Voetbal
Het is op 5 mei precies 75 jaar geleden dat ons land werd bevrijd. Toch is het vandaag de dag nog altijd niet
vanzelfsprekend dat iedereen in ons land volledig wordt geaccepteerd. In het voetbal komen racisme en discriminatie nog geregeld voor. Edgar Davids, Khalid Boulahrouz, Ahmad Mendes Moreira, Daphne Koster en Barbara Barend gingen met elkaar in gesprek.
Barbara: “De Tweede Wereldoorlog speelde in mijn leven van jongs af aan een grote rol. Maar wat weten jullie ervan?”
Ahmad: “Ik heb het meegekregen op school. Het is toch niet normaal dat je moet vrezen of je je volgende verjaardag nog haalt?”
Edgar: “Wij waren op 4 mei altijd twee minuten stil. Maar als jong jongetje realiseer je je niet waarom je twee minuten stil bent, dan maak je er een spelletje van. Die realisatie kwam pas later, op school.”
Khalid: “Ik kreeg het ook mee op school en door de jaren heen zag ik op tv de vreselijke beelden van bombardementen, van mensen die de meest verschrikkelijke dingen moesten ondergaan. Maar hoe gruwelijk de oorlog was, kwam pas écht bij me binnen toen we in 2012, in aanloop naar het EK in Polen en Oekraïne, met het Nederlands elftal een bezoek brachten aan Auschwitz. Je zag daar een berg met koffers van mensen die het concentratiekamp waren binnengekomen en die er het leven lieten. En een berg van tandenborstels... Ik voelde de rillingen over m’n rug lopen toen ik daar was. Zo heftig.”
Barbara: “Jij belde me toen je in Auschwitz was.”
Khalid: “Ik moest aan jou en je familie denken. Zo onmenselijk wat zich daar heeft afgespeeld. Ik dacht toen ik daar liep ook aan m’n kinderen. Stel je toch voor dat je kinderen of je ouders, broers of zussen die verschrikkingen hadden moeten meemaken.”
Daphne: “Mijn vader was altijd erg geïnteresseerd in alles wat te maken had met de Tweede Wereldoorlog. Als er iets op tv was wat over de oorlog ging, dan werd daar bij ons thuis naar gekeken. Ik wilde ook graag de verhalen weten, vroeg mijn opa en oma wat zij hadden meegemaakt in die tijd. Ik wilde er een beeld van krijgen. En dat is nog steeds zo. Ik ben naar Westerbork geweest en toen ik in Amerika voetbalde, ben ik naar de militaire begraafplaats in Washington gegaan. Ik wil ook nog een keer naar Auschwitz. Wat jij hebt, Khalid, dat heb ik ook. Ik denk op die momenten ook altijd: het zal je naasten overkomen.”
Khalid: “Omdat het je voorstellingsvermogen te boven gaat, probeer je toch enigszins te begrijpen wat die mensen hebben moeten doorstaan. Maar wat jij had, dat het van huis al werd meegegeven, was bij ons thuis niet het geval. De oorlog was bij ons thuis geen thema, het draaide om overleven: hard werken, eten, slapen. Wanneer kwam bij jou het besef wat zich allemaal heeft afgespeeld?”
Daphne: “Dat is met de jaren ontstaan. Elk jaar twee minuten stil zijn op 4 mei, documentaires, informatie die ik kreeg op school en van m’n ouders; daar begon het mee. Toen ik ouder werd, ging ik naar de Dam voor de Dodenherdenking.”
Barbara: “Geef jij het ook weer door aan jouw twee dochters?”
Daphne: “Zeker. Ik zal mijn dochters van nu vijf en twee ook meegeven wat er is gebeurd, zoals mij dat is meegegeven.”
Barbara: “Jij bent opgegroeid in Schiedam, Ahmad. Kreeg jij op school veel mee over de bombardementen op Rotterdam?”
Ahmad: “Ja. Als ik foto’s zag van de Coolsingel, dan was het bijna niet voor te stellen dat alles daar platgebombardeerd is in mei 1940. Alleen het stadhuis heeft het zo’n beetje weerstaan.”
Edgar: “Ik vind dat men ook moet beseffen dat er in de oorlog niet alleen autochtone Nederlanders zijn gestorven, maar bijvoorbeeld ook heel veel Surinamers en Indonesiërs.”
Barbara: “En Roma, Sinti en homo’s...”
