Waar Max Verstappen gaat, gaat Jos Verstappen. Zo is het al jaren. Op zijn zeventiende wordt Max de jongste coureur in de Formule 1. De droom van vader en zoon komt uit in maart. En ook de komende jaren blijft Jos de mentor en Max zijn leerling. “Officieel ben ik nog niet gestopt, maar ik reis liever met Max mee dan dat ik zelf ergens rijd.”
Je zou het de kraamkamer van de zeventienjarige Formule 1-coureur Max Verstappen kunnen noemen. Dakdekkersbedrijf Pex in Maasbracht, onderaan de snelweg A2. Zeven jaar geleden – Max was amper tien jaar oud – gaf vader Jos in de kerstvakantie van 2007 voor het eerst een inkijkje in het ontbolsterende racetalent van kleine Max, toen al een sensatie in de kartsport. Het werd zijn eerste grote interview.
“Nu is hij de eerste Formule 1-coureur ter wereld zonder een rijbewijs,” zegt de 42-jarige verwekker met een blik vol verbazing. “Hij mag wel in de Formule 1-bolide met 330 kilometer per uur op de circuits rijden, maar niet in een gewone auto op straat.” En, voegt Jos eraan toe, Max zal de enige rijbewijsloze coureur in de geschiedenis blijven. Autosportfederatie FIA geeft met ingang van volgend jaar alleen nog Formule 1-licenties aan coureurs boven de achttien, in bezit van een rijbewijs.
Max is, kortom, een unicum in alle opzichten. Wereldnieuws. Nog nooit werd een tiener met slechts een klein halfjaar ervaring in zijn eerste raceauto – met louter kartexpertise en Playstation-kilometers als staat van dienst – verleid tot een meerjarig Formule 1-contract. Toro Rosso, het opleidingsteam van Red Bull, geeft hem de gelegenheid langzaam te groeien. Winnen hoeft niet eens, ervaring opdoen is het devies. Om later gerijpt door te stoten naar de wereldtop.
Daarom is het aan de vooravond van een enerverende Formule 1-carrière een mooi tijdstip voor reflectie. Waarom is het zo snel gegaan? Wat is de rolverdeling tussen de leermeester en de tovenaarsleerling? Hoe is de chemie tussen die twee?
Tekst gaat verder onder de foto
Terug dus maar even naar die kraamkamer in Limburg, waar Jos al jaren een racelaboratorium heeft voor zijn verzameling karts, waarmee vele Europese en wereldtitels werden behaald. Ik schreef er op 27 december 2007 dit over: ‘De betonnen vloer van de fabriekshal in Maasbracht is natgespoten. Gillend van plezier manoeuvreren de vriendjes Stan Pex en Max Verstappen hun skelters over het circuitje. Rakelings scheuren zij langs vrachtauto’s en stellingen. Driftend en al vliegen de coureurtjes de bocht om. Nog nahijgend van het trappen brengt Max Verstappen even later zijn skelter tot stilstand op twee centimeter van de tenen van de verslaggever. Met pretogen stelt hij zich voor: ‘Dag meneer, ik ben Max Verstappen.’’
Tien jaar oud is het vriendelijke joch pas, maar aan rijkunsten ontbreekt het hem niet. ‘Pap heeft de vloer natgespoten, dan leren we nog preciezer sturen,’ zegt Max, wijzend op vader Jos, die in de werkplaats aan het sleutelen is aan kartmotoren.
Max en zijn vriendje trainen spelenderwijs. Door het skelteren werken ze aan hun conditie, door het sturen aan hun reflexen op een gladde baan. Eén keertje ging het bijna mis op de gladde piste, ingericht in het dakdekkerbedrijf van zijn vriend Richard Pex. Max kwam met de schrik vrij. ‘Pap heeft toen maar regenbanden gemonteerd.’ Jos gaat de ontmoeting tussen zijn zoon en de buitenwereld niet uit de weg. Hij wil Max niet overdreven beschermen. De media en de autosport hebben elkaar nodig en publiciteit is voor een racecarrière van levensbelang, heeft Jos door schade en schande moeten leren.
‘Dit hoort erbij en daar leert hij van,’ zegt de voormalige Formule 1-coureur. ‘Max doet het al veel beter dan ik vroeger. Ik was veel meer gesloten en heb veel moeten bijleren.’ Max is dat interview zeven jaar later glad vergeten. Zoals hij ook de loopbaan van zijn vader niet bewust heeft meegemaakt. Nuchter en ontspannen zegt hij: “Ik kan me nog wel herinneren dat ik als kind in de paddock rondliep. Dat moet in zijn tijd bij Arrows en Minardi geweest zijn. Ik was drie of vier jaar oud en ik rende wat rond. Als je er dan een paar jaar later als coureur terugkomt, denk je: Tjee, een paar jaar geleden was ik hier nog aan het spelen.”
