Word abonnee

Voetbal

Louis van Gaal: ‘Ik heb de nodige stormen doorstaan’

Jasper Faber, ANP

Voetbal

Louis van Gaal: ‘Ik heb de nodige stormen doorstaan’

door: Jasper Boks & Robert Heukels
26 mei 2020
46 tot 51 minuten lezen

25 jaar na de Champions League-zege met Ajax is er het boek ‘LvG, De trainer en de totale mens’. Louis van Gaal blikt daarin terug op zijn indrukwekkend carrière. Ook tal van mensen die met de 68-jarige trainer in ruste hebben gewerkt komen aan het woord. In deze Helden een uitgebreid interview met de voormalig coach van Ajax, FC Barcelona, AZ, Bayern München, Manchester United én het Nederlands elftal aan de hand van foto’s.

Tekst gaat verder onder de foto

Louis van Gaal op de grachten in Amsterdam

25 mei 1995

Daags na de 1-0 overwinning op AC Milan in Wenen volgt een rondvaart met de Cup door de Amsterdamse grachten waarbij de ploeg van Louis van Gaal door een uitzinnige menigte wordt toegejuicht. Na de rondvaart volgt de huldiging op het Museumplein.

“Kijk naar al die mensen op de kant. Jong en oud. Ik vond de rondvaart een vorm van respect zoals je die zelden ziet. Daar werd ik emotioneel van, het raakte me. Ik zeg in het boek dat het mooiste moment uit mijn loopbaan niet op het veld plaatsvond, maar op de grachten van Amsterdam. Ik hoopte als voetballer en trainer altijd waardering te krijgen voor mijn inzet. Bij Ajax gingen de fantastische resultaten ook nog eens gepaard met heel mooi voetbal. Daarom was het ook zo druk langs de Amsterdamse grachten.

Er waren meer dan een miljoen mensen op af gekomen. Waarom dit moment ook op één staat is omdat ik Amsterdammer ben. Als ik als trainer de titel won, dan zag ik dat al aan komen. Ik was een procescoach. We werkten ergens met z’n allen naartoe, het was geen verrassing meer als we het kampioenschap veroverden. Maar zo’n enorme blijk van waardering als je op deze foto ziet, had ik niet verwacht.”

Tekst gaat verder onder de foto

Louis van Gaal als speler

17 april 1985

Sparta wint met liefst 1-6 bij FC Twente. Louis van Gaal neemt twee doelpunten voor zijn rekening.

Lachend: “lk had toch best een goed figuur? Ik zie heel gespierde benen. En ik ben op deze foto heel slank. Maar ik had niet zo’n sierlijke tred als deze foto doet voorkomen. Ik kwam fysiek gezien tekort. Daarom heb ik ook niet de top gehaald.”

Heeft de voetballer Louis van Gaal het maximale uit zijn mogelijkheden gehaald?
“Het klinkt een tikkeltje arrogant, maar over het algemeen was ik als speler al de meerdere van mijn trainers op tactisch gebied. Doordat mijn spieren te weinig witte spiervezels bezaten, was ik niet explosief genoeg waardoor ik gedwongen werd sneller te denken op het veld. Daardoor heb ik het nog wel tot het niveau van de semi-top geschopt.

Johan Cruijff was natuurlijk een betere voetballer dan ik, maar hij was als speler ook al bezig mensen op hun plaats te zetten of te motiveren en was ook iemand die de trainer kon beïnvloeden met een bepaalde opstelling. Hij deed eigenlijk wat ik ook deed als speler, maar Cruijff deed het op het allerhoogste niveau.”

Veel trainers die ook op hoog niveau hebben gevoetbald zeggen: het mooiste was toch de tijd dat ik zelf voetbalde. Geldt dat voor u ook?
“Nee, want ik ben een winnaar. Dat ik de top niet heb gehaald als voetballer was mijn grote teleurstelling. Als coach heb ik veel meer succes gehad, aan die tijd heb ik veel meer positieve herinneringen.”

U vertelt in uw boek dat een voetballer als Van Gaal in deze tijd ook mee had gekund: ‘Daley Blind is de verbeterde uitvoering van de speler Louis van Gaal en hij speelt op het allerhoogste niveau.’
“Dan moet Daley wel in de as spelen, want daar heb je snelle denkers nodig. Dat zijn Daley en ik allebei. Daley is fysiek gezien wel wat sneller dan ik was en zijn traptechniek is ook nog iets strakker. Dat heeft hij ook geleerd omdat hij zoveel pass- en trapoefeningen heeft gekregen. Die heb ik nooit gehad. Maar goed, Daley komt fysiek gezien eigenlijk ook te kort voor de top. Toch speelt hij er, doordat hij in zijn hoofd zo goed is. Vandaar dat ik hem zie als een verbeterde uitvoering van de speler Louis van Gaal. En ik denk dat hij nog een hoger niveau aankan dan Ajax. Als ze hem tenminste op de juiste plek zetten, die van linker centrale verdediger. Opbouwend is Daley zo ongelooflijk sterk.”

Tekst gaat verder onder de foto

Louis van Gaal en RInus Michels

25 april 1993

Louis van Gaal en Rinus Michels bekijken in het Olympisch Stadion de oefenwedstrijd tussen het Nederlands elftal en Jong Oranje.

“Ik was een jaar of dertien toen ik dagelijks op de fiets naar het Sint Nicolaaslyceum in Amsterdam-Zuid ging. Ik kwam op de terugweg vaak langs het huis van meneer Michels en dacht dan: zal ik een handtekening vragen? Maar ik durfde niet aan te bellen. Eén keer heb ik het toch gedaan en heb ik z’n handtekening gekregen. Ik reed in die tijd ook iedere dag naar Ajax om de trainingen te bekijken. Mijn vriendjes keken naar de spelers en ik lette vooral goed op Michels.

Hij was een persoonlijkheid, was zo aanwezig op de training. Ik identificeerde me met hem. Ik wilde net als Michels op een dag trainer van Ajax worden. Daarom ben ik zijn carrière gaan kopiëren. Ik had gelezen dat hij eerst naar de Academie voor Lichamelijke Oefening (ALO) was gegaan, daarna heeft hij les gegeven. Dat heb ik ook allemaal gedaan. Michels was mijn grote voorbeeld en dat zal hij ook altijd blijven.”

Frank Rijkaard zegt in het boek: ‘De didactische manier van leidinggeven, die ik herkende van Michels, onderscheidde Louis. Bij hem zag je de lijn: onderwijzer, gymnastiekwereld, les in voetbal. Alles methodisch en systematisch, dat is goed voor spelers, want dan is er helderheid en structuur.’
“Wat Frank aanstipt is precies wat ik heb geleerd op de ALO. Ik heb daarnaast ook twaalf jaar voor de klas gestaan om wat ik had geleerd in praktijk te brengen. Ik kon daardoor goed overbrengen waarom ik bepaalde oefeningen deed en wat de leerlingen en later mijn spelers daar aan hadden. Dat is de kunst: het op een duidelijke manier over brengen. Als Rijkaard dat herkent, dan ben ik daar trots op. Als iemand mij goed kan beoordelen, is hij dat. Frank heeft mij meegemaakt als trainer en is daarna zelf coach geworden.”