Edgar knikt: “We vergeten soms om ook daar bij stil te staan. Ook veel mensen van andere nationaliteiten hebben gestreden voor onze vrijheid.”
Khalid: “Barbara, wat kun jij vertellen over de impact die de oorlog op je leven heeft gehad?”
Barbara: “Een groot deel van de familie aan Joodse kant is uitgemoord. En ook van de andere kant kreeg ik de oorlog mee, want veel familieleden van mijn moeder zaten in de jappenkampen. Bij mijn opa en oma thuis ging het nooit ergens anders over dan de oorlog. Het ging altijd over wie er niet meer waren. Elke verjaardag. Dan werd er gesproken over: ‘voor de oorlog, toen die en die er nog waren.’ Ik heb het idee dat ik daardoor bijna te veel over de oorlog heb meegekregen. Ik las op mijn dertiende al het boek Is dit een mens van Primo Levi over hoe het was in Auschwitz. De oorlog was zo’n groot onderdeel van mijn leven. En niet alleen van mij, maar van al mijn vrienden en vriendinnen met een Joodse achtergrond. Wij komen allemaal uit gemankeerde families. Er is geen Joodse familie die onbeschadigd uit de oorlog is gekomen.”
Khalid: “Dan vind ik het logisch dat het tijdens verjaardagen gaat over de mensen die er ook hadden moeten zijn. Voor de oudere mensen was het misschien ook een vorm van therapie, ze konden er op die momenten tenminste over praten.”
Barbara: “Dat zal zeker zo zijn. Neemt niet weg dat ik wel degelijk door de verschrikkingen in de oorlog ben gevormd. Ik ben me onbewust van jongs af aan gaan beseffen dat ik altijd waakzaam moet zijn, dat ik moet strijden tegen onrecht. Dat ik al vanaf heel jong een antenne heb voor racisme en discriminatie is de positieve kant van het verhaal. Als mensen onheus worden bejegend, dan treed ik op. Maar in mij zit ook dat ik het moeilijk vind om te luisteren naar gezag, ik maak niet overal vrienden.”
Khalid: “Ben je nooit bang als je je mond weer eens opentrekt?”
Barbara: “Ik durf niet alles meer, stel niet iedere misstand meer aan de kaak. Omdat ik ook denk: ik heb een gezin dat niet de dupe mag worden van wat ik roep. Of ik hou mijn mening voor me uit angst dat ik zelf bedreigd zal worden. Ik ben bang voor de gekken die er rondlopen. En er is helaas ook steeds meer sprake van antisemitisme in Nederland.”
Khalid: “Is dat überhaupt ooit weggeweest in Nederland?”
Barbara: “Mijn zoon Seb is nu negen en vroeg laatst toen hij het Jeugdjournaal had gezien: ‘Mam, waarom hebben mensen zo’n hekel aan Joden?’ Toen slikte ik wel even. Ga dat maar eens uitleggen aan je kind.”
Khalid: “Je kunt je afvragen of kinderen die dingen al moeten meekrijgen in het Jeugdjournaal?”
Daphne: “Ik snap wel wat je bedoelt, hoor soms ook dingen waarvan ik denk: ik wil helemaal niet dat mijn kinderen zich nu al bewust worden van dit soort dingen, dat ze nu al angstig worden.”
Khalid: “Het zou goed zijn als kinderen niet al op jonge leeftijd het besef krijgen dat er haat bestaat. Hoe mooi zou het zijn dat kinderen alleen maar mee zouden krijgen dat iedereen gelijk is: Joods, moslim, christen, blank, donker, homo of hetero? We worden niet geboren met haat in ons lichaam. Ik denk dan: hoe later we de boodschap over haat meekrijgen, des te beter.”
Barbara: “Maar de realiteit is helaas dat kinderen er toch al op jonge leeftijd mee in aanraking komen. Dan vind ik het juist goed dat het Jeugdjournaal inzichtelijk maakt wat er aan de hand is. Wat er met Ahmad is gebeurd, was ook op het Jeugdjournaal.”
•
Ahmad: “Ik stond linksbuiten in de wedstrijd uit tegen Den Bosch op 17 november vorig jaar. Ik speelde de eerste helft precies voor hun harde kern. Toen ik in de eerste minuut een bal net niet wist binnen te houden, hoorde ik al een paar mensen tegen me schreeuwen.”
Khalid: “Wat was het eerste wat je hoorde?”