Max: ‘Qua rijstijl zit ik een beetje tussen mijn vader en moeder in’
Snel volwassen
Niki belde Jos. Zo maar ineens, ergens in het voorjaar van 2014. “In mijn tijd, toen ik in de Formule 1 reed, heb ik Niki nooit gesproken. Laat staan dat hij me opbelde,” lacht Jos. Niki is natuurlijk Niki Lauda, de belangrijkste adviseur bij het Formule 1-team van Mercedes. Verdere introductie overbodig.
Er is de laatste jaren altijd interesse geweest, vertelt hij. Lotus informeerde, McLaren eveneens. Vanaf 2010 werd er regelmatig gebeld door geïnteresseerde teams. Vijf jaar geleden togen Jos en Max’ manager Raymond Vermeulen al eens naar Fuschl am See in Oostenrijk, het hoofdkwartier van het Red Bull-imperium. “Toen heb ik netjes bedankt. We zaten toch nog een tijdje in karting. We zeiden: ‘Laat Max maar rustig groeien, we zien later wel.’ Ik wilde niet gestuurd worden in de begeleiding van Max. Ik ken de kartwereld beter dan wie dan ook.”
Max bleek halverwege zijn eerste en enige seizoen in de Europese Formule 3 ronduit een sensatie. Op Spa Francorchamps en op de Norisring bij Neurenberg scoorde hij tweemaal drie zeges in opeenvolgende raceweekeinden. En dat voor een zestienjarige debutant. Hij boekte tien zeges – de meeste van allemaal – en werd derde in het kampioenschap. En dat niet eens in het beste en rijkste team, al staat teambaas Frits van Amersfoort bekend als kampioenenkweker. “Als hij niet zo veel pech had gehad met koppeling en versnellingsbak, had hij de titel dit jaar meteen gepakt,” blikt Verstappen terug.
De hattricks op Spa en de Norisring maakten veel indruk in de racewereld. In de regen bleek Max op de Norisring minimaal anderhalve seconde sneller te zijn dan de voornaamste tegenstanders, ook geen koekenbakkers.
Na Niki Lauda wilde Toro Rosso eveneens zaken doen. “Ik kwam samen met Max ’s nachts om een uur of drie thuis van de Norisring. Maandagochtend belde Helmut Marko in alle vroegte op. Ik keek op mijn scherm en zag zijn naam staan. Die moet ik wel even opnemen, dacht ik. Helmut vroeg: ‘Ben je al wakker?’ Hij wilde me per se spreken, ik moest meteen met Max langskomen. Maar we waren druk, we hadden een paar belangrijke raceweekeinden voor de boeg. En dat is het spel, hè. Niet al te gretig zijn als het erop aankomt. We hadden trouwens echt geen tijd en we dachten: we laten Red Bull heel even wachten. Een week later op Hockenheim kwam Marko naar ons toe en zei zonder verdere introductie: ‘Ik wil Max volgend jaar in de Formule 1 hebben.’ Ik keek Max aan en vroeg hem: ‘Hoor ik het goed?’”
Jos zegt onder de indruk te zijn van de aanpak van Toro Rosso, het satellietteam van Red Bull Racing. De eerste vrije trainingen in de Formule 1, om feeling te krijgen met het team, met de auto, het voelt allemaal goed. “Laatst moest Max naar Engeland om te kiezen tussen twee personal trainers. Hij mocht kiezen met wie hij de beste klik had. De man die hij koos, komt hier in januari wonen. Dat bewijst de professionele aanpak. Die man gaat dagelijks met Max trainen, let op zijn voeding. Niet dat hij dat per se nodig heeft, want hij weegt 66 kilo, een perfect gewicht. En hij groeit niet veel meer. Ja, wel als persoon. Hij wordt snel volwassen.”
Agressiever
Het is te gemakkelijk om te stellen dat alleen goede genen Max Verstappen verbluffend snel in de Formule 1 hebben geholpen. Natuurlijk, zowel vader Jos als zijn Vlaamse moeder Sophie Kumpen hebben hun sporen in de auto- en kartsport ruimschoots verdiend. Jos reed 107 Grands Prix in de Formule 1, verzamelde zeventien WK-punten volgens de oude telling en behaalde in 1994 twee podiumplaatsen met Benetton. Moeder Sophie was een begenadigd kartster, die latere Formule 1-coureurs als Jarno Trulli en Giancarlo Fisichella in de kart voor wist te blijven.