U heeft wel een andere visie dan uw grote voorbeeld Michels. Zo posteerde u meteen voetballers met opbouwende kwaliteiten in het centrum van de verdediging. Spelers als Danny Blind, Wim Jonk, Frank Rijkaard, Frank de Boer, Guardiola en Daley Blind. Waar Michels vooral koos voor pure verdedigers.
“Ja, al moet gezegd dat Michels op het WK van 1974 wel Arie Haan naar achteren haalde. Uit nood geboren, maar dan moet je het nog wel zien en doen. En in 1988 werd hij met Rijkaard en Ronald Koeman in het centrum van de verdediging Europees kampioen. Maar hét grote verschil in onze visies is dat ik van de drie hoofdmomenten van Michels – balbezit, omschakelen en balbezit tegenpartij – er vier heb gemaakt. De omschakeling verdeelde ik in de omschakeling naar balbezit en de omschakeling naar balbezit tegenpartij. Door het zo onder te verdelen en te benoemen, kon je er ook op trainen en daardoor wordt het duidelijker voor de spelers.”

Louis van Gaal
Van links naar rechts: Marciano Vink, Aron Winter, keeper Edwin van der Sar, Bryan Roy, Wim Jonk, John van ’t Schip, Michel Kreek, Louis van Gaal en Stefan Pettersson.

16 januari 1992

Louis van Gaal tijdens de training bij stadion De Meer in zijn eerste jaar als hoofdtrainer van Ajax.

“Ik had toen nummer 23. Dat nummer nam ik vanwege Michael Jordan, die destijds alles won alles basketballer. Op de foto zie je de manier waarop ik altijd trainde. Ik heb het hier tegen John van ’t Schip. Hij wilde geen rechterspits meer staan, maar rechtshalf. Maar ik had geen andere rechterspits, dus moest Van ’t Schip daar blijven spelen voor het team. Als rechtshalf had ik hem niet nodig.”

U had al sollicitatiegesprekken met Roda JC en NAC gevoerd voor een baan als hoofdtrainer. Toen ging Leo Beenhakker in de zomer van 1991 terug naar Real Madrid en werd u door het Ajax-bestuur naar voren geschoven als zijn opvolger. Heeft u die benoeming thuis gevierd?
“Nee. Ik vond dat een logische stap. Ik dacht toen ik eruit was met het bestuur en in de auto naar huis zat wel even: goh, ik ben trainer van Ajax. Maar de verantwoordelijkheid die ik kreeg, benauwde me ook meteen, hoor.”

Uw vrouw Fernanda gaf u het advies: ‘Doe wat je moet doen, anders ben je jezelf niet meer.’ Wat nou als zij had geadviseerd om eerst even de kat uit de boom te kijken, had u daar dan naar geluisterd?
“Dat denk ik niet. Ik vond het vooral heel mooi en fijn dat Fernanda bevestigde wat ik voelde. Doordat mijn vrouw er hetzelfde over dacht, ging ik met nog meer overtuiging aan de slag.”

U begon bij het eerste te doen wat u in 1988, destijds net begonnen als trainer van het tweede en de A1 (nu O19) van Ajax, ook al deed: spelers op andere posities posteren. Destijds kreeg u van hoofdcoach Kurt Linder twee spelers uit de A-selectie met de mededeling dat hij niet wist wat hij daarmee aan moest. U ging met hen aan de slag, zette hen op een andere positie en niet veel later zaten Dennis Bergkamp en Richard Witschge weer bij het eerste.
“Die spelers hebben het voor het grootste deel zelf gedaan, hoor. Ik liet hen alleen inzien waar hun kwaliteiten het beste tot hun recht komen. De meeste spelers zien dat niet van zichzelf, die zijn ooit door een amateurtrainer op een positie gezet en dan denken ze dat ze daar hun hele leven moeten blijven spelen. Het eerste wat ik deed was in gesprek gaan met de speler. Ik stelde allerlei vragen. Vroeg hem wat in zijn ogen zijn beste positie was. Met die informatie ging ik naar de speler kijken. En vaak vond ik dan dat hun kwaliteiten op een andere plek veel beter tot hun recht kwamen. Dat is, in het kort, mijn Totale Mens Principe.

Jari Litmanen kwam bij ons als een ‘6’ binnen, maar ik zette hem al snel op ‘10’ omdat hij in de rondo’s heel goed de ruimte en de spelers in die ruimte zag en daar naar handelde. Ik heb zoveel spelers op andere posities gezet. Maar die spelers moeten dat zelf ook willen, hè.

Niet alleen bij Ajax zette ik spelers op een andere positie. Carles Puyol was rechterspits toen ik bij Barcelona kwam. Op die plek was hij niet goed genoeg. Vlak voordat hij naar een andere club zou gaan, zei ik tegen hem: je kunt je bij mij ontwikkelen als rechtsback, op die positie zie ik wat in je. Hij was eigenlijk al weg, werd rechtsback en later rechter centrale verdediger en aanvoerder.”

U was van meet af aan niet bang om door te selecteren. Ging u weleens met lood in uw schoenen zo’n slecht nieuwsgesprek in?
“Met Bryan Roy vond ik dat moeilijk. Bryan was en is een heel lieve jongen. Bryan had ook nog eens heel rustige ouders en een leuke vriendin. Ik wist wat ik die familie aan zou doen als ik ging zeggen dat Bryan beter naar een andere club kon verhuizen. Ik had al de nodige gesprekken gevoerd met hem, maar hij stond niet open voor mijn aanwijzingen. Bryan was al te veel op een podium gezet door iedereen.”

Sliep u slecht voor een gesprek als dat met Roy?
“Ik heb de nodige stormen meegemaakt en doorstaan, maar kon onder alle omstandigheden gelukkig goed slapen. Neemt niet weg dat ik het zwaar had voor het gesprek met Bryan, omdat ik hem als mens zo lief had.”

‘Bergkamp was tweede spits en Litmanen was derde middenvelder, maar scoorde ook nog eens vaker dan Bergkamp. Wie is dan waardevoller voor een elftal?’

U nam twee jaar terug in tv-programma Zomertijd uitgebreid de tijd om die keuze van destijds toe te lichten. Dat vond Roy mooi, raakte hem. Niet lang daarna spraken jullie af, vertelt hij in het boek. U zou toen gezegd hebben: ‘Ik had je gewoon op rechts moeten zetten. Maar ik was opgeleid met het Ajax-dna en nog onervaren als coach.’
“Ik was destijds als coach inderdaad nog teveel ‘Ajacied’. De opvatting was dat je als buitenspeler het krijt aan je schoenen moest hebben, je moest de achterlijn halen en een goede voorzet geven. Ik was opgevoed met de spitsen Cees en Henk Groot, Henk was als jongetje mijn idool omdat hij net als ik lang was en technisch meer begaafd dan Cees en toch net zo goed kon koppen als Cees. De voorzetten kwamen in die tijd van de zijkant van Sjaak Swart en Piet Keizer en de gebroeders Groot knikte de ballen vervolgens in het doel.

Ik wilde ook zo spelen, had iemand nodig als linkerspits die buitenom ging. Maar Bryan trok steeds naar binnen. Een paar jaar later had Bryan waarschijnlijk wel in mijn plannen voor kunnen komen. Marc Overmars was rechtsbenig en stond bij mij linkerspits. Hij mocht binnendoor en hem leerde ik juist dat hij dan in de korte hoek moest schieten. En wat dacht je van Arjen Robben bij Bayern München? Die zette ik als linkspoot op rechts, kwam ook steeds naar binnen.”

Niet alleen het voetbal, maar ook de trainer is geëvolueerd?
“Ja. Al heel snel bij Ajax gebeurde dat, toen ik merkte dat tegenstanders massaal voor de goal gingen hangen. Ik was genoodzaakt om van mijn buitenspelers veel meer spitsen te maken. Ze kwamen meer naar binnen, waardoor de backs ruimte kregen om op te komen. Bij Bayern München, tien jaar later, heb ik dat weer gecultiveerd.”

