Roy Makaay scoorde altijd en overal. Helden sprak in het najaar van 2015 in Rotterdam af met de Oude Held en zijn vrouw Joyce aan de oever van de Maas. “Misschien zijn spitsen wel bij uitstek familiemensen.”
Roy Makaay is een van die vele Nederlandse topspitsen die Europa veroverde. Met Deportivo La Coruña won hij in 2000 voor de grootmachten Real Madrid en Barcelona de enige Spaanse titel uit de clubhistorie. In 2003 pakte hij de Gouden Schoen als topscorer van Europa en vertrok kort daarna voor 19 miljoen euro als de destijds duurste aankoop in de clubgeschiedenis naar Bayern München. In Duitsland won hij bijna elk jaar een titel en ieder seizoen was hij er clubtopscorer. Zijn laatste jaren bij Feyenoord eindigden echter in een deceptie en ook het huwelijk met het Nederlands elftal doet geen recht aan zijn indrukwekkende carrière. We spreken ‘oude held’ Roy en zijn vrouw Joyce aan de oevers van de Maas.
Hoe komt het dat je maar 43 interlands hebt gespeeld en mede daardoor in Nederland nauwelijks de erkenning hebt gekregen die je toekomt.
“Eigenlijk geen idee. Ik maakte puur toevallig in 1996 als 21-jarige mijn debuut in het Nederlands elftal, uit tegen Wales. Toen speelde Jong Oranje vaak nog een dag voor het grote Oranje. Ik zat op mijn kamer, werd er gebeld of ik even naar beneden wilde komen. Daar stond bondscoach Guus Hiddink. Dennis Bergkamp was geblesseerd en ik moest bij het Nederlands elftal op de bank zitten. Vlak voor rust zei Johan Neeskens, die toen assistent was: ‘Houd je warm want je moet erin.’ Jordi Cruijff werd in de rust gewisseld, we stonden met 0-1 achter. Uiteindelijk wonnen we met 3-1. Mijn tweede interland was die hommage aan Nelson Mandela.”
Maar je ging niet mee naar het WK van 1998 in Frankrijk, waar Nederland de halve finales haalde.
“Nee, ik speelde al wel in de Primera Division, bij Tenerife. Dat zegt toch iets. Wie weet als ik in 1995 voor Ajax had gekozen? Ik werd die zomer gebeld door Louis van Gaal dat hij bij me thuis wilde komen om te praten over Ajax. Hij wilde me leren kennen en vertelde waarom hij me wilde. Na zijn bezoek moest ik hem trouwens nog uitleggen hoe hij daarna naar Chris van der Weerden moest rijden, want die wilde hij ook hebben.
We hebben een heel goed gesprek gehad, maar Ajax had toen Finidi George, Patrick Kluivert, Marc Overmars en ook nog Nwankwo Kanu. En die ploeg had net de Champions League gewonnen. Van Gaal wilde me overigens voor alle drie de aanvallende posities halen. Toch heb ik een week later afgebeld, tegen het advies van iedereen in. Ik was net basisspeler bij Vitesse, wilde zeker spelen en niet het risico van de bank nemen. Van Gaal was erg teleurgesteld. ‘Niemand zegt Ajax af en die kans krijg je misschien nooit meer,’ zei hij. Van der Weerden wees zijn aanbod trouwens ook af, hij ging naar PSV.
In 2003 heeft Van Gaal me geprobeerd naar Barcelona te halen, tijdens dat voetvolleytoernooi op Aruba. Barcelona, Valencia en Bayern München wilden me hebben. Van Gaal zei toen trouwens dat hij Bayern ook een schitterende club vond en hij wees me toen op de grootsheid van München. Uiteindelijk koos Barcelona voor een Catalaan, ik geloof Dani van Mallorca. Ze wilden niet nog een Nederlander en twee maanden later ging ik naar Bayern.
Ik had in 1998 de pech dat we ook Dennis Bergkamp en Patrick Kluivert hadden. Achteraf heb ik de meeste interlands gespeeld als rechtsbuiten. Maar ik moet ook kritisch naar mezelf kijken: ik heb te weinig gescoord in het Nederlands elftal, in totaal maar zes doelpunten, ver onder mijn clubgemiddeldes. Dick Advocaat heeft het in 2004 even geprobeerd, spelen met twee spitsen, met Ruud van Nistelrooy en mij. Juist die twee wedstrijden verloren we. Daarna is de pers er vol op gaan inhakken, op dat tweespitsen systeem.