“Maar vergeet niet dat Max een hogeschoolopleiding in de autosport heeft gehad,” tekent Jos onmiddellijk aan. Hij kent alle would-be coureurs die met kapitale sponsors of welgestelde ouders proberen door te dringen tot de Formule 1. Goede coureurs vaak, maar niks speciaals. “Talent is gelukkig niet te koop,” constateert Jos droogjes. “Het blijft uitzonderlijk dat Max zónder geld en met nauwelijks autosportervaring in de Formule 1 terecht is gekomen. Dat bewijst de stelling dat racetalent echt nog wel wordt herkend.”
Jarenlang gingen vader en zoon met de karts de Europese circuits af. Jos was de coach, de mentor. Hij wees Max op zijn foutjes. Jos erkent dat hij heeft moeten schipperen tussen zijn rol als liefdevolle vader en strenge leermeester. Het ging er weleens hard aan toe, beaamt hij.
“Ja, soms was papa wel hard,” bevestigt Max. “Maar dat moet soms ook. We pushten elkaar, waren elkaar zeker niet aan het tegenwerken. Je hebt hard en hard, er zijn twee varianten. En mijn vader heeft de positieve versie gebruikt.”
Hij is naar eigen zeggen weleens een week lang boos op je geweest.
Max: “Ja, klopt. Ik had de zege voor het grijpen, maar ik maakte een inschattingsfout. Toen lag ik eraf door mijn eigen stommiteit. Dat kan niet op topniveau. Hij liet me duidelijk merken dat ik een fout had gemaakt. Na die week zwijgen van papa is er wel wat veranderd bij mij. Het was een harde les, maar ik heb hem geleerd.”
Max was zes jaar toen Jos in 2003 in een Minardi Cosworth tijdens de Grand Prix van Japan als vijftiende zijn loopbaan in de Formule 1 beëindigde. Max: “Ik kan me alleen herinneren dat ik bij de races was, het racen zelf heb ik niet op mijn netvlies. Het enige dat ik van races gezien heb, zijn beelden op YouTube. Wat mij opviel? Ja, het gezicht van mijn jonge vader, haha.” Wat hij ook ontdekte, was diens rijstijl. “Die is niet zoals die van mij. Papa is wat ruwer, wat agressiever. Mijn moeder reed rustiger, ik weer wat agressiever dan zij, dus ik zit keurig tussen mijn vader en moeder in.”
Een echt compromis tussen vader en moeder dus?
“Neuh, ik heb mijn eigen rijstijl. Iedereen rijdt altijd toch weer net wat anders. Dat ontwikkelt zich vanzelf.”
Heb je beelden van je moeder teruggezien?
“Ja! Ik vond het vet om dat terug te zien. Stoer, ja. Dat je eigen moeder daar zo rijdt. Zoals ze won bij de Trofeo Margutti van Trulli en Fisichella. Dat was een heel goede prestatie. Mooi dat mijn moeder toen heeft gewonnen, zeker als je haar nu terugziet als moeder van twee kinderen. Grappig.”
Is ze betrokken bij jouw loopbaan?
“Ze volgt het, maar op afstand. Ze neemt geen beslissingen over mijn loopbaan, dat doen papa en Raymond. Wel vraagt ze veel dingen over het racen. Ze snapt het, ze weet wat een coureur doormaakt. De meeste zoons hebben het daar niet over met hun moeder, hè. Wij wel. Of ik bezorgdheid merk? Mwah, een beetje. Aan de andere kant weet ze dat ik wel uitkijk. Ik denk dat iedere moeder wel bezorgd is.”
Tekst gaat verder onder de foto
IJsberen
De naam Jules Bianchi valt. De Franse coureur knalde dit najaar in de regen met zijn Marussia op een kraan tijdens de Grand Prix op het circuit van Suzuka. Zijn toestand is stabiel, maar nog altijd kritiek. “Dat was heel ongelukkig,” zegt Max kortweg. Zijn gezicht verraadt geen emotie. Zelf heeft hij geen crashes van betekenis ondervonden. “Gelukkig niet. Eén keer heb ik met karten een spier afgescheurd in mijn enkels, maar voor de rest geen dramatische dingen. Dat gebeurt eerder met motorcross en motorraces. Ik denk dat autoracen en karten redelijk veilig zijn.”