Tekst gaat verder onder de foto

Louis van Gaal

In het eerste seizoen als hoofdcoach won u meteen de UEFA Cup. Met een heel ander elftal werd drie jaar later de Champions League gewonnen.
“Iedereen riep toen Roy mocht vertrekken dat het een aderlating was. Vond ik dus niet. Van ’t Schip ging ook weg, maar hij was niet een echte rechterspits en hij wilde ook niet op die positie spelen. Toen Bergkamp en Jonk naar Inter vertrokken, dacht ik wel: dit kan een probleem worden. Zij waren fantastische spelers, we wonnen niet voor niets de UEFA Cup met hen in de as. Maar we hadden gelukkig een geweldige jeugdopleiding en met Ton Pronk een scout die spelers in mijn visie kon aanbieden. Tonny kwam meteen met Dan Petersen, Jari Litmanen en Finidi George aan zetten. Nou, Finidi was een betere rechtsbuiten dan Van ’t Schip. En Litmanen was in mijn ogen een betere speler op ‘10’ dan Bergkamp.

Bergkamp had een geweldig oog voor ruimte, was tactisch en technisch fantastisch en ook nog eens snel, maar Jari verzorgde ook nog eens de balans op het middenveld, verdedigde goed mee. Dennis Bergkamp was tweede spits en Litmanen was derde middenvelder, maar scoorde ook nog eens vaker dan Bergkamp. Wie is dan waardevoller voor een elftal? Ook Jonk werd uitstekend vervangen, door Frank Rijkaard.

Jonk, met zijn spillepootjes, vond ik een geweldige voetballer, zeker opbouwend. Rijkaard was op dat vlak misschien ietsje minder, maar verdedigend veel beter en Frank had ook nog eens heel veel invloed op het teambuildingsproces. Misschien vervelend om te zeggen, maar het elftal kwam alleen maar meer in balans en werd dus sterker ondanks dat gezichtsbepalende spelers vertrokken.”

Over de komst van Frank Rijkaard had u wel de nodige bedenkingen. Het waren uw assistenten Bobby Haarms en Gerard van der Lem die u moesten overtuigen.
“Rijkaard was boven de dertig. Ga maar na hoeveel spelers van boven de dertig die terugkeren bij hun oude club, nog een paar goede jaren hebben. Dat zijn er niet veel. Dat wist ik. Bovendien wilde Rijkaard op ‘4’ spelen, maar ik had John van den Brom al gehaald als vervanger van Wim Jonk. Als ik Frank op die positie zou zetten, kwam ik met mezelf in de knoop. Uiteindelijk heb ik gezegd dat Frank kon komen, maar dat hij zich op de positie van rechtshalf moest richten. Pas toen bleek dat John het niet kon bolwerken, kwam Rijkaard op de positie die hij ambieerde. Dat kon ook doordat Clarence Seedorf en Ronald de Boer op ‘6’ konden spelen.”

Was dat een strijd met Rijkaard?
Lachend: “Zeker, hij vond het in het begin niet zo leuk. Frank had geen begrip voor mijn uitleg, hoor.”

Ging dat gepaard met slaande deuren?
“Zo is Frank niet. Ik vond het juist ook sterk dat hij na zijn terugkeer van AC Milan aangaf dat hij het als rechtshalf niet meer kon belopen. Daar heb ik er niet veel van meegemaakt, spelers die zo eerlijk naar zichzelf durfden te kijken.”

Tekst gaat verder onder de foto

Louis van Gaal karatetrap

24 mei 1995
Nadat een te hoog geheven been van AC Milan-speler Marcel Desailly niet is bestraft in de eerste helft van de Champions League-finale, doet Louis van Gaal na wat de scheidsrechter over het hoofd heeft gezien.

“Zie je dat mijn voet hoger is dan het hoofd van de grensrechter?”

U heeft niet veel op met trainers die druk staan te doen langs de lijn. Dit is een van de weinige keren dat we zoiets van u hebben gezien.
“Dit was een verkeerde reactie. Je mag als trainer je niet zo laten gaan. Ik vind dat het een teken van zwakte. Toen ik die sprong deed, was ik geïrriteerd en vol emotie. Ik vond dat wij niet goed speelden, we leden veel balverlies. AC Milan was beter in de eerste helft. Niet dat ze veel kansen creëerden, maar ze waren wel dominanter. Dat kwam voor mij niet als een verrassing, ik maakte me in aanloop naar de finale al zorgen.

Het hele seizoen werd steeds duidelijker dat we de beste van Europa waren, we hadden AC Milan, de Europees kampioen van dat moment, al twee keer verslagen in de poulefase, maar ik wist toen ook al dat drie keer scheepsrecht was. De angst dat we het de derde keer niet zouden redden tegen Milan bleek ook gegrond. In de tweede helft speelden we wel beter, maar we creëerden niet veel kansen. Maar gelukkig scoorden we toch vlak voor tijd.”

Het beslissende puntertje van Patrick Kluivert was volgens Marc Overmars geen geluk. Op de aanval die vooraf ging aan de goal was veel getraind.
“We trainden vlak voor een wedstrijd op de tactiek, we bedachten al hoe een tegenstander zou reageren op ons en hoe wij daar dan weer op zouden moeten anticiperen. Imagineren, het inbeelden hoe een wedstrijd zou kunnen gaan verlopen, maakt onderdeel uit van het vak. De jongens wisten ook dondersgoed waar ze op hadden getraind, het zoeken naar creatieve openingen. In het begin trainden we daar veel minder op. Maar we kregen steeds meer te maken met ploegen die de bus parkeerden. Ik hielp de spelers die verdedigende teams te ontregelen en uiteindelijk te ontmantelen.

Dat deden we op de training met oefeningen waarbij zeven spelers het op moesten nemen tegen zes spelers op de helft van de tegenstander. De bedoeling was dan om de bal voortdurend van de ene naar de andere vleugel rond te laten gaan. De verdediging moest dan steeds knijpen. Als je de bal in een hoog tempo rond blijft spelen, komt er een moment dat de verdedigers het niet meer kunnen belopen. Op dat moment moest de steekpass komen. Dat is waar Overmars naar refereert, want daar hebben we heel veel op getraind.”

Na de Champions League-zege was u eigenlijk klaar voor de volgende stap.Waarom bleef u bij Ajax?
“Ik ben in de eerste plaats vader en daarna pas coach. Mijn vrouw Fernanda was net over­leden, op 17 januari 1994, en ik voelde dat mijn dochters mij nog nodig hadden. In ‘95 kwam Truus in mijn leven en vonden wij dat het nog te vroeg was om die stap naar het buitenland te maken, omdat mijn jongste dochter aan haar eindexamenjaar begon en mijn oudste dochter pas een relatie had met haar toenmalige vriend. Toen mijn jongste uiteindelijk slaagde voor het atheneum zijn wij pas vertrokken en dat was dus in ’97. Dat was achteraf een jaar te laat.

Dat laatste seizoen viel precies samen met de overgang naar de Arena, dat gedoe met de grasmat zat ons flink in de weg, want daardoor konden we ons spel niet meer spelen. Daarnaast merkten we meteen de gevolgen van het Bosman-arrest, waardoor spelers ineens makkelijker weg konden gaan. Maar we hebben in 1997 met spelers als Kiki Musampa, Nordin Wooter en Kofi Mensah toch nog de halve finale van de Champions League gehaald. Daar dromen ze nu van bij Ajax.”