Ahmad: “Dat was ‘kankerneger’. Ik weet nog precies wie het riep en hoe hij eruitzag. Toen ik het hoorde, ben ik teruggelopen en heb ik die man recht in z’n ogen gekeken. Hij keek even weg, schaamde zich misschien. Maar het hield helaas niet op. Bij elk balcontact werd ik uitgefloten. Toen ik een overtreding maakte vlak voor het supportersvak ging het van kwaad tot erger. Een teamgenoot van me liep naar de scheidsrechter om hem erop te attenderen wat er werd geroepen. Hij zei dat hij het niet had gehoord, maar liet meteen omroepen dat als er nog iets geroepen zou worden, de wedstrijd gestaakt zou worden.”
Khalid: “Wat riepen ze nog meer?”
Ahmad: “Van kankerneger ging het naar ‘kankerzwarte’ en ‘kanker-Zwarte Piet’. Er werd geroepen: ‘Moet je niet terug met de boot naar Spanje?’ Het ging maar door, ook nadat de stadionspeaker het had omgeroepen. Toen twintig of dertig man tegelijkertijd tegen me te keer gingen, dacht ik: fuck it. Ik zei tegen de scheidsrechter: ik weet niet wat jij gaat doen, maar ik ga naar binnen, het maakt me niet uit of je de wedstrijd staakt of dat je me rood geeft. Hij zei: ‘Dat is goed, ik begrijp het wel.’ Hij staakte daarop de wedstrijd. Toen zijn we met z’n allen van het veld gestapt en die beelden gingen meteen heel Nederland door.”
Daphne: “Dit gaat natuurlijk echt nergens over. Sport kan soms helaas ook het slechtste in een mens naar boven brengen.”
Ahmad: “Meestal gebeurt het maar één of twee keer in een wedstrijd en dan denk ik: laat maar gaan.”
Barbara: “Sorry? Hoe vaak heb je dit dan meegemaakt?”
Ahmad: “Er wordt wel vaker iets geroepen naar me, maar het was nog nooit zo massaal.”
Edgar: “Het is iets dat we helaas al veel vaker hebben gezien. En als je het vaak ziet, ga je al gauw denken dat het normaal is. Maar je wenst dit helemaal niemand toe, verschrikkelijk wat jou is overkomen.”
Daphne: “Wat gebeurde er met je toen je het veld af liep?”
Ahmad: “Ik begon te huilen, kon het gewoon niet bevatten. Ik dacht: hebben ze dit net echt allemaal tegen me geroepen? Mijn ploeggenoten hebben me opgevangen. Luigi Bruins heeft nog geprobeerd me te kalmeren, maar dat lukte hem niet.”
Khalid: “Heb je toen de racistische opmerkingen aan de gang waren ook nog contact gezocht met je trainer?”
Ahmad: “Nee, maar ik stond ook aan de andere kant van het veld, het verst weg van de dug-out. Ik dacht wel toen ze maar bleven roepen: wissel me maar.”
Barbara: “Wat deden de spelers van FC Den Bosch?”
Ahmad: “Op het moment dat we het veld af liepen en voor die tijd zeiden ze niets tegen me.”
Barbara: “Dat vind ik dus ook heel raar. De wedstrijd is wel weer hervat, je ging het veld weer op...”
Ahmad: “Tijdens de afkoelingsperiode van een minuut of tien kwam ik weer bij zinnen. Mijn ploeggenoten vroegen aan me wat ik wilde en ik antwoordde: laten we het maar weer proberen. Mijn ploeggenoten zeiden wel: ‘Als het nog een keer gebeurt, dan gaan we meteen naar binnen.’ Ik vond dat mooi van mijn ploeggenoten, voelde me erg gesteund. Vlak voordat we verder zouden gaan, kwam de aanvoerder van Den Bosch naar me toe. Hij zei: ‘De supporters hebben net een pro-Zwarte Pieten-demonstratie gehad in de stad, ze reageren dat op jou af.’ Ik vroeg: wat heb ik daar dan mee te maken? Ik kreeg als reactie: ‘Ze bedoelen het niet zo.’ Ik vertelde wat er allemaal tegen me was geroepen en vroeg of hij niet goed bij z’n hoofd was door met zo’n reactie te komen.”
Barbara: “Wat heeft jou het meest pijn gedaan die dag?”