Max moet glimlachen als hij hoort dat Jos tijdens zijn races nerveus is, en dat zal volgens Jos in de Formule 1 alleen nog maar erger worden. “Dat vind ik mooi om te horen. Het toont zijn bezorgdheid en betrokkenheid. Ik ben niet zenuwachtig bij de start, heb mijn hartslag nog nooit gemeten, maar die zal vast niet hoog zijn. Dat zal bij de seizoenstart in Australië wel wat oplopen, maar dat wordt gaandeweg het seizoen weer normaal. Dan doe ik gewoon wat ik moet doen.”
Jos bekent dat hij er nooit over heeft nagedacht hoe zijn ouders de races in de Formule 1 beleefden. “Daar dacht ik helemaal niet aan. Zenuwen? Ik wist niet wat dat waren toen ik reed. Nu denk ik elke keer als Max in een Formule 1-auto stapt: joh, doe rustig aan. In Japan heb ik me een uur niet laten zien aan Max, zo nerveus was ik. En als ik zenuwachtig ben en Max ziet dat, dan wordt hij het straks ook.
Ik ben zenuwachtiger dan toen ik zelf reed, absoluut. Ik loop te ijsberen. Het is m’n zoon, ik wil dat het goed gaat. Elke keer als hij wegrijdt, zit ik een paar rondjes in de zenuwen. Maar dat ebt dan wel weer weg. Maar ik ben ook trots, hoor. Als ik hem langs zie flitsen, dan komt er een glimlach op mijn gezicht en denk ik: goh, dat hebben we toch maar mooi geflikt.”
Hype
Wat maakt Max zo bijzonder? Jos kan er ook niet precies de vinger op leggen. Hij zegt soms verbluft te staan kijken bij de inhaalacties van zoonlief, van zijn natuurlijke snelheid, zijn wagenbeheersing, zijn kalmte en zijn technische kennis. “En dat zeg ik niet omdat hij mijn zoon is.”
Hij verwijst naar de internationale erkenning die Max kreeg voor zijn inhaalactie op Spa Francorchamps, waar hij zijn opponent en latere kampioen Esteban Ocon te kijk zette met een brutale inhaalactie buitenom. Jos: “Normaal duurt het lang voordat iemand zich aanpast aan het nieuwe wereldje, een nieuwe auto, aan nieuwe circuits, aan de manier van racen. Bij Max was dat niet zo. Hij heeft dat stukje méér. En dan de manier van racen, de inhaalacties, ik denk dat die nog de meeste indruk hebben gemaakt.”
De hype rond de jongeling schept grote verwachtingen. Dat was al zichtbaar tijdens zijn vrije trainingen in de Verenigde Staten, waar hij een opvallende leercurve liet zien. Hij begon in de Toro Rosso met een twaalfde trainingstijd in Amerika, gevolgd door de tiende trainingstijd in Japan en daarna met een zesde trainingstijd op Interlagos in Brazilië.
Vader Jos tempert de euforie. Max gaat het eerste seizoen geen races winnen. Zelfs het podium is niet haalbaar. Max krijgt tijd en ruimte om langzaam door te groeien naar de wereldtop. “Daar is Toro Rosso specifiek voor gekozen,” legt senior uit. “Bij dat team gaan we hem klaarstomen voor het grote werk, over twee of drie jaar. Want je moet in een topteam zitten om GP’s te kunnen winnen.”
Jos: ‘Max moet niet mijn droom verwezenlijken. Hij moet zijn eigen dromen najagen’
Toro Rosso is volgens hem een heel stabiel professioneel team zonder geldproblemen. “In december heb ik in Faenza gekeken en dacht: wat gebeurt hier allemaal? Ze kunnen zich natuurlijk nog niet meten met een topteam. Je moet het zo zien: je hebt Mercedes, Red Bull Racing, Williams, Ferrari en McLaren. Dat zijn vijf teams waar we niet tegenop kunnen. Qua budget niet en qua techniek in de basis niet. Dan ben je het zesde of zevende team op de grid. Dus zeven teams maal twee auto’s is ongeveer de dertiende of veertiende plek. Als Max dan tussen de achtste en tiende plek kan finishen, dan heeft hij het goed gedaan.”
Die behoedzame aanpak, het is heel anders dan in 1994 toen Jos bij Benetton zelf voor de leeuwen werd gegooid en naast Michael Schumacher verzoop. De aanpak met Max is een gevolg van zijn eigen ervaring. “Een topteam voor Max, dat zou niet goed zijn. Dan is hij binnen een jaar afgebrand.”