Ajax heeft u ook meerdere keren teleurgesteld. Eerst ging u niet op een fijne manier weg in 1997. In 2004 nam u uit onvrede over de gang van zaken bij Ajax ontslag als technisch directeur. En in 2011 werd u door vier leden van de Raad van Commissarissen gevraagd voor de functie van algemeen directeur vanaf de zomer van 2012, maar blokkeerde het vijfde Rvc-lid, Johan Cruijff, een terugkeer als algemeen directeur. Waarom bleef u Ajax telkens een nieuwe kans geven?
“Ik blijf Amsterdammer, ben gewoon een echte Ajacied, hoewel ik mijn mooiste periode als trainer niet bij Ajax maar bij AZ heb gekend. Bij Ajax heb ik altijd veel weerstand moeten overwinnen.”

‘Zolang Ten Hag en Bosz geen aanpassingen doen, gaan ze niet al teveel winnen, vrees ik. Zou ik jammer vinden’

In het boek lezen we desondanks dat er tegenwoordig weer een scheutje Van Gaal doorheen zit bij Ajax.
“Daar ben ik het mee eens. Ik heb weleens contact met trainer Erik ten Hag. Het voetbal is oogstrelend. Maar Erik moet nog wel naar de balans zoeken. Neem het Ajax van vorig jaar dat de halve finale van de Champions League bereikte. Met Dusan Tadic, Hakim Ziyech, David Neres, Frenkie de Jong en van achteruit nog Daley Blind had het elftal eigenlijk te veel creatievelingen. Doodzonde, want met die ploeg had Ajax de Champions League kunnen winnen.

In mijn dna zit ook dat ik een Ajax-coach ben. Maar ik ben niet meer de coach die ik in 1991 was. Die Louis van Gaal wilde alleen maar aanvallen en keek toen nog minder naar de kwaliteiten van de tegenpartij. Ik zag bij Barcelona in dat aanvallend voetbal niet het enige heilige goed is. Het Valencia van Claudio Ranieri heeft mij dat destijds doen inzien: we stonden 3-0 voor en verloren toch nog met 4-3. Wat wij meemaakten was vergelijkbaar met wat Ajax ondervond tegen Tottenham Hotspur: voor staan en maar doorgaan met aanvallen.

Ik ben met de jaren meer gaan kijken naar de kwaliteiten van de tegenstander in relatie tot de kwaliteiten van mijn eigen team. Als je mindere elftallen tot je beschikking krijgt, moet je toch een manier zien te vinden om te winnen. Dan wordt niet langer mooi voetbal, maar ook het resultaat belangrijk. In dat proces zit Ten Hag nu, en ook Peter Bosz bij Bayer Leverkusen. Zolang zij geen aanpassingen doen, gaan ze niet al teveel winnen, vrees ik. Zou ik jammer vinden, want zij zijn trainers die het in zich hebben om prijzen te winnen in Europa. Maar vooralsnog is de balans in hun elftallen nog niet goed op het moment dat zij de bal verliezen.”

Zit een rol als adviseur van Ajax er ooit nog in?
“Nee. Ik ben niet geschikt voor een rol als adviseur of commissaris, daar heb ik de persoonlijkheid niet voor. Als ik advies geef, dan kan ik er niet goed tegen als dat in de wind wordt geslagen. Ik ben iemand die verantwoordelijkheid wil dragen. Als adviseur of commissaris heb je die alleen na een bepaald resultaat om eventueel de trainer te ontslaan. Bovendien, bij een rol van adviseur of commissaris hoort in mijn ogen ook dat je elke week rondloopt bij Ajax. Dat wil ik niet meer.”

Tekst gaat verder onder de foto

Louis van Gaal en Pep Guardiola

17 oktober 1999

Louis van Gaal in discussie met Josep ‘Pep’ Guardiola tijdens de training van FC Barcelona.

“Die foto zegt genoeg. Ik ben bezig Guardiola te overtuigen, maar dat was moeilijk bij hem. Hij was mijn aanvoerder in mijn eerste periode bij Barcelona. In het eerste jaar had ik veel aanvaringen met vooral de oudere spelers. Daar waren er veel van. Ik ben geen voorstander van te veel oudere spelers, want over het algemeen voetballen die te veel op de automatische piloot. Ik kwam juist bij Barcelona met allemaal nieuwe ideeën. Die oude garde stond daar niet voor open. Ik vind dat elke selectie ieder jaar moet worden opgeschud. Dat kan door jonge spelers met ambitieuze breinen erbij te halen die ook nog eens keihard willen werken.”

Guardiola vertelt in het boek dat hij naar Parma kon, maar hij besloot bij Barcelona te blijven omdat u kwam als coach en hij zo geïnspireerd was door het Ajax van 1995. ‘Hij was mijn leraar,’ zegt hij.
“Een groter compliment kan ik niet krijgen, maar zo heb ik het destijds niet ervaren. Pep wist al dat hij trainer wilde worden, zal mij waarschijnlijk hebben bekeken op de manier zoals ik ooit Michels bekeek. Doordat ik hem aanvoerder maakte, communiceerde ik nog veel meer met hem dan met andere spelers.”

Hij maakt de vergelijking tussen Johan Cruijffen u, heeft met jullie beiden intensief samengewerkt. Guardiola vertelt dat Cruijffhet talent rook, maar dat u van de metrologie, van het bijbrengen van het voetbalalfabet, bent. Is dat het verschil tussen Cruijffen u als trainer geweest?
“Ik heb Cruijffmaar drie dagen meegemaakt, toen ik in 1989 stage liep bij hem in Barcelona. Hij zag het als speler natuurlijk allemaal wel, maar ik vond Johan toen niet echt een trainer. Tonny Bruins Slot deed de trainingen. Johan was toen vooral ex-speler, deed zelf mee met de leukste oefeningen zoals de rondo’s of partijtjes vijf tegen drie. Als trainer heeft Johan, denk ik, heel veel te danken gehad aan Bruins Slot. Maar goed, dat zijn dingen die ik in de drie dagen heb geconstateerd dat ik in Barcelona was, dat wil niet zeggen dat het er altijd zo aan toe ging.”

‘Guardiola vindt het niet leuk dat ik in het boek heb gezegd dat hij zijn visie aan moet passen’

Guardiola van Manchester City en Jürgen Klopp van Liverpool zijn momenteel de bepalende trainers in de top. Hoe kijkt u naar hen?
“Wat ik zei over Ten Hag en Bosz, geldt ook voor Guardiola. Hij heeft de Champions League gewonnen, maar dat was wél met Lionel Messi. En Messi verbloemde zeker in die tijd een hoop. Guardiola vindt het niet leuk dat ik in het boek heb gezegd dat hij zijn visie aan moet passen, geconfronteerd met mijn woorden werd hij een beetje boos. Hij zei dat ik maar weer coach moest worden, dan zou mijn team ervaren hoe moeilijk het scoren is tegen het zijne.

Klopp heeft zijn visie aangepast, is provocerende pressing gaan spelen. Met Mané, Firmino en Salah is het gezien hun kwaliteiten veel beter om grote ruimtes te belopen, dan in de kleine ruimte te spelen. Ik heb halverwege vorig seizoen gezegd: Klopp heeft het licht gezien, nu gaat hij wat winnen. Dat kwam uit, hij won meteen de Champions League.”

Barcelona heeft ondanks de aanwezigheid van Lionel Messi in 2015 voor het laatst de Champions League gewonnen. Hoe kan dat?
“Messi werd ouder en minder bepalend, heeft toe moeten zien dat Real Madrid drie keer op rij de Champions League won. Dan moet je dus de vraag stellen hoe groot de impact van Messi op het team nog is. Ik denk dat de impact van Cristiano Ronaldo op Real Madrid afgelopen jaren groter is geweest. Terwijl Messi de betere voetballer is, afgaande op technisch en tactisch vermogen. Maar volgens mij gaat het in voetballen altijd nog om het team. Messi moet eens nadenken waarom hij al zo lang de Champions League niet meer heeft gewonnen. Toen het wel lukte, was eerst Puyol er nog voor de balans. En waren Xavi en Andrés Iniesta, die allebei door Van Gaal zijn opgevoed, er.”