Advocaat koos voor het EK van 2004 in Portugal toch weer voor het vertrouwde systeem met drie spitsen en de centrale spits werd Ruud. Ik scoorde tegen Letland, als invaller voor Ruud, mijn enige goal op een eindtoernooi. Heb in de halve finale nog een helft gespeeld en had daarvoor in de kwartfinale tegen Zweden een belangrijke rol in de penaltyserie. Ik moest de vijfde strafschop nemen, als ik had gemist was het klaar geweest.”
En dan ben je niet nerveus?
Joyce: “Ik was bloednerveus, hij totaal niet. Bij die penalty tegen Zweden zat ik te trillen op mijn stoel. Ik dacht alleen maar: o nee, het zal toch niet gebeuren dat Roy de laatste neemt en mist. Ik vond het altijd spannend.”
Roy: “Ruud zei voor die penaltyreeks dat hij de eerste zou nemen. Geef mij dan maar de vijfde, zei ik. Zlatan Ibrahimovic had de eerste gemist en van ons had Phillip Cocu de vierde gemist. Zweden maakte de vijf de en ik moest meteen daarna onze vijfde nemen om gelijk te komen. Na mij miste Zweden en uiteindelijk maakte Arjen Robben de zesde en zaten we in de halve finale.
Ik heb een penalty altijd heel simpel benaderd. Als ik nu die jonge jongens train, zeg ik ook altijd dat je niet bang moet zijn om te missen. Want dan mis je. Ik heb in mijn loopbaan van zeventien jaar in totaal vier penalty’s gemist. In het begin van mijn carrière twee bij Vitesse, later één bij Tenerife en bij Deportivo. Daarna nooit meer. De eerste die ik miste was tegen FC Groningen, tegen Patrick Lodewijks. Patrick mag me daar graag herinneren.
Toen ik in 2007 bij Feyenoord kwam, zei Bert van Marwijk meteen dat ik de penalty’s zou nemen. Ik zei: oké, maar niet in oefenwedstrijden, dan staat er geen druk op, dan neem ik ze ook niet.” Nu je dat zegt, ze zeiden ook dat jij geen trainingsbeest was. “Volslagen onzin, ik deed alles mee, trainde goed. Alleen: op dinsdagmiddag word je geen wereldkampioen. Op zaterdag of zondag word je kampioen. Ik trainde altijd goed, maar mijn focus lag op wedstrijden. Net als met penalty’s. Volgens mij is het onzin dat je op strafschoppen kunt trainen, simpelweg omdat je niet kunt trainen op druk.
Je kunt niet trainen op een situatie met 50.000 toeschouwers die jou uitfluiten, of met het idee dat als jij mist je bent uitgeschakeld. Je kunt op zijn hoogst zeker zijn van je trap techniek, maar die heeft elke profspeler. Ik wachtte altijd heel lang, op het eerste moment van bewegen van de keeper. Als ik het goede gevoel niet had, schoot ik hard, rechts laag van de keeper. Dus links van mij, want ik ben rechts. Ik zat ook nooit lang met het missen van een kans. Dat heb ik wel moeten leren. In het begin bij Vitesse was ik nog wel van slag na een gemiste kans. Dat is niet goed voor een spits. Je moet het meteen van je afzetten en dat kon ik later heel goed. ”
Was je in de jeugd iemand die elke wedstrijd vijf keer scoorde?
“Ja, ik heb altijd veel gescoord. In de D’tjes heb ik er een keer zeventien en een keer vijftien gemaakt in één wedstrijd. Dat weet ik nog, omdat mijn oma me een kwartje per doelpunt had beloofd. Daar is ze meteen mee gestopt.”
Hoe komt het dat er op dit moment geen jonge Nederlandse spitsen van Europees niveau zijn zoals in jouw tijd?
“Geen idee, ik train nu de spitsen van het eerste van Feyenoord en van de hoogste jeugd. Een spits moet er staan, veel ingewik kelder is het niet. Pierre van Hooijdonk heeft gelijk als hij zegt dat je in het buitenland een topspits wordt. Luuk de Jong is voor Nederland een goede spits, maar in het buitenland is hij niet geslaagd. Bas Dost heeft even een aardige periode gekend in zijn tweede jaar in de Bundesliga, maar heeft het ook nog niet jaren achtereen waar gemaakt. Luis Suarez heeft het na de Eredivisie ook in het buitenland gemaakt. Pas in het buitenland kun je tonen of je een goede spits bent.”
Jouw zoon en de zoon van Giovanni van Bronckhorst spelen al acht jaar samen bij de jeugd-amateurtak van Feyenoord. Kunnen ze een beetje voetballen?
