten gaat, ik laat alles vallen om te winnen. [caption id="attachment_17884" align="alignnone" width="2560"] Jeffrey Herlings met moeder Alice[/caption] Scheiding Mijn ouders zijn gescheiden toen ik twaalf was. Er was gelukkig geen haat en nijd en ik heb er nooit hinder van gehad. Ik vond het juist fijn, de spanning thuis viel weg. M’n vader was vroeger ook m’n mon­teur, maar is na de scheiding een beetje uit beeld geraakt. Helemaal toen ik op m’n veertiende m’n eerste professionele fabriekscontract tekende bij KTM. Zonder KTM had ik nooit zover kunnen komen. Bij m’n ouders raakten ook de centen op. Het is zo’n dure sport, het was wachten op een fabrieksteam en dat kwam. M’n vader kon vanaf dat moment niet echt meer wat betekenen in mijn carrière. Of hij dat jammer vindt, weet ik niet. Hij doet weinig moeite om er erg betrokken bij te blijven, misschien wil hij me ook wel loslaten omdat ik volwassen ben. Ik woonde tot m’n 21ste bij m’n moeder. Ze zette mij altijd op de eerste plaats. Zo’n twee jaar nadat ik mijn con­tract had getekend, had ik het financieel op orde en kon ik mijn moeder in dienst nemen. Ik was blij dat ik wat voor haar kon terugdoen. Ze neemt me veel werk uit handen, helpt met mijn reisschema’s, zorgt dat de benzinetank van de bus ge­vuld is, maar maakt ook m’n huis schoon en werkt in de tuin. Kleine dingen die gedaan moeten worden en waar ik helaas niet de tijd voor heb. Ellende Op jonge leeftijd wist ik al dat ik wereldkampioen wilde worden. In de jeugdklassen lukte dat een aantal keer, op m’n dertiende voor het eerst. Maar het draaide om die seniorentitel. Op mijn zeventiende was het zover. Ik werd wereldkampioen in een van de twee hoogste klassen, de MX2. Het is nog steeds mijn mooiste titel. Talent is de belangrijkste gave, maar je moet ook heel hard willen werken. En natuurlijk over een dosis lef beschikken. Want er kan veel fout gaan. Zo is mijn baas bij KTM verlamd geraakt en ik heb ook genoeg sterfgevallen meegemaakt. Vorig jaar heb ik voor mijn neus iemand zien sterven. Tijdens de GP in Tsjechië viel een jongen, iemand anders sprong er bovenop. Die jongen overleed ter plekke. Toen dacht ik wel: pff, morgen moet ik hier ook omlaag springen. Maar ja, ik heb ook weleens in de file gestaan van­wege een dodelijk auto­-ongeluk. Het risico is groter als je crost. Maar als je pech hebt op de snelweg, kun je ook zo worden geschept door een vrachtwagen. Ik probeer er niet over na te denken. Als het moet gebeuren, gebeurt het toch. 'Vorig jaar heb ik tijdens de GP in Tsjechië iemand voor mijn neus zien sterven’ Ik ben niet vaak bang, alleen weleens voor de start en in de eerste ronde, omdat ik zelf ook serieuze blessures heb gehad. In 2014 en 2015 had ik veel ellende. Eerst brak ik mijn bovenbeen, daar heb ik zes maanden van moeten herstellen. Daar­ na brak ik mijn sleutelbeen, verloor ik bijna mijn pink en viel er iemand op me: een heup uit de kom. Weer vier maan­den herstel. Ik heb dat jaar weken achter elkaar in het ziekenhuis gelegen, veel pijn gehad en vervelende infecties opgelopen. Het scheelde weinig of ik was gestopt. Toch won ik een jaar later mijn derde wereldtitel in de MX2. Met een gebroken sleutelbeen. In 2017 ben ik overgestapt naar de hoog­ste klasse, de MXGP. Een gebroken mid­denhandsbeentje aan de start van het sei­zoen kostte me de wereldtitel, de eerste vier GP’s reed ik op halve kracht. Nu heb ik al een tijd nergens last van. Toch heb ik voor iedere wedstrijd even een steen in m’n maag. Bij ons gaat er zo’n bordje omhoog: nog 15 secon­den... Klote, we moeten weer, denk ik dan. Maar als eenmaal het starthek valt, verdwijnt ook die spanning. Vroeger kon ik de nacht ervoor niet eens slapen, inmiddels is het routine geworden. Al denk ik altijd: als alles maar goed gaat. Veilig thuiskomen is net zo belangrijk geworden als winnen. Colaatje De start is het belangrijkst en misschien ook wel het moeilijkst. Je moet wel vijftien dingen perfect doen. De juiste positie, het juiste toerental, op het juiste moment schakelen, op het juiste moment je achterwiel in het zand krij­gen voor de meeste drive. En dan zijn er nog m’n concurrenten. Als er iemand met zijn ellenbogen voor me zit, is het al game over. Maar als