Tekst gaat verder onder de foto

Louis van Gaal en Dirk Scheringa

19 april 2009

AZ-voorzitter Dirk Scheringa knuffelt zijn coach Louis van Gaal nadat AZ de tweede landstitel in de clubgeschiedenis heeft veroverd.

“Toen Co Adriaanse in 2005 vertrok bij AZ zei hij tegen Dirk Scheringa en algemeen directeur Toon Gebrands: ‘Jullie moeten Van Gaal nemen, die kan wat bereiken met dit team.’ Bij AZ werd geroepen: ‘Van Gaal komt toch niet naar AZ?’ Waarop Gerbrands riep: ‘Als je het niet vraagt, zal je het ook nooit weten.’ Scheringa antwoordde toen: ‘Oké, maar dan vraag ik het.’ Toen de telefoon ging, had ik net gelezen dat Adriaanse weg ging. We zaten in ons huis in Sitges en ik zei op blufferige toon tegen Truus: ‘Dat is Scheringa, let maar op.’

Toen het ook werkelijk Dirk bleek te zijn, zei ik: dat dacht ik al. Binnen een week kwamen ze met een privévliegtuig naar Spanje. Toen had Scheringa dat nog allemaal, maar hij kwam wel met een broodje in z’n hand. Typisch Scheringa. Aan de ene kant was niets te gek, maar aan de andere kant had hij ook iets kruidenierachtigs.”

Op de foto zien we oprechte blijdschap.
“De periode bij AZ vind ik de fijnste in mijn hele trainers­carrière. Ik kreeg van collega’s Marcel Brands en Gerbrands alle steun, dat had ik nog niet eerder meegemaakt. Hans Jorritsma had ook al een professionele organisatie neergezet bij de KNVB toen ik in 2000 voor het eerst bondscoach werd, maar in Zeist was niet zoveel geld, dat was daar het probleem. AZ had niet zoveel geld als Ajax, maar had wel de goede spirit en met het geld dat Scheringa investeerde, konden we heel veel doen. We kochten jonge spelers, waar Ajax, Feyenoord en PSV niet naar keken.”

‘De periode bij AZ vind ik de fijnste in mijn hele trainers­carrière’

Speelde bij uw keuze voor AZ ook mee dat u in 2004 niet op een fijne manier bij Ajax vertrok als technisch directeur?
“Dat zat zeker nog vers in mijn geheugen. Na Ajax had ik een sabbatical year genomen en AZ was weer mijn eerste baan. Ik was heel erg teleurgesteld toen ik vertrok uit Amsterdam.”

In 2007 verloor u op een haar na de landstitel, door een nederlaag in de laatste competitiewedstrijd bij Excelsior. Een jaar later wisten de spelers te voorkomen dat u opstapte en weer een jaar later nam u afscheid met de titel.
“In 2008 was er disbalans in de kleedkamer door de blessures van Stijn Schaars en Maarten Martens. Zij waren mijn aan­voerders. Ik vond dat de andere spelers niet voldoende discipline op konden brengen. Toen ik tegen Scheringa, Brands en Gerbrands zei dat ik op wilde stappen, probeerden ze me tegen te houden. Ik zei: niet jullie, maar de spelers moeten dat zeggen. Waarschijnlijk hebben zij toen de spelers gemobiliseerd.”

Tekst gaat verder onder de foto

Louis van Gaal en Franck Ribery

12 september 2009

Franck Ribéry springt Louis van Gaal in de armen nadat hij 1-3 heeft gescoord namens Bayern München uit bij Borussia Dortmund. De wedstrijd eindigt uiteindelijk in 1-5.

“Dit was een bijzonder moment, omdat Ribéry altijd moeite had met mijn benadering. Als je ziet dat hij toch zo in mijn armen springt, zegt het mij dat het toch allemaal wel mee viel. Spelers zeggen soms dingen om hun eigen falen te verantwoorden in de media. Dan roepen ze dat de trainer hen niet begrijpt of zo.”

Wat vond hij zo moeilijk aan uw werkwijze?
“Ribéry was een vedette bij Bayern voordat ik kwam. Nou, bij mij ben je dus nooit een vedette, je bent een speler in het team met allerlei teamfuncties op de positie waar jij speelt. Hij had voorheen privileges en van mij kreeg hij die niet. De discipline die ik eiste buiten het veld, vond hij moeilijk op te brengen. Wat ik in het veld eiste, trok hij wel. Eigenlijk beter dan Arjen Robben. We hadden gewoon een haat-liefde verhouding. Ik waardeerde hem als voetballer en ik durf te stellen dat in 2010 het gemis van Ribéry in de Champions Leaguefinale tegen het defensief ingestelde Inter Milaan zo zwaar woog dat we mede daardoor verloren.”

Na vier eerdere verzoeken zei u de vijfde keer ‘ja’ tegen Bayern in 2009. U was in de veronderstelling dat die ploeg u op het lijf geschreven was omdat de Duitse cultuur en discipline pasten bij uw persoonlijkheid en manier van werken.
“Daar ben ik nog altijd van overtuigd. De discipline en arbeidsethos zijn van nature aanwezig bij Duitsers en ze willen graag aanbevelingen opvolgen van hoger geplaatste figuren. Dat zorgt ervoor dat het makkelijker is om je te handhaven bij een Duitse club. Zeker gezien de vele eisen die ik stel aan spelers en organisatie, pas ik daar heel goed. Ik had mijn problemen ook niet met de spelersgroep, maar met het bestuur.”

Vooral de strijd met Uli Hoeness is bekend. In het boek zegt hij: ‘Onze verhouding was veel beter dan menigeen dacht.’ Onderschrijft u dat?
“Ik gun iedereen een tweede kans. Hoeness heeft me geschoffeerd, maar daarna was ik niet meteen helemaal klaar met hem. Jeroen van der Boom zong onlangs in zijn programma Hoge Bomen dat ik zwart-wit ben, maar dat ben ik juist niet. Truus is veel meer zwart-wit dan ik. Ik ben juist een figuur dat zich verdiept in de andere mens en probeert begrip voor de ander op te brengen. Ik heb me ook verdiept in Hoeness, ik kon me ook voorstellen dat hij enige invloed wilde uitoefenen omdat hij de club mede groot heeft gemaakt. Bij mijn sollicitatiegesprek had ik meteen al gezegd dat ik daar niet gediend van was.

Hoeness probeerde tegen zijn beloften in toch invloed uit te oefenen, met name voor de cruciale wedstrijd tegen Juventus. We stonden op punt van uitschakeling in de Champions League, maar wonnen in Turijn met 4-1. We haalden daarna de finale, pakten de landstitel en de beker. Toen kon hij me moeilijk ontslaan. Ik gaf hem nog een tweede kans, maar toen hij een jaar later opnieuw zijn woord niet hield, werd ik heel boos. Toen wist ik ook dat ik misschien te ver was gegaan. Hij gaf meteen opdracht aan mijn perschef om mij kalt te stellen, toen mocht ik even geen interviews meer geven.”

Tekst gaat verder onder de foto

Louis van Gaal en Robin van Persie

13 juni 2014

Robin van Persie heeft tegen Spanje met zijn hoofd 1-1 gemaakt en viert de goal op het WK met bondscoach Louis van Gaal. Oranje verslaat de regerend wereldkampioen met liefst 5-1.