Roy: “Zo kijken we niet, Gio en ik. Het gaat ons erom dat ze plezier hebben. Mijn zoon is rechtsback, houdt van slidings, ziet roetzwart na een wedstrijd. Hij is dus een totaal ander type dan ik. Gio’s zoon speelt op het middenveld. Natuurlijk zijn ze onze zoons, maar wij willen ze daar niet mee belasten.
Een keer moesten ze hier ergens op de eilanden spelen en toen stond op de site van die club dat het elftal van Sportclub Feyenoord met Jake van Bronckhorst en Dani Makaay op bezoek kwam. Dus als je ze wilde zien, moest je die zaterdag komen, want misschien kwamen Gio en Roy ook wel. Toen hebben we Feyenoord meteen laten bellen of die club dat van de site wilde halen. Ik kan nu door mijn werk bij Feyenoord helaas niet meer elke week kijken, maar als we er zijn, staan Joyce en ik volslagen ontspannen te kijken naar een kind dat plezier heeft.”
Joyce: “Wat we allebei belangrijk vinden, is dat onze kinderen sporten. Op welk niveau, maakt ons echt niets uit.”
Roy en Joyce zijn de Hollandse nuchterheid ten top. Roy was een meneer in Spanje en Duitsland, maar je las nooit iets over ze in de boulevardbladen. Ineens realiseren we ons dat het voor bijna alle Nederlandse topspitsen opgaat. Marco van Basten, Dennis Bergkamp, Pierre van Hooijdonk, Ruud van Nistelrooy, Klaas-Jan Huntelaar, Arjen Robben, Robin van Persie; ze waren niet alleen topscorer van Nederland, maar ook van Spanje, Italië, Engeland, Duitsland, Turkije en soms heel Europa. Allemaal zijn ze nog bij hun eerste vrouw.
Roy: “Is dat zo? Nooit bij stilgestaan. Misschien omdat we allemaal inzien dat je als spits altijd onder druk staat en beter met die druk kunt omgaan als je thuis een stabiele basis hebt. En je moet het natuurlijk ook leuk hebben thuis. Misschien zijn spitsen wel bij uitstek familiemensen, wie weet.”
Je wordt nog geregeld uitgenodigd om te spelen met oud-Bayern.
“Ja, we hebben een keer in Bernabeu tegen Real Madrid gespeeld en dit jaar op Old Trafford tegen Manchester United en bij de presentatie van het nieuwe seizoen was ik uitgenodigd voor een wedstrijd tussen oud-Bayern en oud-Inter. Speelde ik tegen Giuseppe Bergomi. Als ik in München ben, spreek ik altijd even af met Bastian Schweinsteiger. Toen ik bij Bayern kwam, was hij net achttien. Onze zoon had het nieuwe Bayern shirt met zijn naam erop net. Ik stuurde kort daarna een app met een foto van Dani in dat shirt. Een paar dagen later ging hij naar Manchester United. Stuurde ik hem een app met zo’n knipoogsymbool. Kreeg ik binnen twee uur een app terug dat hij het nieuwe shirt zou regelen. Dat is Schweinie, echt een prima gozer.”
Kun je een hoogtepunt noemen in jouw carrière?
“Moeilijk, maar ik denk toch het kampioen schap van Spanje met Deportivo La Coruña, hun enige titel in de clubgeschiedenis. Daar zat zoveel dramatiek in na dat verloren kampioenschap op de laatste dag van de competitie in 1994 toen Miroslav Djukic in blessuretijd tegen Valencia een penalty miste en Barcelona alsnog kampioen werd. Ik heb mensen zelden zo blij gezien als toen wij kampioen werden. Diezelfde avond nog hadden we een rondrit door de stad. Nou, we kwamen geen meter vooruit, zoveel mensen waren er op straat.”
Je won als speler van Deportivo ook nog de Gouden Schoen als Europees topscorer met 29 doelpunten. Ben je heilig in La Coruña?
“Acht jaar later speelde ik met Feyenoord voor de UEFA Cup in La Coruña. We werden helemaal zoek gespeeld, maar ik werd de laatste vijf minuten massaal toegezongen, alsof ik nog voor hen speelde. Ik wist niet zo goed waar ik moest kijken, het eerbetoon hield niet op. Het was het enige hoogtepunt van die wedstrijd. De spelers wisten ook niet wat ze overkwam die laatste vijf minuten. Gio zei na afloop tegen me: ‘Roy, kom op, je gaat het Spaanse publiek bedanken.’ Dat waren wel bijzondere momenten.”
En wie was jouw held?
“Marco van Basten, ik vond hem een geweldige spits. Dat ik later, toen hij bondscoach werd, met hem botste, doet daar niets aan af. Op de een of andere manier had hij moeite met jongens als Van Nistelrooy, Mark van Bommel en mij.”