Ahmad: “Het statement van FC Den Bosch na afloop waarin werd gesteld dat er ‘kraaiengeluiden’ waren gemaakt.”
Barbara: “Die kraaiengeluiden zouden dateren uit de tijd dat Hans Kraay junior nog voor Den Bosch speelde. Elke buitenspeler van de tegenstander die voor de harde kern speelde, werd geregeld op zo’n ‘kraaienconcert’ getrakteerd, riepen ze. Dikke onzin natuurlijk.”
Ahmad: “Ze wilden doen alsof er niks was gebeurd. Toen iedereen over hen heen viel, riepen ze dat er toch racistische opmerkingen waren gemaakt.”
Khalid: “Jij gaf ook nog een interview na de wedstrijd. Toen kwam de trainer van Den Bosch voorbij en hij riep toch ook nog wat tegen je?”
Ahmad: “Hij had vóór mij een interview gegeven bij FOX. We zeiden niets tegen elkaar toen we elkaar passeerden. Iets verderop hoorde ik hem zeggen: ‘Wat is die Moreira een zielig mannetje, zeg.’ Ik was tot dat moment rustig, maar toen kwam alles weer naar boven. Dat was tien seconden voordat mijn live interview begon. De mensen thuis zagen mijn reactie. Ik vroeg de trainer van Den Bosch of hij niet goed bij zijn hoofd was. Voor mijn doen zei ik het nog netjes.”
Daphne: “Ik vond de reactie van die trainer nog het ergst van alles.”
Khalid: “Van een trainer verwacht je dat hij zich bewust is van zijn voorbeeldfunctie, bij zo iemand moet ratio altijd de boventoon voeren op zulke momenten. Al helemaal als er tijd is geweest om alles op je in te laten werken. Als je dan alsnog met zo’n reactie komt...”
Daphne: “De boel bagatelliseren is al helemaal niet de bedoeling.”
Khalid: “Juist dat vind ik zorgwekkend. Je deelt dezelfde liefde voor de bal, bent collega’s. Als een van die collega’s, een van je broeders, wordt aangevallen, dan moet je de handen ineenslaan.”
Edgar: “Ik denk dat veel mensen ook niet weten dat racisme een langdurig effect op een persoon kan hebben. Je kan emotionele schade oplopen. Mensen bagatelliseren dat misschien, maar het is wetenschappelijk bewezen.”
Ahmad: “Ik ken een paar spelers van Den Bosch goed en van hen heb ik begrepen dat ze de volgende dag de trainer hebben aangesproken op zijn gedrag. ‘We staan sowieso aan jouw kant, wat er ook gebeurd,’ zeiden ze. Dat vond ik mooi. Van de rest van Den Bosch heb ik nadien niets meer gehoord.”
•
Barbara: “Het Nederlands elftal dat juist in die dagen bijeenkwam, trad wel meteen op. Ronald Koeman en Georginio Wijnaldum veroordeelden het gedrag tijdens de persconferentie. Tijdens de interland tegen Estland werd er een foto gemaakt van alle spelers die arm in arm stonden. En Georginio en Frenkie de Jong hielden na een doelpunt van Gini hun armen naast elkaar voor de camera. Hoe ervoer jij dat allemaal, Ahmad?”
Ahmad: “Ik voelde me eindelijk gehoord en gesteund. Ik begreep dat Memphis Depay tijdens de wedstrijd tegen Den Bosch al meteen een tweet stuurde die flink werd opgepakt. Toen ik hoorde dat Wijnaldum het voor me opnam tijdens de persconferentie, deed me dat wel wat. Daarna maakte hij met Frenkie na de 1-0 dat gebaar en dacht ik: nu hebben we echt veel mensen achter ons staan. Het probleem werd erkend.”
Khalid: “Prachtig gebaar. Met elkaar een statement maken, zo kun je mensen achter je krijgen. De eerste week had iedereen het erover, maar daarna verstomde de discussie. Hoewel we in mijn ogen wel te maken hebben met een oprukkend probleem. Ook na wat Ahmad is overkomen, zijn er nog voorbeelden geweest van voetballers die racistisch werden bejegend. Neem Mario Balotelli in Italië. Of in februari dit jaar Moussa Marega van FC Porto, die ook nog eens geel kreeg van de scheidsrechter toen hij het veld af liep nadat hij aanhoudend allerlei opmerkingen naar zijn hoofd kreeg zonder dat er tegen werd opgetreden.”