“Fantastische goal. Ik heb Robin aanvoerder van het Nederlands elftal gemaakt, hem in aanloop naar het WK geholpen met de revalidatie. Hij was net op tijd fit.”

Van Persie noemde het WK van 2014 ‘een masterclass tot in elk detail’.
“Ik had Robin en Arjen Robben in aanloop naar het WK meegenomen in mijn plannen met het Nederlands elftal. In de WK-kwalificatiewedstrijden speelden we 1-4-3-3, maar wel met buitenspelers die naar binnen kwamen. Ik werd verketterd door journalisten dat ik een linkspoot op rechts zette en een rechtspoot op links. Nu doet iedereen het.

Nadat we ons hadden geplaatst voor het WK speelden we een oefenwedstrijd tegen Frankrijk. We verloren met 2-0 en Kevin Strootman raakte geblesseerd aan zijn knie en kon niet mee naar Brazilië. Ik had verder geen type Strootman in mijn selectie, was genoodzaakt mijn systeem aan te passen om toch weerstand te kunnen bieden tegen de wereld­kampioen in onze openingswedstrijd op het WK.

Ik nam Robin mee naar PSV-Feyenoord om hem duidelijk te maken wat ik wilde. Feyenoord won met 0-2, speelde onder Ronald Koeman met vijf verdedigers en dat was ik ook van plan. Mijn aanvoerder zei meteen ‘ja’ tegen die variant en ook vice-aanvoerder Arjen Robben deed dat. Dat wist ik natuurlijk van tevoren al, want in dat systeem kwamen zij in een zetel te zitten. Zij waren de twee spitsen, hoefden niet mee te verdedigen, hooguit een beetje druk naar voren te zetten bij balbezit van de tegenstander. Nadat zij al toe hadden gestemd, was het een stuk makkelijker om ook de rest van het team te overtuigen.

In dat systeem kon ik ook Nigel de Jong gebruiken, hem had ik na mijn eerste interland, de oefenwedstrijd tegen België, niet meer geselecteerd. En Nigel maakte het nog lastiger voor me, nadat ik hem als vervanger van Strootman weer een kans gaf. Hij manifesteerde zich zo geweldig in de WK-voorbereiding, dat ik niet om hem heen kon. Daardoor moest ik toch nog een aanpassing maken aan mijn systeem.

Ik had bedacht dat Wesley Sneijder als een ‘10’ zou gaan spelen, maar die positie kwam eigenlijk te vervallen doordat Nigel in het team kwam en hij was in mijn ogen het best te gebruiken als we met de punt naar achteren gingen spelen. Wesley kwam links op het middenveld. Dat was voor hem minder prettig, maar het moest in het belang van het team en dat pakte hij ook prima op.”

U vergelijkt in het boek Van Persie met Piet Keizer. Kunt u uitleggen waarom?
“Als jongetje glipte ik vaak naar binnen bij Ajax. Ik zag hoe Cruijffop z’n zeventiende in het elftal kwam. Piet Keizer speelde er toen al. In de media rees destijds de vraag wie van de twee de beste was. Ik vond Keizer geweldig. Hij was niet snel, maar kon met een simpele voetbeweging zijn tegenstander omspelen. Cruijffhad veel meer nodig, die moest ontwijken, bewegingen maken en zijn snelheid gebruiken. Omdat ik niet snel was, had ik meer op met de voetballer Piet Keizer. Van Persie was ook niet snel, maar hij had zóveel technisch vermogen en tactisch vernuft.

Hij liep altijd op het juiste moment, was ook zo’n snelle denker. Ik vind dat spelers die oog hebben voor ruimte en tijd in de as moeten spelen. Daarom denk ik dat Piet Keizer daar nog beter tot z’n recht had kunnen komen. Maar goed, dat zullen we nooit weten, want in Keizers tijd was er nog geen trainer Van Gaal.”

Van Persie zegt in het boek: ‘Dat het zo goed klikte tussen Louis en mij komt omdat we allebei rare vogels zijn.’
Lachend: “Ik kan me voorstellen dat ik in het begin door iemand als een rare vogel wordt gezien, maar als je mij beter leert kennen ben ik dat niet meer. En datzelfde geldt eigenlijk ook voor hem.”

Toch moest u Van Persie later ook teleurstellen. Als trainer van Manchester United vertelde u dat zijn tijd gekomen was en dat het beter was dat hij zou vertrekken.
“Ja, dat was niet makkelijk voor hem en zijn gezin. Ook omdat ze meteen moesten verhuizen. We gingen niet leuk uit elkaar. Daarom vind ik het geweldig dat hij zo mooi over me spreekt in het boek.”

‘Ik wilde Ajax helpen, maar Cruijff vond het geen goed idee dat ik aan de slag kon als algemeen directeur. Dat mocht Johan vinden, hè’

Terug naar het WK van 2014. Het bedenken van een plan en het inslijpen van een nieuw systeem, zoals in aanloop naar het WK van 2014, is dat het leukste van het trainerschap?
“Ja, daar had ik heel veel voldoening van. Met spelers die relatief gezien minder individuele kwaliteiten hadden dan bepaalde tegenstanders, vormden we wel een fantastisch team. Toen zag je de ultieme visie van Louis van Gaal.”

U stelt in het boek dat u dankzij Johan Cruijff het Nederlands elftal nog een keer kon doen. U kreeg de kans om revanche te nemen op de periode 2000 tot en met 2002 toen het niet lukte om met Nederland het WK te halen.
“Ik wilde mijn club helpen, maar Johan Cruijff vond het geen goed idee dat ik aan de slag kon als algemeen directeur bij Ajax. Dat mocht Johan vinden, hè, iedereen heeft recht op zijn mening. Maar daardoor had ik mijn handen vrij toen de KNVB mij na het EK van 2012 benaderde om bondscoach te worden.”

Nederland verloor geen enkele keer dat WK, maar werd in de halve finale uitgeschakeld na penalty’s door Argentinië. Wat had u met de wetenschap van nu anders gedaan in die wedstrijd?
“Niet wisselen. Ik was ervan overtuigd dat we zouden winnen, we waren veel sterker dan de Argentijnen. Ik dacht: ik breng Klaas-Jan Huntelaar als laatste wissel, want met hem erbij gaan we winnen. Voor de penaltyserie kon ik helaas niet meer wisselen. Waar ik tegen Costa Rica nog Tim Krul kon brengen voor Jasper Cillessen, was dat toen niet meer mogelijk. Helaas werd bevestigd dat Cillessen niet de grootste penaltykiller was.”

De Duitsers werden wereldkampioen, Nederland werd derde na een 3-0 zege op Brazilië.
“Als wij het in de finale op mochten nemen tegen Duitsland, hadden we een goede kans gehad. Joachim Löw, de bondscoach van de Duitsers, zou zich niet aanpassen aan ons. Ik wist dat Van Persie en Robben ruimte zouden krijgen en dan zouden wij heel gevaarlijk zijn.”

Tekst gaat verder onder de foto

Louis van Gaal en Arjen Robben

29 juni 2014

Nederland heeft in Fortaleza in de achtste finales op het WK Mexico verslagen met 2-1. Arjen Robben heeft een belangrijke rol gespeeld door vlak voor tijd een penalty te ‘versieren’ die door Klaas-Jan Huntelaar werd benut.

“Arjen was een speler met een gebruiksaanwijzing. Hij had er wel een kop op zitten, dus dat was voor mij niet altijd makkelijk. Arjen was een doener, iemand van trial and error. Volgens Leo van der Burg, specialist menskundige bedrijfskunde, is Arjen een ‘rood’ persoon. En ik ben juist ‘blauw’, een denker. Arjen en ik botsten dus weleens. Maar Arjen was zeker geen domme jongen. Hij wist ook hoe belangrijk hij was voor het team. Arjen was niet alleen rood, hij had ook een beetje ‘groen’ in zich, wat betekent dat hij loyaal en betrouwbaar is.