Welke trainers hebben veel invloed op je gehad?
“Allereerst Frans Thijssen. Hij speelde in het eerste van Vitesse en trainde ons, de jeugd. Wat je hem op zondag in de wedstrijd zag doen, leerde hij ons door de week. Hij was zo technisch. Toen ik in de B1 zat, was de hoofdtrainer van Vitesse ook de trainer van de B op de zaterdagochtend. Dat was destijds Bert Jacobs, zo’n bijzondere man. Na de training mochten we op zijn kosten altijd een flesje drinken halen. Toen ik veertien was, heeft hij me naar Vitesse gehaald, nadat hij me een keer zelf had zien spelen.
NEC was ook naar me komen kijken, maar die vonden me niet goed genoeg. Herbert Neumann heeft me laten debuteren bij Vitesse. Ottmar Hitzfeld bij Bayern was echt een toptrainer; menselijk, maar ook hard als het moest. En in dat ene jaar dat ik hem meemaakte bij Feyenoord vond ik Bert van Marwijk ook echt een goede trainer, hij was heel duidelijk.”
Je afscheid van Feyenoord had chiquer gekund, om het eufemistisch uit te drukken.
“Dat kun je wel stellen, het laatste jaar bij Feyenoord was niet leuk. Ik was fit, voelde me nog goed, maar Mario Been zette me consequent op de bank. Ik wilde natuurlijk altijd spelen, begreep het ook niet. ”
Pim Blokland, zeg maar de redder van Feyenoord, vertelde ons een keer in december 2010 dat toenmalig technisch directeur Leo Beenhakker in Zweden was voor een Braziliaanse spits die anderhalf miljoen euro moest kosten. ‘We hebben geen geld en we hebben een topspits op de bank, dus u begrijpt dat die reis voor ons niet hoeft,’ zei Blokland, mede doelend op jou.
“Ik weet het. Hebben jullie ooit nog iets van die zogenaamde topspits uit Zweden gehoord? Ik bleef normaal doen, maar het vrat wel aan me. Ik heb nooit begrepen wat Mario Been beoogde. Was gelukkig heel goed met de jonge jongens, met talenten als Leroy Fer, Georginio Wijnaldum en Luc Castaignos. Met Fer en Wijnaldum heb ik nog contact. Zij motiveerden me om goed te blijven trainen, mochten er niet onder lijden. Maar leuk was anders. Ik zal jullie iets onthullen. In de winter dat ze die Braziliaan uit Zweden wilden halen, kon ik een heel mooie transfer maken.
Nee, de club noem ik niet. Ik was bijna weg, maar koos uiteindelijk voor mijn gezin; de kinderen gingen naar de internationale school, ik was al zo vaak verhuisd. Ik zei dus tegen de club dat ik bleef. Kwam Been naar me toe en zei: ‘Wat fijn dat je blijft, ben ik heel blij mee.’ Waarom stel je me dan nooit op als je zo blij bent dat ik blijf, zei ik alleen.”
Toen kwam in de lente die halve finale voor de beker tegen favoriet FC Twente, die het dramatische seizoen voor Feyenoord moest redden.
Roy: “Ja, ik zat weer op de bank, we stonden bij rust met 0-1 achter, ik viel in en maakte vlak voor tijd de winnende goal. Daarna speelde ik wel weer geregeld. In de laatste wedstrijd tegen Heerenveen maakte ik nog drie doelpunten. Toen had ik mijn
besluit om te stoppen al genomen. Ik wilde niet nog zo’n jaar. Ik snap nog steeds niet waarom Been me bijna nooit opstelde. Mijn laatste jaar kun je helaas het dieptepunt noemen van mijn carrière, dat heeft me wel pijn gedaan. Maar ik liet niets merken.”
Joyce: “Thuis merkte ik het wel. Daarom ben ik juist extra trots dat hij altijd netjes is gebleven en de eer aan zichzelf heeft gehouden. En het echte afscheid was wel weer mooi.”
Roy: “Ik had bekend gemaakt dat ik zou stoppen en twee uur later ontving ik een sms’je van Schweinsteiger. ‘Wanneer is je afscheidswedstrijd, ik doe mee.’ Ik heb hem meteen een sms’je teruggestuurd: Dat zou de trainer graag willen, maar mijn afscheidswedstrijd zal mijn laatste officiële wedstrijd worden. Dat werd die wedstrijd toen ik drie keer scoorde. Als ik terugkijk, vind ik het wel bij zonder dat Feyenoord me met een daarna vroeg bij de club te blijven om jeugdtrainer te worden. Talenten als Wijnaldum en Fer hadden me er ook graag bij willen houden.
Meer Helden
Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.