ik vanaf de eer­ ste ronde aan de leiding ga, hoef ik me alleen nog te focussen op m’n eigen race, ben ik niet met anderen in gevecht die links en rechts van me van de spring­bulten vliegen. De Italiaan Antonio Cairoli is mijn grote concurrent. Hij is negenvoudig wereld­kampioen. Hij rijdt ook bij KTM, maar zit in het andere team. We doen niet aan koude oorlogsvoering, groeten elkaar en gaan daarna onze eigen weg. Maar we zijn ook zeker geen vrienden. Cairoli is een betere starter, ook omdat hij kleiner is en minder weegt. Natuur­lijk is techniek belangrijk bij de start, maar je gewicht net zo goed. We vertrek­ken vanuit stilstaande positie, als je dan met massa moet beginnen van zeventig of tachtig kilo, scheelt dat een hoop. Vorig seizoen moest ik nog te veel inhalen. Dat is op veel banen lastig, vaak loopt er maar één ideaal spoor in het losse zand. Het afgelopen jaar ben ik daarom tien kilo afgevallen, vijf kilo vet en vijf kilo spiermassa. Ik weeg nu 75 in plaats 85 kilo. Vroeger dronk ik ‘s avonds een colaatje, nu water. Ook at ik soms een pizza of een frietje, dat doe ik ook niet meer. Ik voel me nu veel beter. Vroe­ger zag ik nog weleens een kwabbetje hangen. Dat is weg. Ik zie er toch best fit uit, denk ik nu als ik voor de spiegel sta. Een wedstrijd is conditioneel heel zwaar. M’n hartslag is constant maximaal, zeker bij een heel diepe zandbaan. Ik train gemiddeld vier keer per week op de motor, ik zit bijna iedere dag op m’n mountainbike of fiets van Specialized en ben sowieso iedere dag in de sportschool voor kracht­ en stabiliteitsoefeningen. Sommige rijders hebben een motor­trainer, een conditietrainer en een voedingsdeskundige. Maar als je je er zelf in verdiept, kom je er ook uit. Vorig jaar ben ik naar Amerika gegaan om met een van de beste trainers te werken. Daar heb ik veel van geleerd. Nu maak ik m’n eigen schema’s. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik het meest uit mezelf kan halen als ik naar mijn lichaam luister. Wereldtitel In Amerika en veel landen in Europa is de sport best groot, maar in Nederland is motorcross relatief klein. Ik kan hier normaal over straat. Als ik door het dorp loop, word ik aangesproken, maar boodschappen doen lukt gewoon, hoor. Al schuif ik ‘s avonds meestal bij mijn moeder aan voor het eten als ik er ben. Dit jaar wil ik wereldkampioen worden. Ik sta er goed voor. Hoe lang ik dit nog blijf doen, weet ik niet. Veel motorcros­sers zijn rond hun 35ste wel een beetje klaar. Fysiek, maar ook mentaal. Als je al zoveel jaren zo’n zwaar programma draait, breekt je dat op een gegeven moment op. We rijden twintig wedstrijden per seizoen voor het wereld­kampioenschap, dat is veel. Van maart tot oktober bijna ieder weekend. Na het crossen is er ook nog een leven, hè. Ik wil in de toekomst graag een gezin. Natuurlijk sta ik wel een beetje in de publiciteit en er zijn zeker vrouwen die zich aanbie­den, maar daar ga ik niet op in. Ik heb geen tijd en ruimte voor de liefde, wil het maxi­male uit m’n werk halen. Vrouwen zijn er over tien jaar ook nog.” Helden Magazine 42 Het verhaal van Jeffrey Herlings komt voort uit Helden Magazine 42 waar Dafne Schippers de cover siert. Schippers leeft onder een vergrootglas sinds dat ze in 2015 voor de sprint koos. En dat is wennen. ‘’Ik ben er wel achter dat ik geen robot ben’’ Verder in de 42ste editie van Helden, is er veel aandacht voor de Tour de France. Topsprinter Dylan Groenewegen, eerste Nederlandse Tourwinnaar Jan Janssen, superster Peter Sagan en Servais Knaven, ploegleider van Chris Froome komen allemaal voorbij in het Tourgedeelte. Dirk Kuyt blikt terug op zijn carrière, Ranomi Kromowidjojo over goud, het geloof en nog meer, hockeysters Lidewij Welten en Frédérique Matla over het WK Hockey, oud-voetballer Glenn Helder en Barbara Barend ontmoet Hans van Breukelen. Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.

Motorcross

De dag dat alles misging: Wil Hartog

Wil Hartog, Jack Middelburg en Boet van Dulmen vormden zo’n veertig jaar geleden De Grote Drie van het Nederlandse motorracen op de weg.
Wil Hartog, Jack Middelburg en Boet van Dulmen vormden zo’n veertig jaar geleden De Grote Drie van het Nederlandse motorracen op de weg.