Is ook gebleken. Geweldige speler natuurlijk. Jammer van die blessures. Ik had de mazzel dat hij tijdens het WK van 2014 níet geblesseerd was. Hij was zo bepalend dat WK. Van Persie trouwens ook, hoor.”

Kunt u uitleggen waarom u in uw boek Robben vergelijkt met Johan Cruijff?
“Robben en Cruijff moesten het allebei vooral hebben van hun behendigheid en snelheid. Ik denk dat Cruijff wel meer tactisch vermogen had en hij was veel meer tweebenig dan Robben. Maar Cruijff was ook iemand van trial and error. Als Arjen zijn snelheid niet als wapen had, dan had hij veel minder gepresteerd, denk ik. En hij heeft zijn techniek functioneel verbeterd door de jaren heen. Ik had hem er in 2001 bij tijdens het WK onder 19 jaar en toen had hij nog niet zo’n functionele techniek als later bij Bayern.

Arjen slaagde er, net als Sjaak Swart vroeger, in om steeds met hetzelfde trucje te scoren. Hij moest vaak drie of vier tegenstanders op één vierkante meter passeren. Dat vermogen had hij. En daarna schoot hij de bal dan ook nog koelbloedig in de kruising.”

Tekst gaat verder onder de foto

Louis van Gaal en Memphis Depay

10 juli 2015

Louis van Gaal presenteert als coach van Manchester United op Old Trafford de van PSV overgekomen Memphis Depay.

“Memphis nam ik mee naar het WK in Brazilië hoewel hij toen nog heel jong was. Ik had ook Jeremain Lens op de bank, ook hij kon linkerspits spelen, maar ik liet Memphis invallen. Hij maakte daardoor naam in Brazilië. Memphis had in het veld veel vrijheid nodig om te renderen. Hij is iemand die naar mijn mening in de as moet spelen. Dat heb ik ook geprobeerd bij Manchester United. Ik ben begonnen om hem op ‘10’ te zetten in Amerika, tijdens de voorbereiding op het seizoen. Maar ik merkte al snel dat hij zich op die positie toen nog onzeker voelde. Memphis moest daardoor verhuizen naar de linkerspits.

Maar in mijn elftallen moet je meer doen dan alleen aanvallen, je moet als linkerspits ook meeverdedigen. Dat voerde hij niet goed uit. Hij kreeg genoeg kansen, maar bij een grote club als United moet je als speler een bepaald rendement geven aan het team, anders word je als coach op een gegeven moment gedwongen om in te grijpen. Ik had ook nog jongens als Van Persie, Jesse Lingard en Marouane Fellaini op de bank zitten. Memphis kwam er uiteindelijk dus naast te staan. Niet dat hij als speler niet open stond voor mijn aanwijzingen, maar hij kon het functiepakket wat bij mijn linkerspits hoorde nog niet aan. Was ook niet vreemd, want de meeste spelers staan er in Engeland niet meteen in hun eerste jaar.”

Hoe kijkt u naar de ontwikkeling van Memphis?
“Ik vond hem als mens altijd al een positief ingestelde jongen. Ik heb veel met hem gesproken om er achter te komen wat hij wilde. Nou, hij wist heel goed wat hij wilde. Ik zag in dat hij als speler vrijheid nodig had, heb bondscoach Ronald Koeman aangeraden Memphis die vrijheid te geven. Dat heeft hij gedaan en daar plukt de bondscoach nu de vruchten van, want hij is heel belangrijk voor het Nederlands elftal.”

Er werden allerlei beloften gedaan wat betreft transfers toen u in 2014 naar United ging, maar in de praktijk bleek er veel minder mogelijk.
“Klopt. Memphis was ook niet mijn eerste keuze. Omdat ik niet de spelers kreeg die bovenaan mijn lijstje stonden, dacht ik: dan ga ik snel voor Memphis, die al bijna rond was met Paris Saint-Germain, want hem ken ik en ik denk dat hij de kwaliteiten heeft om te slagen in Engeland.”

Tekst gaat verder onder de foto

Louis van Gaal en Truus

8 maart 2019

Louis van Gaal met zijn vrouw Truus bij de presentatie van de biografie van zijn oud-assistent Gerard van der Lem in Bar Restaurant 1900. “Wat een knappe vrouw heb ik toch, hè.”

U bent sinds 2016 trainer in ruste. Bevalt dat?
“In het begin had ik het bijna nog drukker dan toen ik trainer was. Heel veel mensen wilden wat van mij, mijn agenda stond helemaal vol met afspraken. Ik zeg sinds een jaar veel minder vaak ‘ja’ tegen verzoeken. En in die extra vrije tijd hebben Robert Heukels en ik dit boek geschreven en ben ik ook nog een film over mijn carrière aan het maken.”

U zegt in uw boek dat het voor trainers lastiger werken is met de generatie van nu. ‘De wereld zit zo egocentrisch in elkaar. Al die kinderen zitten te gamen. Die spelen dus nooit meer met elkaar. Alleen maar bezig met zichzelf. Daar moet je een antidotum voor geven. Teamsport is juist het antidotum.’
“Ik kan niet oordelen hoe het nu is, maar in mijn laatste jaren had ik het steeds moeilijker omdat ik merkte dat ik met steeds egocentrischere mensen om moest gaan. Door het coronavirus is de toegenomen egocentriciteit een halt toe geroepen. De laatste tijd zag je juist veel saamhorigheid, het coronavirus heeft het sociaal oog van mensen geopend.”

Over Matthijs de Ligt, Frenkie de Jong en Donny van de Beek zegt u juist: ‘Mijn moeder zou zeggen: die zou je allemaal als schoonzoon willen hebben.’
“Ja, die jongens zouden fantastisch bij mij als trainer passen. Ze kwamen uit zichzelf naar mij toe, stelden zich voor en gaven een handje. Nou, dat deden mijn spelers vroeger niet, hoor. Waar blijf ik dan met mijn bewering dat de spelers van nu egocentrischer zijn?”

Guardiola ziet u nog wel een keer terugkeren als trainer. ‘Louis is een trainer voor het leven. Als er een goede club met perspectief komt, of een kansrijk nationaal elftal, zie ik hem terugkeren. Dat denk ik echt.’
“Ik heb aanbiedingen gehad de afgelopen vier jaar. Ik moet wel bekennen: eerder lucratieve dan uitdagende. Voor het geld heb ik nog nooit gekozen, het gaat mij om de uitdaging. Als er een uitdagende aanbieding tussen had gezeten, dan had ik misschien de stap nog een keer gewaagd.”

En als u nog een keer aan een klus begint, dan is dat met Danny Blind, heeft u al wel verklapt. De deur staat dus op een kier?
“Klopt, maar de kans dat we samen nog een keer ergens aan de slag gaan, is zeer klein. Het moet sowieso iets zijn wat ik nog niet eerder heb gedaan én het moet iets zijn op het hoogste niveau. Kijk, ik heb heel duidelijke afspraken met Truus gemaakt. Ik had afgesproken dat ik op mijn 55 ste zou stoppen, maar ben doorgegaan tot mijn 65 ste. Ik heb er helemaal geen moeite mee als het hierbij blijft wat mijn trainersloopbaan betreft. Neemt niet weg dat ik mijn hele leven coach blijf. Als ik een wedstrijd kijk, dan ga ik die automatisch analyseren. Dan kijk ik naar de kleinste details.”