Hoe vergelijk je dat met je eigen loopbaan?
“Vanaf de allereerste meter is Max beter begeleid dan ikzelf ben geweest in mijn jonge jaren. Ik heb hem van jongs af aan voor mijn fouten behoed. Dat kan ik mijn vader Frans trouwens niet kwalijk nemen, die had voordien nooit in de auto- en kartsport gezeten. Mijn vader heeft het zo goed en zo kwaad gedaan als hij dacht dat het moest. Maar tegenwoordig is er veel meer vereist om een goede coureur te worden.”
Hij herkent veel van zichzelf in Max. En Jos geniet ervan dat hij er in geslaagd is zijn eigen foutjes – begaan door een onstuimig karakter – er langzaam uit heeft weten te filteren bij zijn zoon. “Max is professioneler dan ik toen was. Mijn vader zei soms tegen me: ‘Als je er niet langs kunt, rij je er maar overheen.’ Ik zeg juist tegen Max dat hij in dat geval maar tweede moet worden en zijn puntjes moet pakken.”
Samen halen opa Frans Verstappen, zoon Jos en kleinzoon Max soms ook verhalen op over de verschillen. Frans reisde met Jos langs de kartcircuits, Jos deed dat de afgelopen jaren met Max. Frans was in de ogen van Jos destijds een redelijke tot goede monteur, maar te zeer afhankelijk van de leveranciers. De ene keer kreeg Jos goede motoren, de andere keer wat mindere exemplaren. Jos besloot niet afhankelijk te zijn van derden.
Hij sleutelde zelf aan het fijne mechaniek, net zolang totdat de kartmotoren als een zonnetje liepen. “Ik kwam hier soms om acht uur ’s ochtends binnen, ging even naar huis om te eten, sleutelde daarna tot elf uur ’s avonds. Ik heb weleens staan tollen op mijn benen. Dan ging ik even naar huis, slapen en weer verder. Zo ben ik met Giedo van der Garde, Jorrit Pex en Max wereldkampioen in de karts geworden. Dat is mijn gedrevenheid.”
Max: ‘Het hele jaar op stap met mijn vader? Dat is de afgelopen dertien jaar al zo geweest’
Terugkijken op zijn loopbaan doet Jos liever niet meer. Hij was in de ogen van de racewereld het ruwe talent dat door omstandigheden aan de verkeerde kant van de garageboxen begon: eerst in een topteam, daarna langzaam afzakkend op de grid. Zijn lef en inhaalacties werden geroemd, maar een tweede kans bij een topteam kwam er niet. “Mijn loopbaan is een voorbeeld van hoe dingen lopen. De ene keuze pakt wel goed uit, de andere niet. Maar Max moet niet mijn droom alsnog verwezenlijken. Hij moet zijn eigen dromen najagen. En daar ga ik trots op zijn, als die uitkomen. Wat wel mooi is dat we het dan samen gedaan hebben. Want voor mijn zoon ga ik tot het uiterste.”
Dat bleek wel in de afgelopen jaren. Officieel is Verstappen nooit gestopt als autocoureur, hij reed nog op Le Mans en langeafstandsraces in Azerbeidzjan, maar hij sloeg wel aanbiedingen af omdat hij de voorkeur gaf aan de coaching van Max. “Voor langeafstandsraces heb ik heus nog wel belangstelling, maar ik reis liever met Max mee dan dat ik zelf ergens rijd,” bekent hij. De komende tijd is Jos voortdurend in de buurt van Max te vinden. “Zeker de eerste twee jaar. Anders ben ik bang dat we alles kunnen weggooien wat we de laatste tien jaar hebben opgebouwd. Ik móét er voor Max zijn. Ik loop op de circuits rond, houd alles rondom hem in de gaten. Er komt veel op Max af. Dat wil ik in goede banen leiden.”
Max hoort het verhaal met pretogen aan. “Het hele jaar op stap met mijn vader? Dat is de afgelopen dertien jaar al zo geweest. Dat is niet iets dat verandert. Het is gewoon weer een jaar erbij. En als het effe kan vele jaren.” Jos, lachend: “De komende tien jaar hang je aan me vast. Wat zeg ik: Je hele leven!”
Wat is de ultieme droom?
Jos: “Wereldkampioen worden. Daar heeft Max absoluut het talent voor. Als ik zie wat andere jongens kunnen en wat Max kan, dan denk ik dat dat niet alleen een droom is, maar dat het ook echt kan.”
Helden Magazine
Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.