Schaatsen
Irene Schouten(29) is al een tijd in bloedvorm, maar 2022 moet echt haar jaar worden. De schaatsster van Team Zaanlander hoopt op olympisch succes in Beijing en er staat ook een huwelijk gepland. Het leven lacht haar toe, maar Irene weet ook hoe de andere kant van de medaille eruitziet. “Geweldig dat mijn moeder dit nog kan meemaken.”
Een 1500, 3000 en 5000 meter. Gevolgd door de mass start en een ploegenachtervolging. En als ze ’s avonds nog tijd over heeft, rijdt ze ook nog een marathon. Irene Schouten beheerst het allemaal, het lijkt alsof ze op haar 29ste nergens haar hand voor omdraait. Na een optreden staat ze met rode wangen nog van de inspanning voor de camera’s. Om woorden zit ze nooit verlegen, een lach is nooit ver weg.
Irene is als een mooie fles rode wijn, met het klimmen van de jaren wordt ze steeds maar beter. Tijdens marathons en de massastart was ze altijd al een klasse apart. Op de marathon won ze alleen al vijf Nederlandse titels op rij. En op de mass start werd ze twee keer wereldkampioen, een keer Europees kampioen, twee keer derde van de wereld en in 2018 werd ze derde tijdens de mass start op de Spelen.
Maar op de 3000 en 5000 meter staat er momenteel ook geen maat meer op haar. Vorig jaar werd ze de eerste Nederlandse wereldkampioen op de 5000 meter, nadat ze ook al WK-brons had gepakt op de 3000 meter. En in oktober pakte ze in Heerenveen op beide ‘klassieke’ afstanden de Nederlandse titel in een baanrecord. World Cup-zeges rijgt ze dit seizoen aaneen en geen baanrecord is veilig als Superwoman op het ijs verschijnt.
Irene, vorig jaar ook een belangrijke schakel in de gouden ploegenachtervolging bij de WK, moet toch even naar woorden zoeken als ze de vraag krijgt wat haar geheim is. “Nou, ehh... Ik weet eigenlijk niet waarom ik het nu wel kan.” Ze is even stil en legt dan hardop denkend een paar mogelijkheden op tafel. “Ik heb de laatste jaren heel hard gewerkt aan mijn basis, daardoor lijkt het me op het ijs nu makkelijker af te gaan.
Ik reed altijd wel oké, maar het laatste stukje ontbrak. Dat heb ik nu gevonden, denk ik. Ik rij technisch ietsje beter, waardoor het voelt dat ik meer controle en macht heb. Ik heb tijdens wedstrijden de laatste tijd het gevoel dat ik steeds nog een beetje harder kan. Dat had ik eerder niet. Ik weet heel goed hoe het voelt als het niet helemaal gaat zoals ik voor ogen heb. Ik geniet er nu heel erg van dat het zo goed gaat. Misschien is dat wel de sleutel, dat ik er nu zo van geniet... Ach, ik weet het gewoon niet. Raar hè?”
Vier jaar geleden kwam je alleen uit op de massastart op de Spelen, in Beijing wacht een overvol olympisch programma. Sta je weleens van jezelf te kijken de laatste tijd?
“Nou, ik ben geleidelijk beter geworden. Doordat het met kleine stapjes is gegaan, sta ik minder stil bij mijn ontwikkeling. Soms met trainingen denk ik weleens: zo, dit was echt heel goed. Na zo’n goede training zeg ik altijd tegen mezelf: nou Irene, je bent op de goede weg.”
Jij bouwt races op de 3000 en 5000 meter mooi op. Waar je veel schaatssters kapot ziet gaan tegen het einde, begin jij alleen maar te versnellen. Wanneer voel jij dat het jouw dag is?
“Meestal na twee ronden. Maar toen ik vorig jaar de wereldtitel pakte op de 5000 meter duurde het langer, kwam ik er pas na vijf ronden echt goed in. Het voelt heerlijk om het gevoel te hebben dat je ergens de volledige controle over hebt. Ik word minder moe op die momenten, terwijl ik wel een heel goede tijd rijd. Ik heb dan vaak het gevoel dat ik nog wel harder had gekund. Dat is zo’n fijn gevoel.”
Kan jouw coach Jillert Anema je bereiken tijdens een race?
“Als ik niet goed gefocust ben, dan wel. Als ik een heel slechte focus heb, kan ik tijdens een wedstrijd ook weleens denken aan dingen buiten de schaatsbaan. Maar als ik goed gefocust ben, zie ik wel dat Jillert er is, maar hoor ik niet wat hij zegt. Maar hij zegt ook nooit zoveel op de kruising, hoor. En wat mijn focus betreft: die heb ik steeds beter op orde. Ik krijg daar ook al vijf jaar lang hulp bij van een mentale coach. Focussen is altijd mijn zwakke punt geweest. Vroeger op school zat ik tijdens de lessen al naar buiten te kijken, vond ik het ook al moeilijk me te concentreren.”
Over focus gesproken. De deskundigen denken dat er een verklaring is tussen corona, het gebrek aan marathonwedstrijden en jouw goede rijden op de langebaan van de afgelopen tijd. Klopt dat?
“Vorig jaar waren er geen marathons door corona, maar om dat als verklaring te geven voor mijn goede rijden, vind ik te kort door de bocht. Als iemand dat op televisie roept, dan nemen de mensen thuis dat voor waar aan. Ik reed eind oktober bijvoorbeeld de marathon in Amsterdam en een week later reed ik een baanrecord bij het NK in Heerenveen. Dan kun je niet zeggen dat de marathon niet goed voor me is. Ik blijf ook marathons rijden in weekenden dat het kan, het is niet dat ik die laat schieten om me volledig te focussen op de langebaan.
Een marathon van tachtig rondjes rijden is niet heel zwaar. Het probleem is het vele reizen. Ik rij elke dag vanuit Hoogkarspel naar Heerenveen voor de training en voor World Cups zitten we veel in het buitenland. Als ik elke week ook nog naar de andere kant van het land moet om een marathon te rijden, dan gaat me dat opbreken met het oog op de langebaan. Daarom zeg ik af en toe: ik rij geen marathon, omdat ik moet rusten. Het vele schaatsen is het probleem niet.
Gretha Smit combineerde ook het marathonschaatsen en skeeleren met de langebaan. Ik was fan van haar als klein meisje. Gretha won in 2002 onder meer olympisch zilver op de 5000 meter. Ik zag aan Gretha dat de marathon juist een heel goede training kon zijn voor de langebaan. Dat geldt niet alleen voor mij, maar ook voor mijn ploeggenoot Jorrit Bergsma. Vanuit de marathons ben ik geworden wie ik nu ben, dat is mijn basis. Ik moet niet ineens iets heel anders gaan doen.”
Maken de hardheid en conditie die je op hebt gebouwd in de marathons nu het verschil op de langebaan?
“Misschien wel. En dat gecombineerd met de vele uren op de fiets en skeelers, het trainen met de jongens. Ik heb er vroeger ook heel bewust voor gekozen om niet in een team te rijden tijdens marathons en skeelerwedstrijden. Als iemand demarreerde, moest ik in m’n eentje de gaten dichtrijden. Ik ben daar mentaal en fysiek wel sterk door geworden. Alles wat ik in mijn leven heb gedaan, is een investering geweest die zich nu uitbetaalt.”
Wat is de hand van Jillert Anema in jouw ontwikkeling?
“Zijn programma past heel goed bij mij, hij heeft me geholpen om die basis te leggen. Fysiek was ik altijd al in orde, maar op technisch en mentaal vlak was nog winst te boeken. De komst van Arjan Samplonius bij de ploeg heeft mij ook geholpen. Voorheen moest Jillert alles alleen doen. Hij coachte mannen en vrouwen, marathon en langebaan. De verdeling en structuur zijn nu beter, er is meer rust in de ploeg. En Jillert en Arjan vormen samen een goed team.”
Geven ze jou de laatste tijd vaak complimenten?
“Van hen krijg ik niet veel complimenten. Ik hoef ook geen schouderklopjes, weet zelf wel of ik goed schaats, dat hoeft niet iemand nog even tegen me te zeggen. Als het goed gaat, hoef ik niet veel aandacht te krijgen. Pas als het slecht gaat, wil ik dat ze er voor me zijn.”
In 2017 zei je dat deelname aan de Elfstedentocht voor alles gaat, dus ook voor de Spelen. Je geldt nu als favoriet voor olympisch goud op meerdere afstanden, heb je je mening herzien?
“Als er in februari een Elfstedentocht geschaatst kan worden, dan kies ik daarvoor.” Lachend: “Er zijn meer olympisch kampioenen dan Elfstedentocht-winnaars, hè.
Sportief gaat het Irene voor de wind, maar privé heeft ze het niet altijd makkelijk. Haar moeder kreeg in november 2016 een zware hersenbloeding. Vijf dagen per week woont zij tegenwoordig in een verzorgingshuis en dat heeft uiteraard grote impact. Moeder Jolanda was altijd het middelpunt van het gezin, dat naast Irene verder bestaat uit vader Klaas, zus Catherine en broers Simon en Klaas junior. Het draait niet alleen om sport bij de familie Schouten, maar ook om de grote bloem- en bloembollenkwekerij van vader Klaas en haar broers Simon, die anderhalf jaar geleden stopte met schaatsen, en Klaas junior.
Regisseur Barbara Makkinga volgde het gezin twee jaar lang voor de EO-documentaire Het leven gaat niet altijd over tulpen. De docu was begin juni te zien op tv. “We hebben zoveel reacties gekregen, zelfs vanuit het buitenland. Mijn vader kreeg onlangs weer een brief van iemand die in een vergelijkbare situatie zit als wij met mijn moeder en wat hij in de documentaire zag, herkende hij heel erg. Maar we krijgen ook berichten van mensen die zoiets niet hebben meegemaakt, maar die gewoon willen laten weten dat de documentaire hen heeft aangegrepen.
Krijgen we een bericht als: ‘Ik wist nooit precies hoe liefde eruitzag, maar na het zien van de documentaire en hoe jullie als gezin omgaan met de situatie weet ik pas echt wat liefde is.’ Of we horen van mensen dat ze er niet van konden slapen, dat ze ’s nachts moesten huilen. Maar we kregen ook een reactie van iemand die zei: ‘Blijf hoop houden dat het nog veel beter kan worden met jouw vrouw en jullie moeder. Wij hebben iemand thuis die negen jaar na een hersenbloeding nog steeds stappen maakt.’ De boodschap die wij wilden geven met de documentaire, was dat het leven na zo’n ingrijpende gebeurtenis niet voorbij is en dat je altijd hoop moet blijven houden.”
Jouw moeder kon aanvankelijk niet met jou communiceren. Nu kan ze wel weer praten.
“Toen ik net terug was van de Spelen in Zuid-Korea in 2018 zaten we met z’n allen aan de keukentafel. We hadden mijn moeder opgehaald uit het verpleeghuis. Ineens zei ze: ‘Raam.’ Zomaar! Ze had sinds de hersenbloeding, anderhalf jaar daarvoor, niets meer gezegd en ineens zei ze ‘raam’. Wij waren met stomheid geslagen, keken naar elkaar en zeiden: ‘Wat zegt ze nou?’ Daarna is ze steeds meer gaan praten. Dat is zo mooi, het geeft ons allemaal zoveel energie. En het geeft ons ook nieuwe doelen. Wie weet wat ze allemaal nog meer kan over een tijdje?”
We zagen ook dat jouw moeder kwam kijken in Thialf tijdens het NK.
“Zo mooi. Twee jaar terug was ze er ook bij tijdens het NK. Maar mijn moeder krijgt zoveel meer mee dan toen. Nou, ik denk eerlijk gezegd dat ze destijds alles ook al meekreeg, maar nu kan ze zich veel beter uiten. Ze geniet ook zo van zo’n dag in Thialf, al was het wel heel intensief voor haar. En het maakt mij ook gelukkig om haar te zien op de tribune. Geweldig dat mijn moeder dit nog kan meemaken.”
Sta jij anders in het leven sinds het moment dat jouw moeder de hersenbloeding kreeg?
“Ja, er is zoveel veranderd. Ik deelde altijd alles met mijn moeder. Als ik ergens mee zat of als ik gewoon een praatje wilde maken, dan ging ik altijd naar m’n moeder. Ineens kon dat niet meer. Ik moest dingen zelf oplossen, kon daarvoor niet meer bij mijn moeder aankloppen. Dat was in het begin moeilijk, maar ik ben daardoor wel veel zelfstandiger geworden. Als mens heb ik me enorm ontwikkeld, ik leid een heel ander leven dan in 2016.
'Als er in februari een Elfstedentocht geschaatst kan worden, dan kies ik daarvoor. Er zijn meer olympisch kampioenen dan Elfstedentochtwinnaars, hé'
En natuurlijk is het makkelijker sportieve tegenslagen te relativeren na wat mijn moeder is overkomen. Als ik een keer verlies, kan ik al snel denken: joh, er zijn ergere dingen in de wereld. Eigenlijk is het ook best dubbel. Het besef dat morgen niet zeker is, zorgt er tegelijkertijd voor dat ik in mijn achterhoofd heb dat er nog zoveel dingen zijn die ik wil doen in m’n leven. Maar veel dingen gaan nu niet door het schaatsen... En tegelijkertijd geniet ik juist weer veel meer doordat het nu zo goed gaat.”
Heb je nog veel verdriet om de situatie?
“In het begin was het natuurlijk heel erg verdrietig, maar in de loop van de jaren hebben we eraan kunnen wennen. Ik weet dat ik mijn ‘oude’ moeder nooit meer terugkrijg, maar tegelijkertijd ben ik harstikke blij dat ze er nog is en dat ze nog telkens vooruitgaat. Als ik terugkom uit het buitenland van wedstrijden of trainingskampen, ga ik meteen naar haar toe, vertel ik hele verhalen tegen haar. Net als vroeger. Het verschil is alleen dat ze nu een ander persoon is, ze is niet meer de moeder die ze tot vijf jaar terug was. Beetje bij beetje heb ik dat een plek gegeven.”
Is de band met de rest van het gezin veranderd?
“Die band is veel hechter. Mijn moeder was altijd de drijvende kracht in ons gezin. De rest van het gezin en ik wisten meteen na wat er was gebeurd met m’n moeder dat we elkaar nodig hadden, dat we het samen moesten doen. Mijn vader is ook zo veranderd. Hij was altijd een keiharde werker, sprak nooit over zijn gevoelens met ons. Nu praat hij veel meer over dat soort dingen, dat is zo fijn en mooi. Doordat hij veel meer vertelt wat er in hem omgaat, kunnen wij hem veel beter helpen en steunen. We zien nu ook allemaal wat een ontzettend lieve man en vader hij is. Mijn moeder heeft ook slechte dagen, dan kan ze hard gaan schreeuwen. Onder alle omstandigheden blijft mijn vader zo lief en geduldig.”
Voel je je weleens bezwaard dat jij aan topsport doet en dus niet veel thuis bent?
“Niet als ik wedstrijden moet rijden, maar wel tijdens trainingskampen. Ik weet dat het thuis altijd een heel geregel is met het bedrijf, de zorgen voor mijn moeder en het huishouden. Mijn vader, broers en zus doen veel meer dan ik thuis en met mijn moeder. Mijn zus is bijvoorbeeld een dag minder gaan werken om er te kunnen zijn voor mijn moeder en mijn broers weten inmiddels ook hoe ze het huishouden moeten doen. Het ritme is er. Neemt niet weg dat ik het best moeilijk vind dat ik er door mijn sport thuis niet altijd bij kan zijn.
Mijn familie zegt gelukkig: ‘Schaatsen is tijdelijk, dat kun je niet blijven doen tot je zestigste. Het gaat goed, dus focus je nu op het schaatsen.’ En als ik thuis ben in aanloop naar of tijdens het seizoen, is dat vaak maar kort. Dan moet ik evengoed trainen en mijn wasjes draaien. Ik wil dan ook mijn familie nog zien. En als het even kan wil ik nog wat doen voor mijn moeder, zodat ik ook mijn zus of vader een beetje kan ontlasten.”
Voor Irene zou 2022 een heel mooi jaar kunnen worden. Niet alleen sportief, ook privé. Haar vriend Dirkjan vroeg Irene anderhalf jaar geleden ten huwelijk. “Jaha, ik ga trouwen. We hebben elkaar leren kennen op de kermis. Dirkjan had destijds verkering. Toen die relatie voorbij was, stuurde hij me een bericht of ik het leuk vond om een keer af te spreken. We hadden het meteen heel leuk, sinds 2017 zijn we samen. In de zomer van 2020 vroeg Dirkjan me ten huwelijk aan het IJsselmeer.
Wij gingen tijdens die warme zomer vaak ’s avonds even zwemmen als hij klaar was met werken en ik met trainen. We hadden een plekje waar we altijd heen gingen. Dan zwommen we samen naar een boei die daar in water lag. Daar, op ons plekje, vroeg hij me ten huwelijk op een mooie zomeravond. Dirkjan had voor die tijd mijn vader al om m’n hand gevraagd. M’n vader stemde toe, zei: ‘Als het niet goed was geweest, dan had je het allang gemerkt.’ We zouden afgelopen jaar al trouwen, maar door corona is ons huwelijk een jaar uitgesteld.”
'Mijn vriendinnen zitten nu in de fase dat hun kinderen naar de opvang gaan en straks naar school. Ik denk wel eens bij mezelf: wanneer kom ik in die fase?'
Jullie hebben ook een stuk grond gekocht in Hoogkarspel waar jullie een huis willen laten bouwen.
“Dat is iets waar ik me na de Spelen ook mee bezig ga houden. Op Pinterest ben ik al heel veel dingen aan het uitzoeken voor het huis. Leuke afleiding. Vorig jaar heb ik alles voor de bruiloft al uitgezocht. Doordat de bruiloft al allemaal geregeld is, ben ik nu bezig met het huis.”
Kijk eens in jouw glazen bol. Hoe ziet je leven er over een jaar of vijftien uit?
“Dan hoop ik dat we kinderen hebben. Ik denk de laatste tijd veel na over het leven na het schaatsen. Ik heb nu de mooiste job ever, weet niet of ik dit gevoel ooit in een andere baan kan vinden. Sportmarketing lijkt me leuk. Maar misschien vind ik het ook leuk om in het bedrijf van mijn vader en broers te gaan werken, om de handel in bloembollen te gaan doen.”
Carien Kleibeuker won in 2014 op net geen 36-jarige leeftijd olympisch brons op de 5000 meter en twee jaar later nog zilver op die afstand bij de WK afstanden. Zij ging door tot voorbij haar veertigste. Je kunt nog wel even vooruit.
“Ik krijg geregeld te horen dat ik het zo moet doen als Carien. Zij werd moeder, keerde terug en was toen nog heel succesvol. Ik spreek en zie Carien nog geregeld. Zij schaatst af en toe nog met ons mee en als je ziet hoe hard ze nog steeds gaat... De helft van de ploeg heeft moeite om haar bij te houden.
Maar goed, mijn vriendinnen hebben kleintjes, gaan naar feestjes, zijn bezig met verhuizen. Dat kan ik allemaal niet. Ik zie mijn nichtje amper opgroeien omdat ik zo vaak weg ben. Dat zijn dingen die ik jammer vind. Mijn vriendinnen zitten nu in de fase dat hun kinderen naar de opvang gaan en straks naar school. Ik denk weleens bij mezelf: wanneer kom ik in die fase? Maar tegelijkertijd denk ik: ik krijg er ook een hoop moois voor terug.”
Helden Magazine 60
Het verhaal van Irene Schouten komt voort uit Helden Magazine 60. Deze editie staat voor een groot deel in het teken van de Olympische Spelen, waar Golden Girl Suzanne Schulting vier jaar geleden ‘zomaar’ olympisch kampioen werd en nu de favoriet is op elke afstand.
In Helden Magazine 60 lees je een uitgebreid interview met succesvolste Nederlandse olympiër, Ireen Wüst. Ook spraken we Thomas Krol over onder meer zijn transformatie en Kjeld Nuis. Krijgt Sven Kramer in aanloop naar zijn laatste Spelen tien stellingen voorgelegd én spreken we met Antoinette de Jong over trouwen en een nieuwe koers.
Ook in Helden Magazine 60 wist Botic van de Zandschulp in 2021 de sprong naar de top honderd te maken, maar dat is pas het begin voor de 26-jarige tennisser. Een gesprek met Peter Bosz over stress, Ajax en zijn ambitie om op een dag bondscoach te worden. Naast speler van Atalanta Bergamo en Oranje is Marten de Roon ook influencer. Op basis van 10 social media-posts gingen wij het gesprek met de voetballer aan. En hoe goed is Lionel Messi nog? We vroegen het aan Ronald Koeman, Henk ten Cate, Ruud Gullit, Giovanni van Bronckhorst, Ron Vlaar en Edwin Winkels.
Verder zijn Chris Vos en Lisa Bunschoten de beste paralympische snowboarders van Nederland. In aanloop naar de Paralympics gingen we bij hen langs én een reconstructie van het olympisch goud op de 1000 meter met Gerard van Velde. Victoria Koblenko probeert daarnaast Jorden van Foreest schaakmat te zetten én Samantha van Diemen staat in de ‘Leeuwinnen in het Rijks’ stil bij De Liefdesbrief.
Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 60 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.