Daphne: “Wat ik niet snap is dat ploeggenoten niet veel meer stelling nemen tijdens een wedstrijd waarin zoiets gebeurt. Ik weet dat mijn oud-ploeggenote Dyanne Bito het ook mee heeft gemaakt in Italië, waar dit probleem sowieso heel groot is. Ik kreeg dat pas later mee. Als ik dat tijdens de wedstrijd had meegekregen, weet ik zeker dat ik als aanvoerder had gezegd: we kappen ermee.”
Khalid: “Ik snap ook niet waarom ze het veld niet allemaal af stappen. Blijkbaar is de onderlinge solidariteit nog niet zo groot bij veel teams.”
Barbara: “Sterker, scheidsrechters treden ook bijna nooit op. Bij wat er gebeurde met Ahmad was er eindelijk een scheidsrechter die ingreep. Het was trouwens niet de eerste keer dat het gebeurde bij Den Bosch, hè. Ik was in 2013 verslaggever van FOX bij Den Bosch-AZ, toen Jozy Altidore en Adam Maher daar zo werden uitgescholden. Ik ben destijds naar de vierde official gelopen. Ik vertelde hem dat ik vond dat ze de wedstrijd moesten staken. Daarna liep ik naar Gertjan Verbeek, toen trainer van AZ, en zei: jij bent verantwoordelijk, je moet het veld af lopen. Andere mensen vonden dat ik me daar niet mee mocht bemoeien. Die wedstrijd werd uiteindelijk gestaakt en ik kreeg er ongelooflijk van langs, werd uitgemaakt voor NSB’er. Er zijn blijkbaar mensen die het minder erg vinden dat spelers racistisch worden bejegend dan dat ik in actie kom. Nou, ik ben er nog steeds trots op dat ik toen heb opgetreden.”
Khalid: “Het lijkt of veel mensen hun ogen sluiten voor wat er gaande is, dat ze maar niet inzien dat er echt een probleem is en dat er iets moet gebeuren. We kunnen niet met z’n allen stilletjes blijven toekijken.”
Edgar: “Het is ook al te laat als je het hebt over van het veld lopen of de wedstrijd staken. Daarvóór moet al actie worden ondernomen. We moeten fans instrueren en protocollen maken. Misschien moeten de spelers niet van het veld lopen, maar moet het hele vak op de tribune ontruimd worden. De mensen die het verpesten moeten juist het stadion uit. De tijd dat we doorgaan en doen alsof er niks aan de hand is, is voorbij.”
Barbara: “Toen ik hoorde wat er met Ahmad was gebeurd, vond ik dat ik actie moest ondernemen. Ik was zo verschrikkelijk kwaad. Mijn zoon vroeg: ‘Mam, waarom ben je zo boos?’ Ik vertelde dat een donkere jongen heel erg uit was gescholden, dat ze hem voor Zwarte Piet hadden uitgemaakt en nog veel erger. Seb vertelde dat hij dat heel gemeen vond en vroeg hoe jij reageerde, Ahmad. Ik vertelde dat je moest huilen en dat begreep m’n zoon wel. Ik heb het aangegrepen om het thuis meteen met mijn zoon en dochter te bespreken. Vinden jullie dat ik doordraafde?”
Ahmad: “Zeker niet.”
Barbara: “Hoe is het met je moeder, zij was heel verdrietig na die wedstrijd tegen Den Bosch, toch?”
Ahmad: “Mijn moeder was heel erg geschrokken en van slag. Ze zag het op tv. Naar het stadion komt ze nooit, dat vindt ze helemaal niks.”
Barbara: “Is ze trots op je, ook om wat je gedaan hebt?”
Ahmad: “Dat is ze zeker.”
Barbara: “Heb je er zelf lang last van gehad?”
Ahmad: “Ik werd er wel telkens mee geconfronteerd, continu aangesproken in de supermarkt en door iedereen gebeld. Het was het gesprek van de dag.”
Barbara: “En hoe gaat het nu met je?”
Ahmad: “Goed hoor, niet anders dan ervoor.”
•
Barbara: “Nederland staat te boek als tolerant, de multiculturele samenleving wordt wereldwijd geroemd. Toch is er bij ons nog wel een flinke weg te gaan wat betreft verdraagzaamheid. Ben jij vaak gediscrimineerd vanwege je Marokkaanse afkomst, Khalid?”
Khalid: “O, zeker. Op straat en op het veld. Ik weet nog dat we verhuisden van Maassluis, waar alle etnische groepen door elkaar heen leefden, naar Vijfhuizen, een dorp van tweeduizend blanke Hollanders. Daar kwamen wij als Marokkaans gezin tussen wonen. Ik zat destijds in groep zeven. Ons werd vanaf dag één duidelijk gemaakt dat wij daar niet gewenst waren. We werden gepest. Of er kwamen mensen aan de deur om m’n vader te vertellen dat hij de auto niet op een bepaalde plek mocht parkeren. Zonder reden. We zaten op school met groep zeven en acht bij elkaar en die twee groepen werden afgeschermd door een plantenbak in het middel van het lokaal. Tijdens handenarbeid pakte een jongen uit groep acht een zwart vel papier. Hij hield het omhoog en riep keihard door de hele klas: ‘Kijk Khalid, dit ben jij.’ Ik werd emotioneel. Maar de discriminerende opmerkingen gaven me ook kracht en ze zorgden ervoor dat de band met de familie nog sterker werd. Op het veld was mijn liefde voor het spelletje te groot om me van de wijs te laten brengen door opmerkingen.”
Barbara: “Mohamed Ihattaren vertelde dat hij geregeld wordt aangehouden door de politie, omdat hij als jonge Marokkaan rondrijdt in een mooie auto. Had jij daar ook last van?”
Khalid: “Niet om die reden. Ik werd weleens aangehouden door de politie, maar dat kwam vooral omdat ik een snelheidsduivel ben.”
Barbara: “En Edgar, ben jij vaak racistisch bejegend?”
Edgar: “In Nederland heb ik nooit iets naars meegemaakt. Ja, ik ben vroeger op school weleens Zwarte Piet genoemd. Met diegene heb ik meteen de confrontatie gezocht, daarna gebeurde het nooit meer. Maar ik voelde me wel altijd een gast in Nederland. Ik ben in Suriname geboren en kwam later naar Nederland. Er werd me geleerd om me op een bepaalde manier te gedragen.”
Barbara: “Heb jij echt het gevoel dat je je als gast moest gedragen omdat je hier niet geboren bent?”
Edgar: “Ja, je komt als gast in iemands huis, dat gevoel hadden we heel sterk en dat was ook normaal toen. Nu klinkt dat misschien een beetje raar.”
Barbara: “En heb je in het veld nare dingen meegemaakt?”
Edgar: “Ik weet nog dat we met Ajax in Hongarije speelde tegen Ferencváros. Het hele stadion was apengeluiden aan het maken. Onze toenmalige looptrainer Laszlo Jambor was Hongaars. Hij schaamde zich rot, was aangeslagen hoe wij daar behandeld werden. Maar die apengeluiden waren niet op een bepaald persoon gericht.”
Barbara: “Ongelooflijk, die apengeluiden zijn vreselijk. Racisme in het vrouwenvoetbal is minder aan de orde, toch, Daphne?”
Daphne: “Dat klopt, maar ik maakte me wel altijd heel kwaad als ik de reclames van de FIFA over racisme voorbij zag komen tijdens Champions League-wedstrijden. Er kwamen alleen maar mannen voorbij in die filmpjes. Nu zijn die reclames aangepast.”
Barbara: “Wat betreft vrouwen en voetbal is discriminatie wel lang een issue geweest, ja. Wij mochten voetballen van onze ouders, maar ik had vriendinnen die dat niet mochten. Ze zouden er lesbisch van worden. Voetbal was niet voor meisjes, een meisje ging op hockey.”
Daphne: “Doordat mensen vanuit een bepaalde cultuur denken, gaan ze discrimineren. Men vond dat voetbal een typische mannensport was. Dat werd ons opgedrongen. In Amerika was dat heel anders.”
Barbara: “Ik was woedend dat ik op mijn zesde nog niet mocht voetballen. Hoe kunnen volwassenen nou bepalen dat meisjes niet mogen voetballen, dacht ik.”
Daphne: “We kregen van alles naar ons hoofd in die tijd. Manwijf, jongen, noem maar op.”
Barbara: “Er werd zo denigrerend over voetbalsters gedaan. Die vrouwen zagen er niet uit, werd massaal geroepen. Dat is nu gelukkig minder.”
Khalid: “Voelden jullie je dan net zo gediscrimineerd als iemand die om zijn huidskleur ergens niet bij mag horen?”
Daphne: “Nou ja, gediscrimineerd... Ik kwam in opstand.”
Khalid: “Jij hebt de weg vrijgemaakt voor veel jonge meisjes.”
Barbara: “En je hebt ook nog kinderen gekregen tijdens je carrière. Maar goed, daardoor werd je niet meer geselecteerd voor het Nederlands elftal. Je hebt geen kans gekregen om terug te komen...”
Daphne: “Een geval van zwangerschapsdiscriminatie.”
Barbara: “Je moest zelfs je contract inleveren omdat je zwanger was.”
Khalid: “Jij moest de klappen opvangen voor de volgende generatie.”
Daphne: “Je kunt op verschillende manieren reageren. Kwaad worden, terugschoppen of terugschelden. Maar je kunt ook denken: ik gebruik deze situatie om een aantal stappen vooruit te doen. Dat heeft Ahmad gedaan. En dat probeerde ik ook te doen.”
Edgar: “En na het succes van de afgelopen jaren zijn er denk ik ook veel vrouwen geïnspireerd geraakt om nog harder hun best te doen. Vroeger wisten vrouwen niet wat ze konden bereiken in het voetbal. De dromen die wij hadden, konden zij niet hebben. Nu kunnen vrouwen ook bij Ajax of Barcelona voetballen. Dat is meer dan terecht.”
*
Barbara: “Hoe kijken jullie naar het feit dat er in het mannen voetbal nooit iemand openlijk homoseksueel is?”
Khalid: “Ik had in Duitsland een teamgenoot die er niet voor uitkwam, maar uit alles bleek dat hij op mannen viel.”
Daphne: “Heb je het hem gevraagd?”
Khalid: “Nee.”
Barbara: “Had je het erg gevonden als hij ervoor was uitgekomen?”
Khalid: “Mij maakt het niet uit, zolang hij mij maar met rust laat.”
Barbara: “Maar waarom zou hij je niet met rust laten? Ik heb ook nog nooit achter Daphne aangezeten, hoor.”
Daphne: “Mannen denken vaak: o jee, hij gaat aan me zitten als we onder de douche staan. Vrouwen denken niet zo. Wij staan onder de douche alles uitvoerig met elkaar te bespreken. Er is geen barrière.”
Khalid: “Wacht even: dus vrouwen onder de douche bespreken alles? Ook privédingen?”
Daphne: “Natuurlijk!”
Khalid: “Maar de realiteit is dus dat in het voetbal het nog niet zo is dat homo’s zich vrij kunnen uiten.”
Ahmad: “Ik denk dat er binnen een ploeg heel normaal op zou worden gereageerd. Binnen ons team in ieder geval wel. Maar ik denk dat die spelers bang zijn voor wat er in een stadion kan gebeuren. Dat ze worden uitgescholden vanwege hun geaardheid.”
Edgar: “Daarom denk ik dat het nog lang gaat duren voordat er in het voetbal een homo uit de kast komt. De cultuur is er niet naar. De spelers zullen er geen moeite mee hebben, hoewel de stoerste gasten in de kleedkamer heus een vriendschappelijk grapje zullen uithalen. Maar je weet niet wat de tegenstanders doen of hoe het publiek in het stadion reageert.”
Barbara: “Zou jij diegene dan openlijk steunen als een stadion zich tegen hem keert?”
Edgar: “Ja, natuurlijk.”
Ahmad: “Ik ook, want dan gebeurt hetzelfde als wat bij mij is gebeurd. Ik denk dat 99 procent van de mensen er geen problemen mee heeft of iemand op een man of vrouw valt.”
Daphne: “Dat denk ik ook. Maar toch is de omgeving nog steeds niet veilig genoeg. Spelers durven er nog niet voor uit te komen als ze homo zijn.”
Khalid: “Er is meer angst voor de reacties van de buitenwereld en de media dan voor de reacties van ploeggenoten, denk ik.”
Ahmad: “Als je je constant anders moet voordoen dan je bent, is dat vreselijk.”
Daphne: “Ik denk dat je als jonge jongen die op mannen valt ook eerder afhaakt in de voetbalwereld en voor een andere sport kiest. Helaas.”
*
Barbara: “We vieren dit jaar 75 jaar vrijheid. Hoe vinden jullie dat het gaat met de verdraagzaamheid in Nederland?”
Khalid: “Er was vroeger meer tolerantie. Ik denk dat dat is veranderd na 11 september 2001. We gaan sindsdien krampachtiger met elkaar om. Misschien merk ik dat ook omdat ik moslim ben. Voor de aanslagen in Amerika kon voor mijn gevoel alles in Nederland.”
Edgar: “Ik hou niet van het woord tolerantie. De vraag is: wil je getolereerd of gerespecteerd worden? Ik wil graag dat Nederlanders respect tonen aan iedereen die een bijdrage komt leveren aan de maatschappij.”
Barbara: “En vind je dat dit een land is waar mensen gerespecteerd worden?”
Edgar: “Niet altijd, nee. Dat zie je alleen al in de Zwarte Pieten-discussie en de groep die pro-Zwarte Piet is. Ik vind dat Nederlanders die er anders uitzien ook gerespecteerd moeten worden. Kinderen vinden het echt niet erg als er een gekleurde Piet rondloopt in plaats van een zwarte. Ze vinden het wel erg als ze geen cadeautjes en pepernoten krijgen.”
Barbara: “Er was ook een tijd dat je als Jood met een keppeltje op door Amsterdam kon lopen. Nu niet meer. En het is ook zo dat mannen niet meer hand in hand durven te lopen in het centrum van Amsterdam. Te triest voor woorden.”
Edgar: “Dat is verschrikkelijk. Maar als je als Jood niet naar de synagoge gaat en geen keppeltje draagt, zie je niet of diegene Joods is. Het lijkt me makkelijker om daar mee te leven dan als je een andere huidskleur hebt. Desalniettemin is elke vorm van discriminatie onacceptabel, dus ook deze.”
Daphne: “Heeft het er ook mee te maken dat we veel harder en directer op elkaar reageren? Als je op straat ergens iets van zegt, moet je oppassen dat je niet meteen een mes tussen je ribben krijgt.”
Ahmad: “Ik zie dat er meer verdeeldheid is. En tegenwoordig is het ook zo dat iedereen zijn mening meteen de wereld in kan slingeren via social media.”
Barbara: “Maar wij kunnen via social media de samenleving ook positief beïnvloeden. Ali B doet dat bijvoorbeeld. Hij spreekt zich echt uit, heeft een voorbeeldfunctie. Die rol moeten wij ook op ons nemen. We moeten het onrecht blijven aanvechten. Khalid, jij bent een voorbeeld geweest voor Marokkaanse jongeren, Daphne is dat in het vrouwenvoetbal en Ahmad nu als donkere jongen. Soms heb je tegen wil en dank ook die functie. Maar daar moet je wel wat mee doen.”
Daphne: “Absoluut.”
Barbara: “Is Nederland in jullie ogen nog steeds het land waarin alles kan en mag?”
Khalid: “Dat is het zeker, maar wel met meer weerstand.”
Daphne: “Alles kan wel, maar niet alles mag. En dat hoeft ook niet.”
Edgar: “Ik vind het heel mooi dat we in Nederland nu oplossingen zoeken en dat taboes worden doorbroken. We moeten mensen verbinden en juist de vruchten plukken van onze multiculturele samenleving.”
Ahmad: “Over het algemeen moeten we heel blij zijn dat we hier wonen. We kunnen alles doen wat we willen. Alles is hier perfect geregeld. Als je niet werkt, kan je een uitkering aanvragen. Als je ziek bent, wordt er voor je gezorgd. We hebben weinig te klagen hier. Alhoewel we dat wel veel doen. We leven een beetje in een zeikmaatschappij.”
Khalid: “Ik ben het eens met Ahmad. De dochter van een Marokkaanse vriend van mij is autistisch. Door hem kreeg ik weer even een realitycheck. Hij zei: ‘Ik ben superdankbaar dat we hier wonen. We worden met alles geholpen, door de dokters, de verzekering, door iedereen.’ Dat was in Marokko wel anders geweest. We mogen wel wat minder klagen.”
Helden Magazine
Krijg jij geen genoeg van alle inspirerende sportverhalen? Kies het abonnement dat bij jou past én wordt abonnee. Zo ontvang je telkens de nieuwste edities op je deurmat, voordat het sportblad in de supermarkten te vinden is. Wil je een Helden Magazine cadeau doen? Het is ook mogelijk om een abonnement cadeau te doen, deze abonnementen lopen automatisch af. Daarnaast zijn de recentste exemplaren ook gemakkelijk te bestellen via onze webshop.