U vertelt in het boek ook dat u bezig bent met de dood.
“Ik ben iemand die kijkt naar de perspectieven. Dat deed ik bij mijn spelers, maar dat doe ik ook bij mezelf, mijn vrouw, kinderen en kleinkinderen. Ik denk altijd vooruit. Daarom heb ik ook nagedacht over het stervensproces. Veel mensen schuiven dat voor zich uit, maar ik heb dat vastgelegd. Truus, de kinderen en zelfs de kleinkinderen kennen mijn wensen ook. Ik communiceer alles, ben ook hier heel open over.

Ik wil het liefst sterven in mijn kracht, vandaar dat ik ook heb nagedacht over euthanasie. Het afscheid van Fernanda heeft mijn ogen geopend. Wij hebben toen geen goed afscheid van haar kunnen nemen. Mijn kinderen hebben daar veel last van gehad. Je hoort bij het coronavirus nu ook dat mensen geen afscheid hebben kunnen nemen. Dat dat het ergste is wat er is. Ik wil voorkomen dat zoiets bij mij gebeurt. Daarom hoop ik dat ik mijn eigen afscheid kan regisseren.”

U heeft een strategie ontwikkeld hoe u oud wil worden met uw vrouw.
“Ik heb het geluk dat ik me dankzij mijn successen als trainer drie huizen kan permitteren. Een in Portugal, een in Zwitserland en een in Nederland. Ook achter die locaties zit een visie. Die huizen staan in gezonde gebieden, met veel ruimte, de zee of de bergen dichtbij. De huizen zijn voorzien van alle faciliteiten die ons welgevallig zijn en waarbij we ook al rekening houden met het ouder worden.”

Wat zijn de ambities voor de komende jaren?
“Genieten van het leven. Ik zal meer tijd op de golfbaan door gaan brengen. En ik zal meer tijd vrij gaan maken voor Truus. Of een lekker potje kaarten met m’n vrienden. Ik wil lekker genieten van de zon, de zee en de sneeuw. Ik wil ook weer gaan skiën. Dat heb ik vroeger gedaan, maar alweer tien jaar terug voor het laatst.”

‘Ik wil het liefst sterven in mijn kracht, vandaar dat ik ook heb nagedacht over euthanasie. Het afscheid van Fernanda heeft mijn ogen geopend’

Tekst gaat verder onder de foto

Louis van Gaal

24 augustus 2018

Louis van Gaal begroet Coco Huiberts in het Olympisch Stadion.

“Coco is mijn bonuskleindochter, ik heb trouwens nog twee bonuskleinkinderen van mijn oudste dochter. Ik ben al 22 jaar verbonden aan de stichting Spieren voor Spieren, in 2000 werd ik ambassadeur en tegenwoordig zijn Truus en ik ereambassadeurs. Coco werd mijn ‘fotokind’, en zo hebben we elkaar goed leren kennen. Er is nu een medicijn ontwikkeld dat haar spierziekte een halt toe kan roepen. In eerste instantie maakte Coco geen aanspraak op dat medicijn, maar nu gelukkig wel. Door het corona­virus is de behandeling opgeschort. Ze wacht nog op haar eerste injectie, zal er vijf per jaar gaan krijgen.”

U zegt dat Coco uw bonuskleindochter is. Hoe bent u als opa?
“Ik ben een opa op afstand, ben geen oppas opa. Ik ben vader geweest, heb ze misschien veel te weinig aandacht kunnen geven omdat ik misschien teveel met mijn eigen carrière bezig was. Waar nodig heb ik aandacht aan hen gegeven, maar mijn kinderen zijn voor het overgrote deel opgevoed door hun moeder. Ik heb er ondanks dat gemis van de jeugdjaren van mijn dochters, geen behoefte aan om dat nu wel op te pakken met onze kleinkinderen. Ik vind kinderen bovendien leuker als ze ouder worden.

Dan krijg je meer weerstand en leer je ze pas echt kennen. Als ik nu naar mijn dochters kijk, dan vind ik het mooi om te zien hoe zij hun kinderen opvoeden. Dan let ik erop hoe gedisciplineerd zij zijn. En ik kijk wat voor kwaliteiten ze hebben en wat ze daarmee kunnen doen. Zo zie je maar: de trainer, de vader en de opa Louis van Gaal zijn allemaal dezelfde, hoor. Dat kunnen mensen zich niet voorstellen, maar het is echt zo.”

Lvg. De trainer en de totale mens
In zijn boek ‘Lvg, De trainer en de totale mens’ blikt Louis van Gaal terug op zijn loopbaan. In het door Robert Heukels geschreven boek komen ook twintig mensen uitgebreid aan het woord die met de trainer hebben gewerkt bij Ajax, FC Barcelona, AZ, Bayern München, Manchester United of het Nederlands elftal. Frank Rijkaard, Ronald de Boer, Pep Guardiola, Marc Overmars, Wayne Rooney, Robin van Persie, Arjen Robben, Rob Jansen, Piet Bon, Daley Blind, Uli Hoeness, Erik ten Hag, Philipp Lahm, Thomas Müller, Steven ten Have, Toon Gerbrands, Jos van Dijk, Bryan Roy, Max Reckers en John van ’t Schip doen hun verhaal.

“Ik heb wel wat traantjes gelaten toen ik las wat mensen over me hebben gezegd,” stelt Van Gaal. “Er zitten ook mensen tussen die ik weg heb moeten sturen of die mijn aanpak niet altijd makkelijk vonden. Als die mensen, zoveel jaren later, toch vol lof zijn, dan zegt dat ook iets. Daar ben ik trots op en dat raakt me.”

Helden Magazine 52

Het verhaal van Louis van Gaal komt voort uit Helden Magazine nummer 52. Harrie Lavreysen, Alexander Brouwer, Niek Kimmann, Kim Polling, Kira Toussaint, Frédérique Matla, Femke Heemskerk, Ranomi Kromowidjojo, Ferry Weertman en Marit Bouwmeester zouden afgelopen zomer schitteren op de Olympische Spelen in het land van de rijzende zon. Het coronavirus gooide echter roet in het eten. Helden fotografeerde de sporters bij wie alles al een tijd draait om Tokio op een bijzondere wijze in ‘Tokiogangers’

In deze editie gaan wij ook terug in de tijd. Pieter van den Hoogenband won twintig jaar geleden olympisch goud op de 100 en 200 meter vrije slag en Joop Zoetemelk won veertig jaar terug als laatste Nederlander de Tour de France. Daarnaast was John Heitinga met Oranje tien jaar terug dicht bij de wereldtitel en won Rinus Israel vijftig jaar geleden de Europa Cup I met Feyenoord.

Het was ook dertig jaar geleden dat Mike Tyson zijn wereldtitels en zijn status van onoverwinnelijkheid verloor, Andre Agassi behaalde voor het eerst een grandslamfinale én onder meer uitblinkers Dennis Bergkamp, Frank de Boer en Patrick Kluivert blikken terug op de behekste wedstrijd uit 2000: Nederland – Italië.

Verder in de 52ste editie van Helden spreken we sportief directeur van Jumbo-Visma, Merijn Zeeman. Staat Jackie Groenen oog in oog met ‘Het Melkmeisje’ van Vermeer. Won Kiran Badloe de strijd met vriend, trainingsmaat én concurrent Dorian van Rijsselberghe. Een exclusief gesprek met Chris Froome over onder meer zijn horrorcrash. Lees je hoe overleven voor Johan van der Velde gesneden koek is en verteld Elsemieke Havenga hoe ze tweemaal olympisch goud had kunnen hebben.

Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.

Delen: