Word abonnee
Meer

Schaatsen

Angel Daleman – Sportvrouw met vleugels

Angel Daleman is shorttracker én langebaanschaatsster, won als junior al meerdere wereldtitels en herschrijft de recordboeken. Uit handen van haar voorbeeld en mentor Ireen Wüst kreeg het zeventienjarige multitalent in december de award die hoort bij de titel Talent van het Jaar. Voor Helden Magazine nummer 75 gingen we langs bij de alleskunner. Angel: “Ik stap van het ene in het andere warme bad.” Angel Daleman Jouw vader en moeder hebben jou op 25 maart 2007 Angel genoemd. Ben jij zo’n engel? “Mijn vader en moeder hebben mij Angel genoemd door het nummer Angels van Robbie Williams. Ik heb een zes jaar oudere zus, Luna, en een drie jaar oudere broer, Jayden en ze vonden het wel toepasselijk om mij als jongste Angel te noemen. Toen ik heel jong was, was ik niet bepaald een engeltje, eerder een terrorkind. Ik wilde altijd mijn zin hebben. Mijn broer en zus waren zelfs een beetje bang voor mij, want als het niet ging zoals ik wilde, begon ik keihard te gillen.” Lachend: “Ze hadden zich vooraf zoveel voorgesteld van een zusje. Mijn zus dacht: ik heb straks een levende Baby Born Pop. Mijn broer leek het ook leuk om niet alleen een oudere, maar ook een jongere zus te hebben. Toen ik negen maanden was, liep ik al. En het werd toen snel minder leuk voor hen dat ik deel uitmaakte van het gezin. Als ik met mijn zus naast mijn moeder liep, dan moest en zou ik in het midden, want het was míjn mama. Mijn broer en zus konden mij af en toe wel achter het behang plakken.” Hoe is jullie band nu? “Heel goed. Ze vinden het leuk om samen met mijn ouders te komen kijken. Zeker als ik in Thialf moet rijden, zijn ze erbij. Maar denk nou niet dat ze me ineens als een of andere prinses behandelen. Thuis ben ik gewoon de jongste en heb ik niet zoveel te vertellen.” Jouw moeder Bellina en vader Emile hebben tatoeages. Jij hebt er op je zeventiende ook meerdere. Is dat een ‘Dalemanhandelsmerk’? “Mijn ouders, tantes, zus; iedereen had tatoeages en ik wilde dat ook graag. Ik heb er nu negen en achter bijna alle tatoeages die ik heb, zit een verhaal. Mijn eerste tattoo liet ik zetten op m’n veertiende; een roos, die ik in mijn zij heb laten zetten. Op het takje van de bloem staat ‘Brave’ getatoeëerd. Die eerste tatoeage is een eerbetoon aan mijn oma, die Roos heet. De eerste reactie van oma was: ‘Moet dat nou, kind?’ Achteraf vond ze het heel leuk. 'Mijn eerste tattoo liet ik zetten op m'n veertiende. Die eerste is een eerbetoon aan mijn oma, die Roos heet. De eerste reactie van oma was: 'Moet dat nou, kind?" Later heb ik ook een tatoeage met de tekst ‘Family’ laten zetten, omdat mijn familie alles voor me betekent. Ik heb een hartje op mijn linker pink laten zetten, net als mijn zus en tantes Melanie en Maureen de Lange. Op mijn ruggengraat heb ik een tatoeage laten zetten met de tekst ‘She flies by her own wings’. Dat vond ik een toepasselijke tattoo omdat ik Angel heet. Ik heb ook nog een tatoeage met ‘Live your dream’. Ik heb op dit moment nog geen tatoeage die puur gerelateerd is aan de sport. Mijn tantes Melanie en Maureen, de tweelingzussen van mijn moeder die als shorttrackers ooit naar de Spelen gingen, willen samen met mij nog een tattoo van de olympische ringen laten zetten. Mijn tantes zeiden: ‘Als jij erin slaagt om je te kwalificeren voor de Spelen, dan gaan we alle drie die tatoeage laten zetten.’ Het zou mooi zijn als dat volgend jaar al kan.” [caption id="attachment_20744" align="aligncenter" width="2560"] Angel Daleman[/caption] SCHAATSVIRUS Het schaatsvirus zit in de familie. Melanie en Maureen de Lange deden mee aan de Winterspelen van Nagano, in 1998, en jouw opa John de Lange reed in 1985, 1986 en 1997 de Elfstedentocht. “Thuis ging het vaak over Melanie en Maureen. Pas veel later werd het mij duidelijk dat opa mee had gedaan aan de Elfstedentocht. Mijn opa was voorzitter van de skeelerbaan in Leiderdorp. In de winter werd die onder water gezet voor het geval het zou gaan vriezen. Ik was twee toen ik met de hele familie op het ijs te vinden was op schaatsjes met dubbele ijzers. Ik had het virus meteen te pakken, ging al snel op skeelers door de huiskamer. Mijn opa was lange tijd mijn trainer, begeleidde mij en mijn zus, die toen ook nog schaatste, tot m’n twaalfde. Opa zag dat ik talent had, maar hij liet dat niet erg blijken, vond het belangrijk dat ik met beide benen op de grond bleef staan. Toen skeeleren, schaatsen en shorttracken steeds serieuzer werden, begonnen Melanie en Maureen hun ervaringen met mij te delen. Ze gaven mij adviezen. Als ik het even niet meer weet, klop ik nog steeds bij hen aan om te vragen of ze nog tips hebben. Mijn tantes komen ook vaak kijken. Grappig dat ze op de tribune ook de familie Velzeboer tegenkomen. Maureen en Melanie kennen natuurlijk Monique, Simone en Marc Velzeboer nog uit de tijd dat ze zelf op het ijs stonden. En nu nemen Xandra en Michelle Velzeboer en ik het stokje over.” Wanneer realiseerde jij je voor het eerst: ik ben beter dan veel van mijn leeftijdgenoten? “Ik won op jonge leeftijd al vaak, maar het besef kwam echt toen ik bij het KTT, het talententeam shorttrack, mocht aansluiten. Normaal gesproken mocht dat vanaf je veertiende of vijftiende en ik was twaalf. Toen ik niet veel later ook nog eens wedstrijden begon te winnen in een hogere leeftijdscategorie, wist ik helemaal dat het heel goed ging.” Helden Magazine editie 75 Het eerste deel van het interview met Angel Daleman komt uit Helden Magazine nummer 75. Voor de eerste editie van 2025 maakte Frits Barend een rondje langs de velden. Hij merkte dat iedereen lyrisch is over de trainer van Liverpool, Arne Slot. “Ik vind Arne fantastisch,” aldus Guus Hiddink. Voetbal Maar Slot is niet de enige Nederlander die schittert in de Premier League. Micky van de Ven, een paar jaar geleden nog speler bij FC Volendam, is nu een publiekslieveling bij Tottenham Hotspur. Hij deelt zijn verhaal over de weg naar de top. Ook spraken we met Wout Weghorst, voormalig speler van Burnley en Manchester United. De huidige spits van Ajax roept zowel bewondering als kritiek op. “Het stempel ‘rare gozer’ drukt op mij, en dat gaat ook nooit meer veranderen,” vertelt Weghorst openhartig. Schaatsen In deze wintereditie is er uiteraard meer aandacht voor schaatsen. Jenning de Boo en Kjeld Nuis zijn niet alleen ploeggenoten, maar ook goede vrienden. Tijd voor een uitgebreid dubbelinterview met het razendsnelle duo. Tennis Naast schaatsen lees je ook een bijzonder interview met Wesley Koolhof. Tijdens de Davis Cup, eind vorig jaar, nam hij afscheid van het professionele tennis. Als voormalig nummer één van de wereld in het dubbelspel kijkt hij terug op een indrukwekkende carrière. Hij vertelt openhartig over het gemis van een rol in de historische finale tegen Italië. Het mannentennis kent daarnaast een nieuwe rivaliteit die de sportwereld in zijn greep houdt. Richard Krajicek, toernooidirecteur van het ABN AMRO Open, laat zijn licht schijnen op de opkomst van Jannik Sinner en Carlos Alcaraz. Beide jonge tennissterren komen dit jaar naar Rotterdam en lijken de komende jaren het mannentennis te gaan domineren. Verder in Helden 75 Ook gingen we langs bij wielertalent Yuli van der Molen. Bij haar werd een jaar geleden de ziekte van Hodgkin ontdekt. Na een zware periode vol behandelingen is ze nu terug in het peloton. Achter de schermen speelt haar oom, oud-wielrenner Niki Terpstra, een belangrijke rol als mentor. Samen vertellen ze over haar indrukwekkende comeback. Paralympisch snowboarders Lisa Bunschoten en Chris Vos zijn sinds deze zomer trotse ouders van dochter Jane. “Ons goud ligt in de Maxi-Cosi,” zeggen ze met een glimlach. LeBron James en zijn zoon Bronny vormen een historisch duo in de NBA bij de Los Angeles Lakers. In dit familieportret krijg je een uniek inkijkje in hun leven. En nog veel meer inspirerende verhalen!
Angel Daleman is shorttracker én langebaanschaatsster, won als junior al meerdere wereldtitels en herschrijft de recordboeken. Uit handen van haar voorbeeld en mentor Ireen Wüst kreeg het zeventienjarige multitalent in december de award die hoort bij de titel Talent van het Jaar. Voor Helden Magazine nummer 75 gingen we langs bij de alleskunner. Angel: “Ik stap van het ene in het andere warme bad.” Angel Daleman Jouw vader en moeder hebben jou op 25 maart 2007 Angel genoemd. Ben jij zo’n engel? “Mijn vader en moeder hebben mij Angel genoemd door het nummer Angels van Robbie Williams. Ik heb een zes jaar oudere zus, Luna, en een drie jaar oudere broer, Jayden en ze vonden het wel toepasselijk om mij als jongste Angel te noemen. Toen ik heel jong was, was ik niet bepaald een engeltje, eerder een terrorkind. Ik wilde altijd mijn zin hebben. Mijn broer en zus waren zelfs een beetje bang voor mij, want als het niet ging zoals ik wilde, begon ik keihard te gillen.” Lachend: “Ze hadden zich vooraf zoveel voorgesteld van een zusje. Mijn zus dacht: ik heb straks een levende Baby Born Pop. Mijn broer leek het ook leuk om niet alleen een oudere, maar ook een jongere zus te hebben. Toen ik negen maanden was, liep ik al. En het werd toen snel minder leuk voor hen dat ik deel uitmaakte van het gezin. Als ik met mijn zus naast mijn moeder liep, dan moest en zou ik in het midden, want het was míjn mama. Mijn broer en zus konden mij af en toe wel achter het behang plakken.” Hoe is jullie band nu? “Heel goed. Ze vinden het leuk om samen met mijn ouders te komen kijken. Zeker als ik in Thialf moet rijden, zijn ze erbij. Maar denk nou niet dat ze me ineens als een of andere prinses behandelen. Thuis ben ik gewoon de jongste en heb ik niet zoveel te vertellen.” Jouw moeder Bellina en vader Emile hebben tatoeages. Jij hebt er op je zeventiende ook meerdere. Is dat een ‘Dalemanhandelsmerk’? “Mijn ouders, tantes, zus; iedereen had tatoeages en ik wilde dat ook graag. Ik heb er nu negen en achter bijna alle tatoeages die ik heb, zit een verhaal. Mijn eerste tattoo liet ik zetten op m’n veertiende; een roos, die ik in mijn zij heb laten zetten. Op het takje van de bloem staat ‘Brave’ getatoeëerd. Die eerste tatoeage is een eerbetoon aan mijn oma, die Roos heet. De eerste reactie van oma was: ‘Moet dat nou, kind?’ Achteraf vond ze het heel leuk. 'Mijn eerste tattoo liet ik zetten op m'n veertiende. Die eerste is een eerbetoon aan mijn oma, die Roos heet. De eerste reactie van oma was: 'Moet dat nou, kind?" Later heb ik ook een tatoeage met de tekst ‘Family’ laten zetten, omdat mijn familie alles voor me betekent. Ik heb een hartje op mijn linker pink laten zetten, net als mijn zus en tantes Melanie en Maureen de Lange. Op mijn ruggengraat heb ik een tatoeage laten zetten met de tekst ‘She flies by her own wings’. Dat vond ik een toepasselijke tattoo omdat ik Angel heet. Ik heb ook nog een tatoeage met ‘Live your dream’. Ik heb op dit moment nog geen tatoeage die puur gerelateerd is aan de sport. Mijn tantes Melanie en Maureen, de tweelingzussen van mijn moeder die als shorttrackers ooit naar de Spelen gingen, willen samen met mij nog een tattoo van de olympische ringen laten zetten. Mijn tantes zeiden: ‘Als jij erin slaagt om je te kwalificeren voor de Spelen, dan gaan we alle drie die tatoeage laten zetten.’ Het zou mooi zijn als dat volgend jaar al kan.” [caption id="attachment_20744" align="aligncenter" width="2560"] Angel Daleman[/caption] SCHAATSVIRUS Het schaatsvirus zit in de familie. Melanie en Maureen de Lange deden mee aan de Winterspelen van Nagano, in 1998, en jouw opa John de Lange reed in 1985, 1986 en 1997 de Elfstedentocht. “Thuis ging het vaak over Melanie en Maureen. Pas veel later werd het mij duidelijk dat opa mee had gedaan aan de Elfstedentocht. Mijn opa was voorzitter van de skeelerbaan in Leiderdorp. In de winter werd die onder water gezet voor het geval het zou gaan vriezen. Ik was twee toen ik met de hele familie op het ijs te vinden was op schaatsjes met dubbele ijzers. Ik had het virus meteen te pakken, ging al snel op skeelers door de huiskamer. Mijn opa was lange tijd mijn trainer, begeleidde mij en mijn zus, die toen ook nog schaatste, tot m’n twaalfde. Opa zag dat ik talent had, maar hij liet dat niet erg blijken, vond het belangrijk dat ik met beide benen op de grond bleef staan. Toen skeeleren, schaatsen en shorttracken steeds serieuzer werden, begonnen Melanie en Maureen hun ervaringen met mij te delen. Ze gaven mij adviezen. Als ik het even niet meer weet, klop ik nog steeds bij hen aan om te vragen of ze nog tips hebben. Mijn tantes komen ook vaak kijken. Grappig dat ze op de tribune ook de familie Velzeboer tegenkomen. Maureen en Melanie kennen natuurlijk Monique, Simone en Marc Velzeboer nog uit de tijd dat ze zelf op het ijs stonden. En nu nemen Xandra en Michelle Velzeboer en ik het stokje over.” Wanneer realiseerde jij je voor het eerst: ik ben beter dan veel van mijn leeftijdgenoten? “Ik won op jonge leeftijd al vaak, maar het besef kwam echt toen ik bij het KTT, het talententeam shorttrack, mocht aansluiten. Normaal gesproken mocht dat vanaf je veertiende of vijftiende en ik was twaalf. Toen ik niet veel later ook nog eens wedstrijden begon te winnen in een hogere leeftijdscategorie, wist ik helemaal dat het heel goed ging.” Helden Magazine editie 75 Het eerste deel van het interview met Angel Daleman komt uit Helden Magazine nummer 75. Voor de eerste editie van 2025 maakte Frits Barend een rondje langs de velden. Hij merkte dat iedereen lyrisch is over de trainer van Liverpool, Arne Slot. “Ik vind Arne fantastisch,” aldus Guus Hiddink. Voetbal Maar Slot is niet de enige Nederlander die schittert in de Premier League. Micky van de Ven, een paar jaar geleden nog speler bij FC Volendam, is nu een publiekslieveling bij Tottenham Hotspur. Hij deelt zijn verhaal over de weg naar de top. Ook spraken we met Wout Weghorst, voormalig speler van Burnley en Manchester United. De huidige spits van Ajax roept zowel bewondering als kritiek op. “Het stempel ‘rare gozer’ drukt op mij, en dat gaat ook nooit meer veranderen,” vertelt Weghorst openhartig. Schaatsen In deze wintereditie is er uiteraard meer aandacht voor schaatsen. Jenning de Boo en Kjeld Nuis zijn niet alleen ploeggenoten, maar ook goede vrienden. Tijd voor een uitgebreid dubbelinterview met het razendsnelle duo. Tennis Naast schaatsen lees je ook een bijzonder interview met Wesley Koolhof. Tijdens de Davis Cup, eind vorig jaar, nam hij afscheid van het professionele tennis. Als voormalig nummer één van de wereld in het dubbelspel kijkt hij terug op een indrukwekkende carrière. Hij vertelt openhartig over het gemis van een rol in de historische finale tegen Italië. Het mannentennis kent daarnaast een nieuwe rivaliteit die de sportwereld in zijn greep houdt. Richard Krajicek, toernooidirecteur van het ABN AMRO Open, laat zijn licht schijnen op de opkomst van Jannik Sinner en Carlos Alcaraz. Beide jonge tennissterren komen dit jaar naar Rotterdam en lijken de komende jaren het mannentennis te gaan domineren. Verder in Helden 75 Ook gingen we langs bij wielertalent Yuli van der Molen. Bij haar werd een jaar geleden de ziekte van Hodgkin ontdekt. Na een zware periode vol behandelingen is ze nu terug in het peloton. Achter de schermen speelt haar oom, oud-wielrenner Niki Terpstra, een belangrijke rol als mentor. Samen vertellen ze over haar indrukwekkende comeback. Paralympisch snowboarders Lisa Bunschoten en Chris Vos zijn sinds deze zomer trotse ouders van dochter Jane. “Ons goud ligt in de Maxi-Cosi,” zeggen ze met een glimlach. LeBron James en zijn zoon Bronny vormen een historisch duo in de NBA bij de Los Angeles Lakers. In dit familieportret krijg je een uniek inkijkje in hun leven. En nog veel meer inspirerende verhalen!

Baanwielrennen

Yuli van der Molen – Kanker is kut, maar je moet zelf de slingers ophangen

Bij wielertalent Yuli van der Molen (21) werd een jaar geleden de ziekte van Hodgkin, kanker van het lymfestelstel, geconstateerd. Een loodzware periode volgde. Inmiddels is ze hersteld, terug op de baan en de weg. Ze krijgt steun van haar neef en oud-wielerprof Niki Terpstra (40). Voor Helden Magazine nummer 75 spraken we met hen af op de wielerbaan van Sportpaleis Alkmaar in aanloop naar De Hollandse 100 in en rond Thialf, waaraan Yuli - en wellicht ook Niki - op 23 maart meedoet om aandacht te vragen voor lymfeklierkanker. Yuli van der Molen en Niki Terpstra ‘Vandaag ging ik naar het ziekenhuis voor de uitslag van de biopsie. Ik heb de ziekte van Hodgkin. Dat is kanker van het lymfestelsel. Het is heel goed te behandelen. Ik zal dit jaar van intensieve behandeling doen zoals elke race. Hard racen, de pijn accepteren, de steun langs de kant van de weg omarmen, maar bovenal zal ik de race gezond finishen.’ Het bericht verscheen op 19 januari 2024 op het Instagram-account van Yuli van der Molen, op dat moment twintig jaar oud. [caption id="attachment_20751" align="aligncenter" width="1913"] Yuli van der Molen[/caption] Haar eerste klachten verschenen bijna een jaar eerder, in februari 2023. “Ik was op trainingskamp en had op de fiets last van mijn heup en lies,” vertelt Yuli, “ook ’s nachts deed het pijn. De fysio en masseur van de ploeg gaven mij oefeningen, die hielpen maar tijdelijk. In april viel ik van mijn fiets. Vanaf dat moment werden mijn klachten erger. Ik had veel pijn, vooral ’s nachts, en kon met mijn rechterbeen geen kracht meer zetten. Ik heb een redelijk hoge pijngrens, maar zoiets had ik nog nooit gevoeld. Bij de fysio en chiropractor ben ik geweest en zelfs nog op de spoedeisende hulp beland, maar niemand kon de oorzaak vinden. Ik modderde maar en beetje aan. Na een training herstelde ik ook niet goed meer.” Niki Terpstra is een volle neef van Yuli’s moeder Esther. De vader van Esther en de moeder van Niki zijn broer en zus. Niki: “Ik beschouw Yuli als mijn nichtje, niet als mijn achternichtje. Wij zijn heel close. Ik heb nog met jou gekeken naar jouw fietspositie. We probeerden van alles, maar kregen het niet aan de praat bij je.” Yuli: “In december 2023 ging ik voor vier weken naar Spanje op trainingskamp. Ineens verscheen er een enorme bult op mijn sleutelbeen. Ik kreeg last van mijn schouder en oksel, kon mijn arm nauwelijks nog optillen. Van de apotheek kreeg ik wat zalfjes mee, maar die bult ging niet weg. In Spanje zocht ik op Google naar ‘bult op sleutelbeen’. Bovenaan de zoekresultaten verscheen ‘Hodgkin’ en ‘non-Hodgkin’. Toen begon ik me echt zorgen te maken. Tegen mijn vrienden met wie ik op trainingskamp was, zei ik: jongens, ik denk dat ik kanker heb. Ik belde mijn moeder en vertelde over die bult. Haar reactie zei genoeg.” Yuli: 'Tegen mijn vrienden met wie ik op trainingskamp was, zei ik: jongens, ik denk dat ik kanker heb. Ik belde mijn moeder en vertelde over die bult. Haar reactie zei genoeg' De geschiedenis herhaalde zich. Esther van der Molen, Yuli’s moeder, leed in 2001 ook aan kanker van het lymfestelsel. Ze had non-Hodgkin, vertelt Esther. “Ik was bij Yuli en onze jongste dochter Roanne altijd al alert op rare bulten of andere veranderingen aan hun lichaam. Ik wist meteen: dit is foute boel.” Yuli: “In Nederland ging ik naar de huisarts. Ik liet mijn bult zien en zag de schrikreactie. Ik moest meteen een echo laten maken. De arts in het VU in Amsterdam zei nog: ‘Je hoeft niet meteen te denken aan Hodgkin of non-Hodgkin, maar je bloedwaarden moeten dan wel goed zijn.’ Een uur nadat ik bloed had laten prikken werd ik al gebeld met de uitslag. Mijn ontstekingswaarden waren veel te hoog. Het kon niet zo zijn dat ik me nog zo goed voelde, was de boodschap. Een paar dagen later had ik een biopt en een scan in het ziekenhuis. De arts belde meteen: de uitslag was allesbehalve goed. In mijn onderbewustzijn wist ik al dat het mis was, maar ik had het al die tijd goed proberen te praten voor mezelf. Ik hoorde weinig aan de telefoon, kon niet meer praten, het leek of mijn keel werd dichtgeknepen. Mama nam de telefoon over.” Yuli moest meteen naar het ziekenhuis voor een gesprek met de arts. Haar ouders en oma waren mee. “Ik kon alleen maar huilen. De artsen lieten de foto’s van de scan zien. Ik schrok me kapot. Ze dachten eerst nog aan botkanker omdat er zoveel door kanker aangetaste plekken in mijn bekken te zien waren. Uit het biopt bleek toch dat het om Hodgkin, stadium 4, ging. Ik riep dat het niet kon, dat ik volgende week weer op trainingskamp moest.” Niki zag Yuli op 13 januari, een dag nadat zij de diagnose kanker had gekregen. “Onze dochter Zoey is op die dag jarig. Mijn vrouw Ramona had op 12 januari met Esther gebeld op de terugweg van die onderzoeken in het ziekenhuis. Ramona zei nog: ‘Als de arts nog niet gebeld heeft, zal het wel niet zo erg zijn.’ Dat had ze nog niet gezegd, of jullie werden al teruggebeld. Je bent alsnog naar Zoey’s verjaardag gekomen.” Helden Magazine editie 75 Het eerste deel van het dubbelinterview met Yuli van der Molen en Niki Terpstra komt uit Helden Magazine nummer 75. Voor de eerste editie van 2025 maakte Frits Barend een rondje langs de velden. Hij merkte dat iedereen lyrisch is over de trainer van Liverpool, Arne Slot. “Ik vind Arne fantastisch,” aldus Guus Hiddink. Voetbal Maar Slot is niet de enige Nederlander die schittert in de Premier League. Micky van de Ven, een paar jaar geleden nog speler bij FC Volendam, is nu een publiekslieveling bij Tottenham Hotspur. Hij deelt zijn verhaal over de weg naar de top. Ook spraken we met Wout Weghorst, voormalig speler van Burnley en Manchester United. De huidige spits van Ajax roept zowel bewondering als kritiek op. “Het stempel ‘rare gozer’ drukt op mij, en dat gaat ook nooit meer veranderen,” vertelt Weghorst openhartig. Schaatsen In deze wintereditie is er uiteraard ook aandacht voor schaatsen. Jenning de Boo en Kjeld Nuis zijn niet alleen ploeggenoten, maar ook goede vrienden. Tijd voor een uitgebreid dubbelinterview met het razendsnelle duo. Daarnaast zetten we Angel Daleman in de spotlight. Ze is slechts zeventien jaar, maar blinkt al uit als zowel shorttracker als langebaanschaatsster. Iedereen loopt met haar weg. In een interview praat Angel over haar mentor Ireen Wüst, haar tatoeages en de moeilijke keuzes die ze moet maken. Tennis Naast schaatsen lees je ook een bijzonder interview met Wesley Koolhof. Tijdens de Davis Cup, eind vorig jaar, nam hij afscheid van het professionele tennis. Als voormalig nummer één van de wereld in het dubbelspel kijkt hij terug op een indrukwekkende carrière. Hij vertelt openhartig over het gemis van een rol in de historische finale tegen Italië. Het mannentennis kent daarnaast een nieuwe rivaliteit die de sportwereld in zijn greep houdt. Richard Krajicek, toernooidirecteur van het ABN AMRO Open, laat zijn licht schijnen op de opkomst van Jannik Sinner en Carlos Alcaraz. Beide jonge tennissterren komen dit jaar naar Rotterdam en lijken de komende jaren het mannentennis te gaan domineren. Verder in Helden 75 Paralympisch snowboarders Lisa Bunschoten en Chris Vos zijn sinds deze zomer trotse ouders van dochter Jane. “Ons goud ligt in de Maxi-Cosi,” zeggen ze met een glimlach. LeBron James en zijn zoon Bronny vormen een historisch duo in de NBA bij de Los Angeles Lakers. In dit familieportret krijg je een uniek inkijkje in hun leven. En nog veel meer inspirerende verhalen!
Bij wielertalent Yuli van der Molen (21) werd een jaar geleden de ziekte van Hodgkin, kanker van het lymfestelstel, geconstateerd. Een loodzware periode volgde. Inmiddels is ze hersteld, terug op de baan en de weg. Ze krijgt steun van haar neef en oud-wielerprof Niki Terpstra (40). Voor Helden Magazine nummer 75 spraken we met hen af op de wielerbaan van Sportpaleis Alkmaar in aanloop naar De Hollandse 100 in en rond Thialf, waaraan Yuli - en wellicht ook Niki - op 23 maart meedoet om aandacht te vragen voor lymfeklierkanker. Yuli van der Molen en Niki Terpstra ‘Vandaag ging ik naar het ziekenhuis voor de uitslag van de biopsie. Ik heb de ziekte van Hodgkin. Dat is kanker van het lymfestelsel. Het is heel goed te behandelen. Ik zal dit jaar van intensieve behandeling doen zoals elke race. Hard racen, de pijn accepteren, de steun langs de kant van de weg omarmen, maar bovenal zal ik de race gezond finishen.’ Het bericht verscheen op 19 januari 2024 op het Instagram-account van Yuli van der Molen, op dat moment twintig jaar oud. [caption id="attachment_20751" align="aligncenter" width="1913"] Yuli van der Molen[/caption] Haar eerste klachten verschenen bijna een jaar eerder, in februari 2023. “Ik was op trainingskamp en had op de fiets last van mijn heup en lies,” vertelt Yuli, “ook ’s nachts deed het pijn. De fysio en masseur van de ploeg gaven mij oefeningen, die hielpen maar tijdelijk. In april viel ik van mijn fiets. Vanaf dat moment werden mijn klachten erger. Ik had veel pijn, vooral ’s nachts, en kon met mijn rechterbeen geen kracht meer zetten. Ik heb een redelijk hoge pijngrens, maar zoiets had ik nog nooit gevoeld. Bij de fysio en chiropractor ben ik geweest en zelfs nog op de spoedeisende hulp beland, maar niemand kon de oorzaak vinden. Ik modderde maar en beetje aan. Na een training herstelde ik ook niet goed meer.” Niki Terpstra is een volle neef van Yuli’s moeder Esther. De vader van Esther en de moeder van Niki zijn broer en zus. Niki: “Ik beschouw Yuli als mijn nichtje, niet als mijn achternichtje. Wij zijn heel close. Ik heb nog met jou gekeken naar jouw fietspositie. We probeerden van alles, maar kregen het niet aan de praat bij je.” Yuli: “In december 2023 ging ik voor vier weken naar Spanje op trainingskamp. Ineens verscheen er een enorme bult op mijn sleutelbeen. Ik kreeg last van mijn schouder en oksel, kon mijn arm nauwelijks nog optillen. Van de apotheek kreeg ik wat zalfjes mee, maar die bult ging niet weg. In Spanje zocht ik op Google naar ‘bult op sleutelbeen’. Bovenaan de zoekresultaten verscheen ‘Hodgkin’ en ‘non-Hodgkin’. Toen begon ik me echt zorgen te maken. Tegen mijn vrienden met wie ik op trainingskamp was, zei ik: jongens, ik denk dat ik kanker heb. Ik belde mijn moeder en vertelde over die bult. Haar reactie zei genoeg.” Yuli: 'Tegen mijn vrienden met wie ik op trainingskamp was, zei ik: jongens, ik denk dat ik kanker heb. Ik belde mijn moeder en vertelde over die bult. Haar reactie zei genoeg' De geschiedenis herhaalde zich. Esther van der Molen, Yuli’s moeder, leed in 2001 ook aan kanker van het lymfestelsel. Ze had non-Hodgkin, vertelt Esther. “Ik was bij Yuli en onze jongste dochter Roanne altijd al alert op rare bulten of andere veranderingen aan hun lichaam. Ik wist meteen: dit is foute boel.” Yuli: “In Nederland ging ik naar de huisarts. Ik liet mijn bult zien en zag de schrikreactie. Ik moest meteen een echo laten maken. De arts in het VU in Amsterdam zei nog: ‘Je hoeft niet meteen te denken aan Hodgkin of non-Hodgkin, maar je bloedwaarden moeten dan wel goed zijn.’ Een uur nadat ik bloed had laten prikken werd ik al gebeld met de uitslag. Mijn ontstekingswaarden waren veel te hoog. Het kon niet zo zijn dat ik me nog zo goed voelde, was de boodschap. Een paar dagen later had ik een biopt en een scan in het ziekenhuis. De arts belde meteen: de uitslag was allesbehalve goed. In mijn onderbewustzijn wist ik al dat het mis was, maar ik had het al die tijd goed proberen te praten voor mezelf. Ik hoorde weinig aan de telefoon, kon niet meer praten, het leek of mijn keel werd dichtgeknepen. Mama nam de telefoon over.” Yuli moest meteen naar het ziekenhuis voor een gesprek met de arts. Haar ouders en oma waren mee. “Ik kon alleen maar huilen. De artsen lieten de foto’s van de scan zien. Ik schrok me kapot. Ze dachten eerst nog aan botkanker omdat er zoveel door kanker aangetaste plekken in mijn bekken te zien waren. Uit het biopt bleek toch dat het om Hodgkin, stadium 4, ging. Ik riep dat het niet kon, dat ik volgende week weer op trainingskamp moest.” Niki zag Yuli op 13 januari, een dag nadat zij de diagnose kanker had gekregen. “Onze dochter Zoey is op die dag jarig. Mijn vrouw Ramona had op 12 januari met Esther gebeld op de terugweg van die onderzoeken in het ziekenhuis. Ramona zei nog: ‘Als de arts nog niet gebeld heeft, zal het wel niet zo erg zijn.’ Dat had ze nog niet gezegd, of jullie werden al teruggebeld. Je bent alsnog naar Zoey’s verjaardag gekomen.” Helden Magazine editie 75 Het eerste deel van het dubbelinterview met Yuli van der Molen en Niki Terpstra komt uit Helden Magazine nummer 75. Voor de eerste editie van 2025 maakte Frits Barend een rondje langs de velden. Hij merkte dat iedereen lyrisch is over de trainer van Liverpool, Arne Slot. “Ik vind Arne fantastisch,” aldus Guus Hiddink. Voetbal Maar Slot is niet de enige Nederlander die schittert in de Premier League. Micky van de Ven, een paar jaar geleden nog speler bij FC Volendam, is nu een publiekslieveling bij Tottenham Hotspur. Hij deelt zijn verhaal over de weg naar de top. Ook spraken we met Wout Weghorst, voormalig speler van Burnley en Manchester United. De huidige spits van Ajax roept zowel bewondering als kritiek op. “Het stempel ‘rare gozer’ drukt op mij, en dat gaat ook nooit meer veranderen,” vertelt Weghorst openhartig. Schaatsen In deze wintereditie is er uiteraard ook aandacht voor schaatsen. Jenning de Boo en Kjeld Nuis zijn niet alleen ploeggenoten, maar ook goede vrienden. Tijd voor een uitgebreid dubbelinterview met het razendsnelle duo. Daarnaast zetten we Angel Daleman in de spotlight. Ze is slechts zeventien jaar, maar blinkt al uit als zowel shorttracker als langebaanschaatsster. Iedereen loopt met haar weg. In een interview praat Angel over haar mentor Ireen Wüst, haar tatoeages en de moeilijke keuzes die ze moet maken. Tennis Naast schaatsen lees je ook een bijzonder interview met Wesley Koolhof. Tijdens de Davis Cup, eind vorig jaar, nam hij afscheid van het professionele tennis. Als voormalig nummer één van de wereld in het dubbelspel kijkt hij terug op een indrukwekkende carrière. Hij vertelt openhartig over het gemis van een rol in de historische finale tegen Italië. Het mannentennis kent daarnaast een nieuwe rivaliteit die de sportwereld in zijn greep houdt. Richard Krajicek, toernooidirecteur van het ABN AMRO Open, laat zijn licht schijnen op de opkomst van Jannik Sinner en Carlos Alcaraz. Beide jonge tennissterren komen dit jaar naar Rotterdam en lijken de komende jaren het mannentennis te gaan domineren. Verder in Helden 75 Paralympisch snowboarders Lisa Bunschoten en Chris Vos zijn sinds deze zomer trotse ouders van dochter Jane. “Ons goud ligt in de Maxi-Cosi,” zeggen ze met een glimlach. LeBron James en zijn zoon Bronny vormen een historisch duo in de NBA bij de Los Angeles Lakers. In dit familieportret krijg je een uniek inkijkje in hun leven. En nog veel meer inspirerende verhalen!

Baanwielrennen

Harrie Hattrick

Een fenomeen. En dat al op zijn 27ste. Harrie Lavreysen is al jaren de koning van het sprinten op de baan. Het ene na het andere record sneuvelt. In Parijs volbracht hij zijn gouden missie, hij won drie keer olympisch goud. Maar ook bij de EK en WK ging hij naar huis met drie gouden plakken. En de honger is nog lang niet gestild. Voor het dubbeldikke jubileumnummer sprak Helden tal van intimi over de Sportman van het Jaar en schoof aan bij Harrie Hattrick zelf. Harrie Lavreysen “Het is gestoord,” zegt Harrie Lavreysen nadat hij in het Deense Ballerup zijn zesde wereldtitel op rij heeft veroverd op de sprint. Wat een jaar heeft hij achter de rug. Al een tijdje geleden riep hij dat hij voor Harries Hattrick naar Parijs ging: goud op alle drie de olympische sprintdisciplines. Drie jaar eerder keerde hij uit Tokio terug met goud op de teamsprint en de individuele sprint, maar moest hij zich tevreden stellen met brons op de keirin. Dat kon beter. Op het podium na de keirin kreeg hij dit keer ook het goud om de nek, en uit de jas van zijn trainingsjack haalde hij ook de gouden plakken van de teamsprint en sprint. Leuk voor de foto. De medailles bungelden vervolgens dagenlang om zijn nek. Bij de huldiging in het TeamNL-huis, bij het bezoek aan koning Willem-Alexander en koningin Máxima op paleis Huis ten Bosch in Den Haag en bij de huldiging in zijn geboorteplaats Luyksgestel. Ruim twee maanden na de goldrush in Parijs wachtte de WK in Denemarken. Opnieuw scoorde hij een hattrick, Harrie pakte de wereldtitel op de teamsprint, kilometertijdrit en sprint. De collectie regenboogtruien bestaat nu uit zestien exemplaren. De Fransman Arnaud Tournant, tijdens zijn loopbaan winnaar van veertien wereldtitels, is uit de boeken. Met het winnen van zijn eerste wereldtitel op de – niet-olympische – kilometer is hij nu op alle vier de sprintdisciplines minimaal één keer de beste van de wereld geweest. Alleen Sir Chris Hoy, de Britse baanlegende die tijdens de WK bekendmaakte op zijn 48ste aan terminale prostaatkanker te lijden, lukte dat ook. Overigens scoorde Harrie in 2024 nóg een hattrick. Begin januari won hij bij de EK in Apeldoorn de titels op de teamsprint, sprint en keirin. Het is inderdaad gestoord wat hij op zijn 27ste allemaal al heeft gewonnen. Geen record is veilig voor Harrie Lavreysen. En dan te bedenken dat het noodlot hem nog maar acht jaar geleden naar de baan dreef. Gelukshoedjes Loes en Peter Lavreysen zagen Harrie op zijn vierde al op zijn crossfietsje bovenaan de startheuvel staan bij BMXvereniging De Durtrappers in Luyksgestel, het Noord-Brabantse dorp vlak bij de Belgische grens. Bij de eerste bult viel hij. Het gevolg: wenkbrauw kapot, vier hechtingen. Dat Harrie voor het BMX’en koos, kwam door zijn vader, vertelde hij in radioprogramma Villa VdB van Omroep Max. “Ik ben een groot motorsportliefhebber en ik zag het BMX’en eigenlijk als opstapje voor de motorcross. Ik wilde Harrie op latere leeftijd wel op een crossmotor zien rijden.” Harrie deed daarnaast aan turnen. Moeder Loes: “Harrie vond turnen heel leuk. De trainer zei meteen al: ‘Jij kunt straks heel leuk turnen, maar je wordt nooit een topturner, want daarvoor ben je te groot.’” De keuze viel daardoor op het BMX’en. Zijn zussen Anne en Mieke gingen ook vaak mee naar wedstrijden. Op zijn elfde zagen ze Harrie Nederlands kampioen worden en drie jaar later pakte hij in Nederland de Europese titel bij de jeugd. Peter: “Vanaf het moment dat hij echt begon te winnen, nam het zelfvertrouwen toe. Dat was de omslag.” Loes: “Hij ging steeds meer filmpjes kijken, bekeek hoe anderen het deden, verdiepte zich er steeds meer in.” “Op zijn zestiende begon hij met krachttrainingen en toen ging het ontzettend hard. Hij scheurde uit zijn broek, dat was het Popeye-effect,” aldus Peter Lavreysen bij Villa VdB. Vader Lavreysen: 'Op zijn zestiende begon hij met krachttrainingen en toen ging het ontzettend hard. Hij scheurde uit zijn broek, dat was het Popeye-effect' Harrie maakte op zijn achttiende de overstap naar het baanwielrennen. Met BMX’en had hij vaak last van zijn schouders. Bij een wedstrijd in Valkenswaard schoten na een val beide schouders gelijktijdig uit de kom. Dat was de druppel, vond ook de bondscoach. Loes: “We reden naar het ziekenhuis en toen zei hij al: ‘Bij het baanwielrennen hebben ze me gevraagd of ik mee wil doen. Dat mag ik toch wel proberen? Ik hou zo van het topsportleven.’ Ik zei: jee, dan zitten we de hele dag binnen… Dat doe je dan, uit liefde voor je kind.” Op de tribune zijn Loes en Peter makkelijk te herkennen, ze dragen altijd oranje hoedjes. Die droegen ze ook al bij zijn BMX-wedstrijden. Loes: “Toen Harrie de overstap maakte naar het baanwielrennen vroeg ik aan hem: zal ik het hoedje maar weer opzet- ten? Harrie zei: ‘Dat is wel makkelijk, dan zie ik meteen waar jullie zitten.’” Toen het hele gezin, naast Peter en Loes bestaand uit Harries zussen Anne en Mieke, met de camper op weg was naar Parijs om de Spelen bij te wonen, moesten ze omkeren. De gelukshoedjes lagen namelijk nog thuis. Na terugkeer werden de trotse ouders overal aangesproken. Na de huldiging in eigen dorp zei Loes: “Nu kunnen we ons gewone leven weer oppakken.” Peter: “We gaan lekker een weekend naar de motorcross in Arnhem.” Leuke Gesprekken Niek Kimmann en de één jaar jongere Harrie kennen elkaar van de tijd dat ze allebei op de BMX zaten. Samen zaten ze vanaf hun zestiende ook op Papendal. Waar Harrie de overstap maakte naar de baan, groeide Niek uit tot een van de succesvolste BMX’ers. Hij won in 2021 olympisch goud en veroverde drie wereldtitels. Ook nadat ze allebei een andere weg insloegen, bleven ze goed bevriend. In aanloop naar de Spelen in Parijs, die hij moest laten schieten wegens een ontstoken hartspier, zei Niek in Helden: “Wij voeren leuke gesprekken. Soms zegt Harrie: ‘Niek, je moet dit eens proberen.’ En andersom kan ik dat ook tegen hem zeggen. We hebben allebei veel gewonnen. Een van de redenen van mijn succes is: als ik echt iets wil, dan krijg ik dat niet uit m’n kop totdat het gelukt is. Ik ben op zoek naar antwoorden, sta ermee op en ga ermee naar bed. Als ik kijk naar andere sporters: die hebben vaak andere hobby’s. Ik heb niet heel veel anders dan BMX’en. Wat dat betreft lijken Harrie en ik ook op elkaar. Hij rust ook niet voordat hij antwoorden heeft.” BMX’en en baanwielrennen zijn vergelijkbare sporten. Niek: “In coronatijd heb ik zes weken op de baan getraind. Wie weet dat ik net als meerdere BMX’ers in het verleden – onder wie Harrie, Roy van den Berg en Jeffrey Hoogland – ook nog een keer de switch maak. Wat mij vet lijkt, is om ooit mét Harrie te rijden op de teamsprint, want vroeger reden we tegen elkaar.” Wetenschapper De Duitse oud-sprinter René Wolff was de bondscoach toen Harrie de overstap maakte naar de baan. “Aan Harrie zag ik als BMX’er al dat hij de kwaliteiten had om ook heel te goed te kunnen worden op de baan,” zegt de oud-bondscoach. “Waar Harrie toen ook al echt in uitblonk, was zijn mentaliteit. Hij was heel erg gedreven, voortdurend georiënteerd op zijn doelen. Dat vond ik heel bijzonder voor zo’n jonge topsporter.” Begin 2016 werd Harrie aan beide schouders geopereerd en daarna besloot hij zich op het baanwielrennen te concentreren. René: “Dat is wel wat, hoor, om zomaar je passie op te geven en meteen vol voor een andere sport te gaan. Dat tekent Harrie. In mijn beleving zijn er twee soorten sporters. De ene heeft passie voor een sport, is gek van bijvoorbeeld voetbal of wielrennen en verder niet. En je hebt een tweede type sporter die bijna bij toeval in een bepaalde sport terecht is gekomen en die de passie heeft om het maximale uit zijn mogelijkheden te halen. Voor hen is sport eigenlijk een middel om hun ei kwijt te kunnen. Harrie wilde de beste van de wereld in iets worden. Lukte dat linksom als BMX’er niet, dan maar rechtsom als baanwielrenner.” Harrie maakte in april 2017, net twintig, zijn debuut op een groot internationaal toernooi en pakte meteen zilver op de teamsprint en sprint. René vertrok na dat WK als bondscoach en ging eind 2018 aan de slag als bondscoach van Nieuw- Zeeland. De paden van de twee kruisten elkaar opnieuw toen René in 2022 weer werd aangesteld als bondscoach van de Nederlandse baansprinters. “Toen zag ik weer van dichtbij hoe gestructureerd en gedisciplineerd Harrie zijn sport bedrijft. Hij benadert het bijna als wetenschapper, over elk detail denkt hij na. Voor een coach is het zo mooi om met zo iemand te werken.” Na een jaar werd het contract van René niet verlengd, maar hij blijft zijn oud- pupil op de voet volgen. “Hij heeft zich echt ontwikkeld tot een grensverleggende, vernieuwende baansprinter. Zestien wereldtitels, vijf keer olympisch goud. En hij is nog maar 27 en kan nog één Spelen en wellicht twee olympische cycli mee. Of in hem in de toekomst een goede coach schuilt? Aan zijn betrokkenheid en beleving zal het niet liggen. Als geen ander ziet hij de details die het verschil kunnen maken. In potentie schuilt in hem dus een uitstekende coach. Vraag is alleen of hij in de toekomst zijn passie door wil geven aan een volgende generatie.” Rivalen Toen Harrie zijn eerste meters op de baan reed, had Jeffrey Hoogland net aansluiting gevonden bij de wereldtop. Ze werden teamgenoten. De sprintersgroep, met verder onder anderen Roy van den Berg, Matthijs Büchli, Nils van ’t Hoenderdaal en Sam Ligtlee, nam de teamsprint als uitgangspunt. De renners besloten samen keihard te trainen om elkaar naar een hoger niveau te stuwen. Het eerste doel: olympisch goud als team in Tokio. De sprinters gingen met sprongen vooruit en grepen in 2018 bij de WK in Apeldoorn de wereldtitel. Harrie en Jeffrey merkten dat op de individuele onderdelen ook niemand hen nog bijhield. Naast teammaten werden ze ook rivalen. In de sprintfinales kwamen ze elkaar steeds tegen. Bij de EK’s van 2018 en 2019 was Jeffrey de beste, bij de WK’s van 2019, 2020 en 2021 won Harrie de tweestrijd. In de olympische finale stonden ze opnieuw tegenover elkaar. Harrie won op het nippertje, nadat ze een paar dagen eerder samen het goud op de teamsprint hadden gevierd. “Het is ook weleens lastig om dagelijks samen te werken met iemand die tegelijkertijd je grootste concurrent is,” vertelt Jeffrey. Na de Spelen in Tokio stak hij energie in de verbouwing van het huis dat hij samen met zijn vriendin Shanne Braspennincx, olympisch kampioen keirin van 2021, had gekocht. Harrie trainde keihard door en daardoor werd het gat groot. Bij de WK van 2023 in Glasgow sprak Jeffrey zijn frustratie uit. Na de WK zei hij in Helden: “Ik zei bij dat WK: Harry was voor mij de afgelopen twee jaar geen realistische sparringpartner meer, ik krijg alleen maar elke training op mijn flikker en dat motiveert ook niet. En ik riep dat het ieder voor zich was. Uitspraken uit pure emotie. Harrie is de beste van de beste op de sprint. Als ik me dan ook nog een tijd focus op de verbouwing van ons huis, dan is het niet raar dat je elke training op je donder krijgt. Met mijn uitspraken gingen de journalisten daarna natuurlijk naar Harrie en voor we het wisten bestond in de media het beeld dat er ruzie in de tent was. De volgende ochtend zaten Harrie en ik naast elkaar op het vliegveld en zeiden we tegen elkaar: ‘Wat is ons allemaal overkomen? We hebben toch geen ruzie?’ Nee, dat hadden we niet. ‘Zullen we maar gewoon verder gaan dan?’” Jeffrey snapt dat er vaak is ingezoomd op de strijd met Harrie. “Het is natuurlijk ook een aparte situatie dat we bij grote toernooien eerst teamgenoten zijn en daarna elkaars grootste concurrenten.” Jeffrey hervond zijn motivatie toen hij besloot een aanval op het wereldrecord op de kilometer te gaan ondernemen. Hij slaagde daar op 31 oktober 2023 in en richtte zich toen op de teamsprint in Parijs. De Bullet Train heroverde de olympische titel en reed tot twee keer toe een wereldrecord. “Ik stelde richting Parijs mijn doelen bij, zette de teamsprint op één. Ik dacht: laten we in elk geval één gouden medaille veiligstellen. We zijn in aanloop naar de Spelen in Parijs meer naar elkaar toegegroeid. Dat kwam doordat de rolverdeling duidelijk was, we hadden elkaar nodig en dat schiep een band.” Bij de WK in Denemarken troffen Harrie en Jeffrey elkaar voor het eerst sinds 2021 weer in een WK-finale, nadat ze samen de teamsprint wonnen en Harrie voor het eerst goud pakte op de kilometer, normaal het domein van Jeffrey, de viervoudig wereldkampioen op die discipline. Ook op de sprint was Harrie de beste. Het is niet makkelijk om in het tijdperk van Koning Harrie best of the rest te zijn. Hoe had het palmares van Jeffrey, toch al goed voor tien wereldtitels en tien keer zilver op WK’s, eruitgezien zonder zijn ploeggenoot en plaaggeest? Jeffrey gaat zich na de vijf Champions League-avonden, eind november en begin december, en de Wielerzesdaagse van Rotterdam van 10 tot en met 15 december, beraden over zijn toekomst. “Ik ben er nog niet uit. Ik weet ook niet op welk vlak ik nog beter kan worden, dat is ook iets wat ik ga bekijken. Wat belangrijk is bij de afweging om door te gaan de komende jaren is: ik doe het goed of ik doe het niet. Ik heb aan Harrie kunnen zien wat het met hem deed om na de Spelen meteen drie jaar lang volle bak door te trainen. Ga ik vier jaar door en ik doe dat net als Harrie volle bak, dan is er wel de kans dat ik alles en iedereen ga verslaan. Dan ga ik voor goud en niet minder.” Johan Cruijffjes Roy van den Berg wil sowieso door. Als iemand zijn individuele ambities heeft opgeofferd voor het teamresultaat, is hij het wel. Roy is starter van de Bullet Train en moet alles uit zijn lichaam persen in één ronde om de trein op gang te brengen. Hij offerde er zijn ambities op de individuele nummers voor op. Op die onderdelen wist hij ook dat het een lastig verhaal zou zijn met Harrie, Jeffrey en Matthijs Büchli als concurrenten. De opoffering werd beloond. Hij werd vanaf 2019 aangewezen als starter, pakte wereldtitels en won in 2021 met Harrie, Jeffrey en Matthijs olympisch goud. De trein verloor een wagon toen Büchli de overstap maakte naar de weg, maar met Harrie en Jeffrey was hij op zijn 35ste in Parijs opnieuw succesvol. “Net als na de Spelen in Tokio heb ik ook na Parijs bij mij thuis een barbecue georganiseerd voor het team. Iedereen nam wat mee, het was heel gezellig. We hebben dat moment aangegrepen om terug te blikken. Als je naar onze leeftijden kijkt, dan steken we er met ons gemiddelde nu al ver bovenuit. Maar als je naar onze prestaties kijkt, dan steken we er ook bovenuit. Het is zo’n heerlijk gevoel om te weten dat iedereen op zijn positie de beste van de wereld is. Ik ben een heel goede starter, Harrie rijdt de beste tweede ronde van iedereen en Jeffrey rijdt de snelste derde ronde. Eigenlijk staan er drie Johan Cruijffjes aan de start. Daar kan ik nog geen genoeg van krijgen. Daarom ga ik nog vier jaar door.” Zijn rol is belangrijker dan puur die van starter, Roy is het cement van het team. “Ik ben af en toe een beetje Zwitserland geweest,” lacht hij. “Dat was af en toe nodig, want Harrie en Jeffrey waren natuurlijk naast teamgenoten ook concurrenten.” Met het goud in de tas zag Roy zijn maatje Harrie zijn hattrick volbrengen. Hij voorspelde dat al. “Wij trainen elke dag samen en ik zag zijn vorm alsmaar toenemen. Tot bizarre hoogte. Bij ons trainingskamp in Noorwegen, in aanloop naar de Spelen, waren we zo goed, toen wist ik al: in Parijs gaat er iets heel bijzonders gebeuren.” Houthakkers Theo Bos sloeg in zijn functie als bonds- coach van de Chinese baansprinters gade hoe Harrie tekeerging in Parijs. Theo, 41 inmiddels, zette het baansprinten, samen met zijn maatjes Teun Mulder en Tim Veldt, weer op de kaart nadat Nederland decennialang geen rol van betekenis had gespeeld. Hij won in 2004 olympisch zilver op de sprint, greep drie wereldtitels op de sprint, één op de keirin en één op de kilometer. Hij was een tijd The Boss, maar in 2008 grepen de Britten de macht, waarna hij overstapte naar de weg. In aanloop naar de Spelen van 2016 keerde hij terug op de baan en reed nog tegen Harrie. Hij stopte in 2021, waarna hij coach werd. “Harrie is beresterk. Meestal gaat spierkracht ten koste van de souplesse. Meestal zie je bij die sterke gasten dat ze als houthakkers op de fiets zitten, Harrie niet. En hij zit ook nog eens heel aerodynamisch op de fiets. Hij kan vanuit het zadel doorversnellen in de bochten, dat is een kwaliteit die bijna niemand heeft. En vergeet ook niet dat er ook nog eens een goeie kop op zit. Kortom, bedenk je achter de computer de perfecte baansprinter, dan kom je zo’n beetje bij Harrie uit.” Als hij zichzelf met Harrie vergelijkt dan zit het verschil hem vooral in de kracht, zegt Theo. “Ik had ook die souplesse, maar was fysiek veel minder dan Harrie. In mijn tijd was explosiviteit ook belangrijk, nu niet meer. Het baansprinten is veranderd in een krachtsport. Ze rijden met een veel zwaarder verzet rond.” Theo vindt het mooi om te zien hoeveel kennis er in Nederland is op het gebied van baansprinten. Dat was toen hij opkwam wel anders. “Wij moesten alles zelf uitvinden, veel informatie haalden we uit het buitenland. Wij keken goed om ons heen en probeerden alle informatie mee te nemen in het trainingsprogramma. Vergeleken bij hoe Harrie en de andere sprinters vandaag de dag werken, hadden wij geen flauw idee wat we deden.” Theo somt op waar Harrie op terug kan vallen: een trainingsprogramma dat zich keer op keer heeft bewezen, uitstekend materiaal, een kundige trainingsstaf en ploegmaten van absoluut topniveau. “Dat geeft zoveel rust en vertrouwen. Ik weet nog dat hij in aanloop naar de Spelen in Parijs voor het eerst in tijden een keer werd geklopt, door Nicholas Paul. Wat deed Harrie? Hij lachte alleen maar. Ik vond het vroeger heel lastig om de rust te bewaren als ik verloren had. Omdat ik niet het volledige vertrouwen had dat wat wij deden het juiste was. Ik dacht: o jee, is mijn trainingsprogramma nog wel goed genoeg? Ik was supergemotiveerd om niet te verliezen en dat kostte zoveel energie. Als ik verloor, dacht ik: ik ben het kwijt. Harrie weet: als ik doe wat ik moet doen, dan komt het goed.” Theo bestempelt Harrie als een gamechanger. “Wat ik ook zo mooi vind, is dat Harrie zich nooit verstopt. Hij is bij elke wedstrijd aanwezig, is echt een boegbeeld voor de sport en dwingt daardoor zoveel respect af. De Britten domineerden de sprintonderdelen sinds 2008 op de Spelen. Daarna zag je ze niet. Dat was zo slecht voor onze sport. Jason Kenny, met acht olympische titels de succesvolste olympische baanrenner, speelde bij WK’s vaak een bijrol, dan geloofde hij het wel. Harrie speelt nooit verstoppertje, laat zien: dit is mijn niveau en zie maar hoe je me verslaat. Ik heb Harrie ook nog een keer geappt, zat met een vraag wat betreft een van mijn Chinese renners. Ik kreeg meteen een heel eerlijk en vriendelijk antwoord.” Theo ziet Harrie de komende jaren nog domineren. “Maar er zijn wel punten van zorg. Hij zal wel voorzichtiger moeten zijn met zijn lijf, de jaren gaan toch een beetje tellen. Het grote gevaar is dat hij geblesseerd raakt. Het voordeel van Harrie is tegelijkertijd wel geweest dat hij zo domineerde dat hij vaak tot de halve finale van een sprinttoernooi niet eens volle bak hoefde te sprinten. Het is met Harrie net zoals met Tadej Pogacar, die hoeft in veel ritten ook niet voluit te gaan om toch te winnen.” Gelijkgestemd Hugo Haak geldt als een van de architecten van het succes van de huidige generatie baansprinters. De man die eind 2017 stopte als baansprinter werd begin 2018 assistent van bondscoach Bill Huck en volgde de Duitser eind dat jaar op. De Coach van het Jaar 2019 stopte eind 2021, maar keerde in juli 2023 terug bij zijn oude liefde. Het was Harrie die hem vroeg als persoonlijke begeleider. Een constructie waar bondscoach Mehdi Kordi mee instemde. “Harrie en ik hebben vanaf het eerste moment een klik omdat onze manieren van werken perfect op elkaar aansluiten. En onze karakters komen ook nog eens overeen. We zijn allebei heel erg kritisch, analytisch en ook wel introvert. We zijn allebei heel rustig en raken niet snel in paniek. Zijn redelijk gelijkgestemd en dat verklaart voor een groot deel die klik,” zegt Hugo. Als iemand de ontwikkeling van Harrie van nabij heeft meegemaakt, is hij het. “Wat Harrie zo goed maakt, is dat hij voortdurend bezig is om te kijken waar nog winst te boeken is. Op alle vlakken. Ook op mentaal vlak. Hij is ook zo zelfstandig, schrijft een groot deel van zijn trainingsprogramma’s zelf.” Hugo glimlacht als hij terugdenkt aan de Spelen in Parijs. “Hij maakte het zichzelf niet makkelijk om zijn doelen al ruim van tevoren uit te spreken. Dan leg je jezelf behoorlijk wat druk op. Maar als je het dan ook nog eens helemaal waarmaakt...” Na de Spelen in Parijs werd Hugo weer bondscoach en heeft nu dus alle sprinters weer onder zijn hoede. Aan hem ook de taak om met Harrie te bekijken hoe het traject in te steken richting Los Angeles. “Ik ben al druk met analyseren waar de kansen nog liggen. Na de Spelen van Tokio zaten we met hetzelfde vraagstuk, dachten we ook: hoe kan dit in hemelsnaam nog beter? Uiteindelijk heeft Harrie daarna toch weer een stap gemaakt. Maar met de tijd zagen we dingen waar we aan konden werken, waren er toch weer innovaties op het gebied van materiaal die voor tijdswinst zorgden. Maar goed, het wordt steeds meer inzoomen op details.” Voor hem als coach wordt het ook een ‘interessant traject’, omdat Harrie richting de volgende Spelen de dertig passeert. “Hoe ouder en meer ervaren een topsporter wordt, hoe anders je als coach ook met zo iemand omgaat. Onze samenwerking evolueert ook telkens.” Feest der herkenning Harrie mocht in Parijs samen met atlete Femke Bol de Nederlandse vlag dragen tijdens de sluitingsceremonie. Ze werden aangewezen door Pieter van den Hoogenband, chef de mission van TeamNL. Pieter: “We zijn in dezelfde omgeving opgegroeid, spreken allebei algemeen beschaafd Brabants en zijn ook nog eens beiden op 14 maart jarig. Dat zorgt automatisch voor een band voor het leven. We maken er elk jaar een wedstrijdje van wie de ander als eerste feliciteert.” De oud-zwemmer die tijdens de Spelen van 2000 en 2004 in totaal drie gouden, twee zilveren en twee bronzen olympische medailles won, maakte Harrie als chef de mission van TeamNL mee tijdens de afgelopen twee olympische trajecten. “Ik ben van Harrie gecharmeerd als mens en topsporter. Hoe ik hem zou typeren als mens? Als de pleuris uitbreekt is het fijn om schouder aan schouder met Harrie te staan. Hij heeft humor, is intelligent en meedogenloos.” Lachend: “Dat is herkenbaar.” Ook de manier waarop Harrie zijn sport bedrijft is voor Pieter ‘een feest der herkenning’. “De manier waarop Harrie met Hugo samenwerkt, herken ik van al mijn jaren met Jacco Verhaeren. Met Edwin de Vries heeft hij een man die op zakelijk gebied de dingen regelt, zoals ik dat als spor- ter had met Patrick Wouters. Harrie laat niets aan het toeval over, is ongelooflijk bewust bezig met zijn sport. Dat deed ik ook. Daarnaast zie ik ook dat hij een fijne vriendengroep heeft. Die had ik ook. Dat is zo belangrijk. Het is goed dat er mensen zijn die de boel in balans brengen, die met hun nuchtere kijk op het leven ook weer even voor ontspanning zorgen.” Ze hebben af en toe contact, vlak voor de Spelen kwam Harrie ook bij Pieter thuis over de vloer om bij te kletsen. “Ik heb als chef de mission een dienende rol op de achtergrond, moet de hoofdrolspelers faciliteren. Met Hugo en Harrie heb ik geregeld gesprekken gevoerd over wat ik kon doen om hen te laten excelleren.” Maar natuurlijk vertelde hij ook over zijn ervaringen als topsporter. “Wat ik zo mooi aan Harrie vind, is dat hij altijd op zoek is naar informatie die hij kan gebruiken. Nou, ik laat mij heel graag gebruiken als een stuk gereedschap. Die enorme intrin- sieke motivatie om alles uit zijn unieke talent te halen, bewonder ik enorm.” Pieter is benieuwd hoe Harrie samen met Hugo het traject richting LA vorm gaat geven. “Het is zaak zijn ervaring te gebruiken, maar tegelijkertijd nederig te blijven. Hij moet weer op nul beginnen. Je moet maar zo denken: hij doet straks voor het eerst mee aan zijn derde Spelen. Hij is straks ook geen jonge hond meer, zijn lichaam is in LA anders dan in Tokio of Parijs. Het is zaak dat hij zichzelf de komende jaren niet kapot racet, dat hij op gezette tijden gas terugneemt. De grootste sporters ter wereld, en in dat rijtje schaar ik Harrie ook, hebben zichzelf met de tijd opnieuw moeten uitvinden. Roger Federer, Rafael Nadal, LeBron James, Michael Jordan; allemaal moesten ze dingen anders aan gaan pakken omdat ze ouder werden. Voor die taak staat Harrie straks ook.” Steeds bekender Harrie wordt op zakelijk gebied sinds tweeënhalf jaar bijgestaan door Edwin de Vries van Global Sports Communication. “Zijn Brabantse roots komen bij Harrie terug in zijn karakter. Hij is toegankelijk, bescheiden en nuchter. Dat zijn ook voor merken belangrijke waarden om op in te spelen,” zegt Edwin. “Dat Harrie een steeds grotere naam in binnen- en buitenland wordt, dat hij eigenlijk qua status het baanwielrennen overstijgt, merken we aan alles. Harrie werd steeds bekender en sinds de Spelen in Parijs heeft hij weer een flinke stap gemaakt wat betreft zijn bekendheid.” Voor Global Sports Communication is Harrie eigenlijk een vreemde eend in de bijt. Het sportmanagementbureau dat werd opgericht door oud-atleet Jos Hermens begeleidt vooral atleten, onder wie marathonfenomeen Eliud Kipchoge. Door die topatleten heeft Global ook goede contacten met merken met wereldwijd aanzien. Edwin: “Dat zorgt ervoor dat we Harrie ook op een andere manier kunnen positioneren.” Begin 2022 had Harrie één grote commerciële partner, terwijl hij toen ook al tweemaal olympisch goud, een keer olympisch brons en tal van wereldtitels had gewonnen. Edwin: “Inmiddels heeft hij twaalf bedrijven die hem ondersteunen, waaronder Coca-Cola Global. Dat een wereldwijd merk als Coca-Cola met Harrie wil samenwerken, is een enorme waardering voor hem en zijn prestaties. Vanuit het buitenland komen ook steeds meer verzoeken voor interviews. Op straat wordt hij herkend en de verzoeken van talkshows kwamen binnen om hem meteen na de WK in de uitzending te hebben.” De verzoeken stapelen zich dit jaar op. Edwin moet geregeld op de rem trappen en ‘nee’ verkopen. Uit zelfbescherming. “We willen ook dat Harrie succesvol is op de Spelen van 2028 in Los Angeles en misschien gaat hij zelfs nog acht jaar door. Dan is het belangrijk dat wij er heel goed op letten dat hij al zijn energie in zijn trainingen kan blijven steken en dat hij voldoende rust neemt. In samenspraak met zijn coach moeten we erop letten dat de balans niet verstoord raakt.” Maar waar zeg je ‘ja’ tegen en waar ‘nee’? “Harrie en ik hebben dagelijks contact. We nemen alles samen door. Tegen dingen die hij leuk vindt en waar hij energie van krijgt, zeggen we sneller ‘ja’. De dingen die hem energie kosten proberen we tot een minimum te beperken en gedurende het jaar zo in te plannen dat het geen impact heeft op zijn trainingen en dus de sportieve resultaten. Ik heb inmiddels wel een kompas ontwikkeld voor wat bij Harrie past en wat niet. Harrie past niet zo bij extreme, uitgesproken, patserige merken. Als ik het moet vergelijken met een automerk: Harrie past bij Audi. Hij is degelijk, chic en betrouwbaar. En Harrie is ook loyaal. Hij wordt gezien als een lokale trots en vindt het ook belangrijk om zich te verbinden aan bedrijven uit de regio waar hij opgroeide. Daarom is hij blij dat bedrijven als Multifix en Q-Fin hem steunen.” Blessurepreventie Tot slot is het woord aan Harrie Lavreysen zelf. “Toen ik net was overgestapt van de BMX wist ik niets, ik deed precies wat de coaches me vertelden. Hoe ouder ik werd, des te meer ik zelf na ging denken. Het programma in aanloop naar de Spelen en de WK heb ik voor negentig procent zelf geschreven. Daar ben ik heel trots op en dat maakt de medailles nog mooier.” Hij roemt ook de teamdynamiek, die zorg- de er ook voor dat Harrie zo goed was op de Spelen en daarna zijn vorm nog ruim twee maanden vast kon houden tot de WK. “De concurrentiestrijd met Jeffrey was veel minder dan in aanloop naar de Spelen in Tokio en dat kwam de teamdynamiek ten goede. We tilden elkaar echt naar een hoger niveau en konden de flow ook makkelijker volhouden na de Spelen.” En hij is voorlopig nog niet klaar. Harrie kijkt alweer stiekem naar de Spelen in Los Angeles in 2028. Hij is al de succesvolste Nederlandse olympiër op de Zomerspelen, maar schaatsster Ireen Wüst die onder andere zes olympische titels won in haar carrière, staat nog een treetje hoger. En leuk die zes wereldtitels op de sprint op een rij, maar de Japanner Koichi Nakano won er tussen 1977 en 1986 tien op een rij. O ja, Jason Kenny won dus acht olympische titels, de teller van Harrie staat op vijf. “Ik ga de komende tijd rustig analyseren wat er nog beter kan. Dat het nog beter kan, daarvan ben ik overtuigd. Ik kan alleen nu nog geen dingen opnoemen waardoor ik in LA harder kan, maar dat kon ik meteen na de Spelen in Tokio ook niet. Dat komt met de tijd. Ik word ook ouder, daar moet ik ook rekening mee gaan houden. Blessurepreventie en lichaamsonderhoud zullen een belangrijkere rol gaan spelen. Ik heb in aanloop naar Parijs ook een paar kleine blessures gehad. Iets kleins met m’n knie. Daar kon ik prima mee fietsen, ik kon alleen geen diepe squats doen tijdens de trainingen in aanloop naar Parijs.” Hij weet dat er ook de komende jaren weer op hem gelet en gejaagd zal worden. “Ik besef dat ik de maatstaf ben in mijn sport. Ik heb laten zien: om olympisch kampioen te worden, moet je dit kunnen. Daarom is het nodig om de grens steeds weer een beetje te verleggen. Op het moment dat de concurrentie mijn niveau haalt, ben ik ondertussen alweer een stukje verder. Om telkens weer iets meer uit mezelf te halen tijdens de training, dat is waar ik misschien wel het allermeest van geniet.” Helden Magazine nummer 74 Het verhaal met Harrie Lavreysen is afkomstig uit Helden Magazine nummer 74. In het dubbeldikke jubileumnummer wordt uitgebreid teruggeblikt op het waanzinnige sportjaar 2024. Ronald Koeman siert de cover van deze 180 pagina’s tellende editie. De bondscoach spreekt zich uit over de ziekte van zijn vrouw Bartina, de kritiek van analisten op spelers en op ‘zijn’ Oranje, de overvolle agenda, Memphis Depay en zijn rol als opa. Olympische Spelen Ook powervrouwen Marit Bouwmeester en Sharon van Rouwendaal, allebei winnares van goud in Parijs en GOAT (Greatest Of All Time) in hun sport, doen hun verhaal. Nieuwe held Worthy de Jong, beroemd om het gouden schot waarmee hij de 3x3 basketballers de titel bezorgde, spreekt af met Victoria Koblenko. De gouden roeiers van de dubbelvier, Finn Florijn, Lennart van Lierop, Koen Metsemakers en Tone Wieten, komen samen voor een reünie op de Bosbaan. Hockeykeeper Pirmin Blaak bezorgde de Nederlandse hockeyers eindelijk weer goud, maar hij heeft er veel voor moeten opofferen. Over powervrouwen gesproken: wat te denken van Marianne Vos? Op haar 37ste behaalde de wielrenster olympisch zilver in Parijs en verzekerde zich van de wereldtitel op gravel. Puck Pieterse was op weg naar zilver op de mountainbike in Parijs. Toen reed ze lek. Vierde. Daarna pakte ze wel de wereldtitel in het veldrijden en ze werd wereldkampioen onder 23. Ze doet haar verhaal in de rubriek De Dag Dat Alles Misging. Sportjaar 2024 2024 was ook het jaar van de doorbraak van Joy Beune. Lang stond ze te boek als de vriendin van Kjeld Nuis, maar dit jaar groeide ze uit tot de nieuwe schaatskoningin. Ze won wereldtitels op de ploegenachtervolging en 5000 meter én werd glansrijk wereldkampioen allround. Tijd voor een schitterende shoot. En wat te denken van Jerdy Schouten? Hij veroverde de landstitel met PSV, werd binnen no time een onmisbare schakel voor de ploeg van Peter Bosz en het Nederlands elftal. Ook werden hij en zijn vrouw Kirsten ouders van Gioia. “Ik heb het toch maar mooi geflikt.” Verder: Edwin en Annemarie van der Sar vertellen over het noodlot dat hen allebei trof: een hersenbloeding. Annemarie kreeg die in 2009, Edwin vorig jaar, vlak nadat hij opstapte bij Ajax. Edwin: “Mij is wel honderdduizend keer gevraagd of het door de stress is gekomen en of er een oorzaak te vinden was. Ik weet het niet.” Jorn, Inger en Kay zijn broers en zus én ze zijn alle drie handbalinternational. De weg naar de top ging niet altijd over rozen. Shorttrackster Selma Poutsma wil ook een topper op de langebaan worden en vertelt dingen die je nog niet van haar wist. Een portret van de nieuwe Lionel Messi: zijn naam is Lamine Yamal, zeventien jaar, nu al ster van Barcelona en EK-winnaar Spanje. Maar ook punt van discussie vanwege zijn afkomst. En nog veel meer!
Een fenomeen. En dat al op zijn 27ste. Harrie Lavreysen is al jaren de koning van het sprinten op de baan. Het ene na het andere record sneuvelt. In Parijs volbracht hij zijn gouden missie, hij won drie keer olympisch goud. Maar ook bij de EK en WK ging hij naar huis met drie gouden plakken. En de honger is nog lang niet gestild. Voor het dubbeldikke jubileumnummer sprak Helden tal van intimi over de Sportman van het Jaar en schoof aan bij Harrie Hattrick zelf. Harrie Lavreysen “Het is gestoord,” zegt Harrie Lavreysen nadat hij in het Deense Ballerup zijn zesde wereldtitel op rij heeft veroverd op de sprint. Wat een jaar heeft hij achter de rug. Al een tijdje geleden riep hij dat hij voor Harries Hattrick naar Parijs ging: goud op alle drie de olympische sprintdisciplines. Drie jaar eerder keerde hij uit Tokio terug met goud op de teamsprint en de individuele sprint, maar moest hij zich tevreden stellen met brons op de keirin. Dat kon beter. Op het podium na de keirin kreeg hij dit keer ook het goud om de nek, en uit de jas van zijn trainingsjack haalde hij ook de gouden plakken van de teamsprint en sprint. Leuk voor de foto. De medailles bungelden vervolgens dagenlang om zijn nek. Bij de huldiging in het TeamNL-huis, bij het bezoek aan koning Willem-Alexander en koningin Máxima op paleis Huis ten Bosch in Den Haag en bij de huldiging in zijn geboorteplaats Luyksgestel. Ruim twee maanden na de goldrush in Parijs wachtte de WK in Denemarken. Opnieuw scoorde hij een hattrick, Harrie pakte de wereldtitel op de teamsprint, kilometertijdrit en sprint. De collectie regenboogtruien bestaat nu uit zestien exemplaren. De Fransman Arnaud Tournant, tijdens zijn loopbaan winnaar van veertien wereldtitels, is uit de boeken. Met het winnen van zijn eerste wereldtitel op de – niet-olympische – kilometer is hij nu op alle vier de sprintdisciplines minimaal één keer de beste van de wereld geweest. Alleen Sir Chris Hoy, de Britse baanlegende die tijdens de WK bekendmaakte op zijn 48ste aan terminale prostaatkanker te lijden, lukte dat ook. Overigens scoorde Harrie in 2024 nóg een hattrick. Begin januari won hij bij de EK in Apeldoorn de titels op de teamsprint, sprint en keirin. Het is inderdaad gestoord wat hij op zijn 27ste allemaal al heeft gewonnen. Geen record is veilig voor Harrie Lavreysen. En dan te bedenken dat het noodlot hem nog maar acht jaar geleden naar de baan dreef. Gelukshoedjes Loes en Peter Lavreysen zagen Harrie op zijn vierde al op zijn crossfietsje bovenaan de startheuvel staan bij BMXvereniging De Durtrappers in Luyksgestel, het Noord-Brabantse dorp vlak bij de Belgische grens. Bij de eerste bult viel hij. Het gevolg: wenkbrauw kapot, vier hechtingen. Dat Harrie voor het BMX’en koos, kwam door zijn vader, vertelde hij in radioprogramma Villa VdB van Omroep Max. “Ik ben een groot motorsportliefhebber en ik zag het BMX’en eigenlijk als opstapje voor de motorcross. Ik wilde Harrie op latere leeftijd wel op een crossmotor zien rijden.” Harrie deed daarnaast aan turnen. Moeder Loes: “Harrie vond turnen heel leuk. De trainer zei meteen al: ‘Jij kunt straks heel leuk turnen, maar je wordt nooit een topturner, want daarvoor ben je te groot.’” De keuze viel daardoor op het BMX’en. Zijn zussen Anne en Mieke gingen ook vaak mee naar wedstrijden. Op zijn elfde zagen ze Harrie Nederlands kampioen worden en drie jaar later pakte hij in Nederland de Europese titel bij de jeugd. Peter: “Vanaf het moment dat hij echt begon te winnen, nam het zelfvertrouwen toe. Dat was de omslag.” Loes: “Hij ging steeds meer filmpjes kijken, bekeek hoe anderen het deden, verdiepte zich er steeds meer in.” “Op zijn zestiende begon hij met krachttrainingen en toen ging het ontzettend hard. Hij scheurde uit zijn broek, dat was het Popeye-effect,” aldus Peter Lavreysen bij Villa VdB. Vader Lavreysen: 'Op zijn zestiende begon hij met krachttrainingen en toen ging het ontzettend hard. Hij scheurde uit zijn broek, dat was het Popeye-effect' Harrie maakte op zijn achttiende de overstap naar het baanwielrennen. Met BMX’en had hij vaak last van zijn schouders. Bij een wedstrijd in Valkenswaard schoten na een val beide schouders gelijktijdig uit de kom. Dat was de druppel, vond ook de bondscoach. Loes: “We reden naar het ziekenhuis en toen zei hij al: ‘Bij het baanwielrennen hebben ze me gevraagd of ik mee wil doen. Dat mag ik toch wel proberen? Ik hou zo van het topsportleven.’ Ik zei: jee, dan zitten we de hele dag binnen… Dat doe je dan, uit liefde voor je kind.” Op de tribune zijn Loes en Peter makkelijk te herkennen, ze dragen altijd oranje hoedjes. Die droegen ze ook al bij zijn BMX-wedstrijden. Loes: “Toen Harrie de overstap maakte naar het baanwielrennen vroeg ik aan hem: zal ik het hoedje maar weer opzet- ten? Harrie zei: ‘Dat is wel makkelijk, dan zie ik meteen waar jullie zitten.’” Toen het hele gezin, naast Peter en Loes bestaand uit Harries zussen Anne en Mieke, met de camper op weg was naar Parijs om de Spelen bij te wonen, moesten ze omkeren. De gelukshoedjes lagen namelijk nog thuis. Na terugkeer werden de trotse ouders overal aangesproken. Na de huldiging in eigen dorp zei Loes: “Nu kunnen we ons gewone leven weer oppakken.” Peter: “We gaan lekker een weekend naar de motorcross in Arnhem.” Leuke Gesprekken Niek Kimmann en de één jaar jongere Harrie kennen elkaar van de tijd dat ze allebei op de BMX zaten. Samen zaten ze vanaf hun zestiende ook op Papendal. Waar Harrie de overstap maakte naar de baan, groeide Niek uit tot een van de succesvolste BMX’ers. Hij won in 2021 olympisch goud en veroverde drie wereldtitels. Ook nadat ze allebei een andere weg insloegen, bleven ze goed bevriend. In aanloop naar de Spelen in Parijs, die hij moest laten schieten wegens een ontstoken hartspier, zei Niek in Helden: “Wij voeren leuke gesprekken. Soms zegt Harrie: ‘Niek, je moet dit eens proberen.’ En andersom kan ik dat ook tegen hem zeggen. We hebben allebei veel gewonnen. Een van de redenen van mijn succes is: als ik echt iets wil, dan krijg ik dat niet uit m’n kop totdat het gelukt is. Ik ben op zoek naar antwoorden, sta ermee op en ga ermee naar bed. Als ik kijk naar andere sporters: die hebben vaak andere hobby’s. Ik heb niet heel veel anders dan BMX’en. Wat dat betreft lijken Harrie en ik ook op elkaar. Hij rust ook niet voordat hij antwoorden heeft.” BMX’en en baanwielrennen zijn vergelijkbare sporten. Niek: “In coronatijd heb ik zes weken op de baan getraind. Wie weet dat ik net als meerdere BMX’ers in het verleden – onder wie Harrie, Roy van den Berg en Jeffrey Hoogland – ook nog een keer de switch maak. Wat mij vet lijkt, is om ooit mét Harrie te rijden op de teamsprint, want vroeger reden we tegen elkaar.” Wetenschapper De Duitse oud-sprinter René Wolff was de bondscoach toen Harrie de overstap maakte naar de baan. “Aan Harrie zag ik als BMX’er al dat hij de kwaliteiten had om ook heel te goed te kunnen worden op de baan,” zegt de oud-bondscoach. “Waar Harrie toen ook al echt in uitblonk, was zijn mentaliteit. Hij was heel erg gedreven, voortdurend georiënteerd op zijn doelen. Dat vond ik heel bijzonder voor zo’n jonge topsporter.” Begin 2016 werd Harrie aan beide schouders geopereerd en daarna besloot hij zich op het baanwielrennen te concentreren. René: “Dat is wel wat, hoor, om zomaar je passie op te geven en meteen vol voor een andere sport te gaan. Dat tekent Harrie. In mijn beleving zijn er twee soorten sporters. De ene heeft passie voor een sport, is gek van bijvoorbeeld voetbal of wielrennen en verder niet. En je hebt een tweede type sporter die bijna bij toeval in een bepaalde sport terecht is gekomen en die de passie heeft om het maximale uit zijn mogelijkheden te halen. Voor hen is sport eigenlijk een middel om hun ei kwijt te kunnen. Harrie wilde de beste van de wereld in iets worden. Lukte dat linksom als BMX’er niet, dan maar rechtsom als baanwielrenner.” Harrie maakte in april 2017, net twintig, zijn debuut op een groot internationaal toernooi en pakte meteen zilver op de teamsprint en sprint. René vertrok na dat WK als bondscoach en ging eind 2018 aan de slag als bondscoach van Nieuw- Zeeland. De paden van de twee kruisten elkaar opnieuw toen René in 2022 weer werd aangesteld als bondscoach van de Nederlandse baansprinters. “Toen zag ik weer van dichtbij hoe gestructureerd en gedisciplineerd Harrie zijn sport bedrijft. Hij benadert het bijna als wetenschapper, over elk detail denkt hij na. Voor een coach is het zo mooi om met zo iemand te werken.” Na een jaar werd het contract van René niet verlengd, maar hij blijft zijn oud- pupil op de voet volgen. “Hij heeft zich echt ontwikkeld tot een grensverleggende, vernieuwende baansprinter. Zestien wereldtitels, vijf keer olympisch goud. En hij is nog maar 27 en kan nog één Spelen en wellicht twee olympische cycli mee. Of in hem in de toekomst een goede coach schuilt? Aan zijn betrokkenheid en beleving zal het niet liggen. Als geen ander ziet hij de details die het verschil kunnen maken. In potentie schuilt in hem dus een uitstekende coach. Vraag is alleen of hij in de toekomst zijn passie door wil geven aan een volgende generatie.” Rivalen Toen Harrie zijn eerste meters op de baan reed, had Jeffrey Hoogland net aansluiting gevonden bij de wereldtop. Ze werden teamgenoten. De sprintersgroep, met verder onder anderen Roy van den Berg, Matthijs Büchli, Nils van ’t Hoenderdaal en Sam Ligtlee, nam de teamsprint als uitgangspunt. De renners besloten samen keihard te trainen om elkaar naar een hoger niveau te stuwen. Het eerste doel: olympisch goud als team in Tokio. De sprinters gingen met sprongen vooruit en grepen in 2018 bij de WK in Apeldoorn de wereldtitel. Harrie en Jeffrey merkten dat op de individuele onderdelen ook niemand hen nog bijhield. Naast teammaten werden ze ook rivalen. In de sprintfinales kwamen ze elkaar steeds tegen. Bij de EK’s van 2018 en 2019 was Jeffrey de beste, bij de WK’s van 2019, 2020 en 2021 won Harrie de tweestrijd. In de olympische finale stonden ze opnieuw tegenover elkaar. Harrie won op het nippertje, nadat ze een paar dagen eerder samen het goud op de teamsprint hadden gevierd. “Het is ook weleens lastig om dagelijks samen te werken met iemand die tegelijkertijd je grootste concurrent is,” vertelt Jeffrey. Na de Spelen in Tokio stak hij energie in de verbouwing van het huis dat hij samen met zijn vriendin Shanne Braspennincx, olympisch kampioen keirin van 2021, had gekocht. Harrie trainde keihard door en daardoor werd het gat groot. Bij de WK van 2023 in Glasgow sprak Jeffrey zijn frustratie uit. Na de WK zei hij in Helden: “Ik zei bij dat WK: Harry was voor mij de afgelopen twee jaar geen realistische sparringpartner meer, ik krijg alleen maar elke training op mijn flikker en dat motiveert ook niet. En ik riep dat het ieder voor zich was. Uitspraken uit pure emotie. Harrie is de beste van de beste op de sprint. Als ik me dan ook nog een tijd focus op de verbouwing van ons huis, dan is het niet raar dat je elke training op je donder krijgt. Met mijn uitspraken gingen de journalisten daarna natuurlijk naar Harrie en voor we het wisten bestond in de media het beeld dat er ruzie in de tent was. De volgende ochtend zaten Harrie en ik naast elkaar op het vliegveld en zeiden we tegen elkaar: ‘Wat is ons allemaal overkomen? We hebben toch geen ruzie?’ Nee, dat hadden we niet. ‘Zullen we maar gewoon verder gaan dan?’” Jeffrey snapt dat er vaak is ingezoomd op de strijd met Harrie. “Het is natuurlijk ook een aparte situatie dat we bij grote toernooien eerst teamgenoten zijn en daarna elkaars grootste concurrenten.” Jeffrey hervond zijn motivatie toen hij besloot een aanval op het wereldrecord op de kilometer te gaan ondernemen. Hij slaagde daar op 31 oktober 2023 in en richtte zich toen op de teamsprint in Parijs. De Bullet Train heroverde de olympische titel en reed tot twee keer toe een wereldrecord. “Ik stelde richting Parijs mijn doelen bij, zette de teamsprint op één. Ik dacht: laten we in elk geval één gouden medaille veiligstellen. We zijn in aanloop naar de Spelen in Parijs meer naar elkaar toegegroeid. Dat kwam doordat de rolverdeling duidelijk was, we hadden elkaar nodig en dat schiep een band.” Bij de WK in Denemarken troffen Harrie en Jeffrey elkaar voor het eerst sinds 2021 weer in een WK-finale, nadat ze samen de teamsprint wonnen en Harrie voor het eerst goud pakte op de kilometer, normaal het domein van Jeffrey, de viervoudig wereldkampioen op die discipline. Ook op de sprint was Harrie de beste. Het is niet makkelijk om in het tijdperk van Koning Harrie best of the rest te zijn. Hoe had het palmares van Jeffrey, toch al goed voor tien wereldtitels en tien keer zilver op WK’s, eruitgezien zonder zijn ploeggenoot en plaaggeest? Jeffrey gaat zich na de vijf Champions League-avonden, eind november en begin december, en de Wielerzesdaagse van Rotterdam van 10 tot en met 15 december, beraden over zijn toekomst. “Ik ben er nog niet uit. Ik weet ook niet op welk vlak ik nog beter kan worden, dat is ook iets wat ik ga bekijken. Wat belangrijk is bij de afweging om door te gaan de komende jaren is: ik doe het goed of ik doe het niet. Ik heb aan Harrie kunnen zien wat het met hem deed om na de Spelen meteen drie jaar lang volle bak door te trainen. Ga ik vier jaar door en ik doe dat net als Harrie volle bak, dan is er wel de kans dat ik alles en iedereen ga verslaan. Dan ga ik voor goud en niet minder.” Johan Cruijffjes Roy van den Berg wil sowieso door. Als iemand zijn individuele ambities heeft opgeofferd voor het teamresultaat, is hij het wel. Roy is starter van de Bullet Train en moet alles uit zijn lichaam persen in één ronde om de trein op gang te brengen. Hij offerde er zijn ambities op de individuele nummers voor op. Op die onderdelen wist hij ook dat het een lastig verhaal zou zijn met Harrie, Jeffrey en Matthijs Büchli als concurrenten. De opoffering werd beloond. Hij werd vanaf 2019 aangewezen als starter, pakte wereldtitels en won in 2021 met Harrie, Jeffrey en Matthijs olympisch goud. De trein verloor een wagon toen Büchli de overstap maakte naar de weg, maar met Harrie en Jeffrey was hij op zijn 35ste in Parijs opnieuw succesvol. “Net als na de Spelen in Tokio heb ik ook na Parijs bij mij thuis een barbecue georganiseerd voor het team. Iedereen nam wat mee, het was heel gezellig. We hebben dat moment aangegrepen om terug te blikken. Als je naar onze leeftijden kijkt, dan steken we er met ons gemiddelde nu al ver bovenuit. Maar als je naar onze prestaties kijkt, dan steken we er ook bovenuit. Het is zo’n heerlijk gevoel om te weten dat iedereen op zijn positie de beste van de wereld is. Ik ben een heel goede starter, Harrie rijdt de beste tweede ronde van iedereen en Jeffrey rijdt de snelste derde ronde. Eigenlijk staan er drie Johan Cruijffjes aan de start. Daar kan ik nog geen genoeg van krijgen. Daarom ga ik nog vier jaar door.” Zijn rol is belangrijker dan puur die van starter, Roy is het cement van het team. “Ik ben af en toe een beetje Zwitserland geweest,” lacht hij. “Dat was af en toe nodig, want Harrie en Jeffrey waren natuurlijk naast teamgenoten ook concurrenten.” Met het goud in de tas zag Roy zijn maatje Harrie zijn hattrick volbrengen. Hij voorspelde dat al. “Wij trainen elke dag samen en ik zag zijn vorm alsmaar toenemen. Tot bizarre hoogte. Bij ons trainingskamp in Noorwegen, in aanloop naar de Spelen, waren we zo goed, toen wist ik al: in Parijs gaat er iets heel bijzonders gebeuren.” Houthakkers Theo Bos sloeg in zijn functie als bonds- coach van de Chinese baansprinters gade hoe Harrie tekeerging in Parijs. Theo, 41 inmiddels, zette het baansprinten, samen met zijn maatjes Teun Mulder en Tim Veldt, weer op de kaart nadat Nederland decennialang geen rol van betekenis had gespeeld. Hij won in 2004 olympisch zilver op de sprint, greep drie wereldtitels op de sprint, één op de keirin en één op de kilometer. Hij was een tijd The Boss, maar in 2008 grepen de Britten de macht, waarna hij overstapte naar de weg. In aanloop naar de Spelen van 2016 keerde hij terug op de baan en reed nog tegen Harrie. Hij stopte in 2021, waarna hij coach werd. “Harrie is beresterk. Meestal gaat spierkracht ten koste van de souplesse. Meestal zie je bij die sterke gasten dat ze als houthakkers op de fiets zitten, Harrie niet. En hij zit ook nog eens heel aerodynamisch op de fiets. Hij kan vanuit het zadel doorversnellen in de bochten, dat is een kwaliteit die bijna niemand heeft. En vergeet ook niet dat er ook nog eens een goeie kop op zit. Kortom, bedenk je achter de computer de perfecte baansprinter, dan kom je zo’n beetje bij Harrie uit.” Als hij zichzelf met Harrie vergelijkt dan zit het verschil hem vooral in de kracht, zegt Theo. “Ik had ook die souplesse, maar was fysiek veel minder dan Harrie. In mijn tijd was explosiviteit ook belangrijk, nu niet meer. Het baansprinten is veranderd in een krachtsport. Ze rijden met een veel zwaarder verzet rond.” Theo vindt het mooi om te zien hoeveel kennis er in Nederland is op het gebied van baansprinten. Dat was toen hij opkwam wel anders. “Wij moesten alles zelf uitvinden, veel informatie haalden we uit het buitenland. Wij keken goed om ons heen en probeerden alle informatie mee te nemen in het trainingsprogramma. Vergeleken bij hoe Harrie en de andere sprinters vandaag de dag werken, hadden wij geen flauw idee wat we deden.” Theo somt op waar Harrie op terug kan vallen: een trainingsprogramma dat zich keer op keer heeft bewezen, uitstekend materiaal, een kundige trainingsstaf en ploegmaten van absoluut topniveau. “Dat geeft zoveel rust en vertrouwen. Ik weet nog dat hij in aanloop naar de Spelen in Parijs voor het eerst in tijden een keer werd geklopt, door Nicholas Paul. Wat deed Harrie? Hij lachte alleen maar. Ik vond het vroeger heel lastig om de rust te bewaren als ik verloren had. Omdat ik niet het volledige vertrouwen had dat wat wij deden het juiste was. Ik dacht: o jee, is mijn trainingsprogramma nog wel goed genoeg? Ik was supergemotiveerd om niet te verliezen en dat kostte zoveel energie. Als ik verloor, dacht ik: ik ben het kwijt. Harrie weet: als ik doe wat ik moet doen, dan komt het goed.” Theo bestempelt Harrie als een gamechanger. “Wat ik ook zo mooi vind, is dat Harrie zich nooit verstopt. Hij is bij elke wedstrijd aanwezig, is echt een boegbeeld voor de sport en dwingt daardoor zoveel respect af. De Britten domineerden de sprintonderdelen sinds 2008 op de Spelen. Daarna zag je ze niet. Dat was zo slecht voor onze sport. Jason Kenny, met acht olympische titels de succesvolste olympische baanrenner, speelde bij WK’s vaak een bijrol, dan geloofde hij het wel. Harrie speelt nooit verstoppertje, laat zien: dit is mijn niveau en zie maar hoe je me verslaat. Ik heb Harrie ook nog een keer geappt, zat met een vraag wat betreft een van mijn Chinese renners. Ik kreeg meteen een heel eerlijk en vriendelijk antwoord.” Theo ziet Harrie de komende jaren nog domineren. “Maar er zijn wel punten van zorg. Hij zal wel voorzichtiger moeten zijn met zijn lijf, de jaren gaan toch een beetje tellen. Het grote gevaar is dat hij geblesseerd raakt. Het voordeel van Harrie is tegelijkertijd wel geweest dat hij zo domineerde dat hij vaak tot de halve finale van een sprinttoernooi niet eens volle bak hoefde te sprinten. Het is met Harrie net zoals met Tadej Pogacar, die hoeft in veel ritten ook niet voluit te gaan om toch te winnen.” Gelijkgestemd Hugo Haak geldt als een van de architecten van het succes van de huidige generatie baansprinters. De man die eind 2017 stopte als baansprinter werd begin 2018 assistent van bondscoach Bill Huck en volgde de Duitser eind dat jaar op. De Coach van het Jaar 2019 stopte eind 2021, maar keerde in juli 2023 terug bij zijn oude liefde. Het was Harrie die hem vroeg als persoonlijke begeleider. Een constructie waar bondscoach Mehdi Kordi mee instemde. “Harrie en ik hebben vanaf het eerste moment een klik omdat onze manieren van werken perfect op elkaar aansluiten. En onze karakters komen ook nog eens overeen. We zijn allebei heel erg kritisch, analytisch en ook wel introvert. We zijn allebei heel rustig en raken niet snel in paniek. Zijn redelijk gelijkgestemd en dat verklaart voor een groot deel die klik,” zegt Hugo. Als iemand de ontwikkeling van Harrie van nabij heeft meegemaakt, is hij het. “Wat Harrie zo goed maakt, is dat hij voortdurend bezig is om te kijken waar nog winst te boeken is. Op alle vlakken. Ook op mentaal vlak. Hij is ook zo zelfstandig, schrijft een groot deel van zijn trainingsprogramma’s zelf.” Hugo glimlacht als hij terugdenkt aan de Spelen in Parijs. “Hij maakte het zichzelf niet makkelijk om zijn doelen al ruim van tevoren uit te spreken. Dan leg je jezelf behoorlijk wat druk op. Maar als je het dan ook nog eens helemaal waarmaakt...” Na de Spelen in Parijs werd Hugo weer bondscoach en heeft nu dus alle sprinters weer onder zijn hoede. Aan hem ook de taak om met Harrie te bekijken hoe het traject in te steken richting Los Angeles. “Ik ben al druk met analyseren waar de kansen nog liggen. Na de Spelen van Tokio zaten we met hetzelfde vraagstuk, dachten we ook: hoe kan dit in hemelsnaam nog beter? Uiteindelijk heeft Harrie daarna toch weer een stap gemaakt. Maar met de tijd zagen we dingen waar we aan konden werken, waren er toch weer innovaties op het gebied van materiaal die voor tijdswinst zorgden. Maar goed, het wordt steeds meer inzoomen op details.” Voor hem als coach wordt het ook een ‘interessant traject’, omdat Harrie richting de volgende Spelen de dertig passeert. “Hoe ouder en meer ervaren een topsporter wordt, hoe anders je als coach ook met zo iemand omgaat. Onze samenwerking evolueert ook telkens.” Feest der herkenning Harrie mocht in Parijs samen met atlete Femke Bol de Nederlandse vlag dragen tijdens de sluitingsceremonie. Ze werden aangewezen door Pieter van den Hoogenband, chef de mission van TeamNL. Pieter: “We zijn in dezelfde omgeving opgegroeid, spreken allebei algemeen beschaafd Brabants en zijn ook nog eens beiden op 14 maart jarig. Dat zorgt automatisch voor een band voor het leven. We maken er elk jaar een wedstrijdje van wie de ander als eerste feliciteert.” De oud-zwemmer die tijdens de Spelen van 2000 en 2004 in totaal drie gouden, twee zilveren en twee bronzen olympische medailles won, maakte Harrie als chef de mission van TeamNL mee tijdens de afgelopen twee olympische trajecten. “Ik ben van Harrie gecharmeerd als mens en topsporter. Hoe ik hem zou typeren als mens? Als de pleuris uitbreekt is het fijn om schouder aan schouder met Harrie te staan. Hij heeft humor, is intelligent en meedogenloos.” Lachend: “Dat is herkenbaar.” Ook de manier waarop Harrie zijn sport bedrijft is voor Pieter ‘een feest der herkenning’. “De manier waarop Harrie met Hugo samenwerkt, herken ik van al mijn jaren met Jacco Verhaeren. Met Edwin de Vries heeft hij een man die op zakelijk gebied de dingen regelt, zoals ik dat als spor- ter had met Patrick Wouters. Harrie laat niets aan het toeval over, is ongelooflijk bewust bezig met zijn sport. Dat deed ik ook. Daarnaast zie ik ook dat hij een fijne vriendengroep heeft. Die had ik ook. Dat is zo belangrijk. Het is goed dat er mensen zijn die de boel in balans brengen, die met hun nuchtere kijk op het leven ook weer even voor ontspanning zorgen.” Ze hebben af en toe contact, vlak voor de Spelen kwam Harrie ook bij Pieter thuis over de vloer om bij te kletsen. “Ik heb als chef de mission een dienende rol op de achtergrond, moet de hoofdrolspelers faciliteren. Met Hugo en Harrie heb ik geregeld gesprekken gevoerd over wat ik kon doen om hen te laten excelleren.” Maar natuurlijk vertelde hij ook over zijn ervaringen als topsporter. “Wat ik zo mooi aan Harrie vind, is dat hij altijd op zoek is naar informatie die hij kan gebruiken. Nou, ik laat mij heel graag gebruiken als een stuk gereedschap. Die enorme intrin- sieke motivatie om alles uit zijn unieke talent te halen, bewonder ik enorm.” Pieter is benieuwd hoe Harrie samen met Hugo het traject richting LA vorm gaat geven. “Het is zaak zijn ervaring te gebruiken, maar tegelijkertijd nederig te blijven. Hij moet weer op nul beginnen. Je moet maar zo denken: hij doet straks voor het eerst mee aan zijn derde Spelen. Hij is straks ook geen jonge hond meer, zijn lichaam is in LA anders dan in Tokio of Parijs. Het is zaak dat hij zichzelf de komende jaren niet kapot racet, dat hij op gezette tijden gas terugneemt. De grootste sporters ter wereld, en in dat rijtje schaar ik Harrie ook, hebben zichzelf met de tijd opnieuw moeten uitvinden. Roger Federer, Rafael Nadal, LeBron James, Michael Jordan; allemaal moesten ze dingen anders aan gaan pakken omdat ze ouder werden. Voor die taak staat Harrie straks ook.” Steeds bekender Harrie wordt op zakelijk gebied sinds tweeënhalf jaar bijgestaan door Edwin de Vries van Global Sports Communication. “Zijn Brabantse roots komen bij Harrie terug in zijn karakter. Hij is toegankelijk, bescheiden en nuchter. Dat zijn ook voor merken belangrijke waarden om op in te spelen,” zegt Edwin. “Dat Harrie een steeds grotere naam in binnen- en buitenland wordt, dat hij eigenlijk qua status het baanwielrennen overstijgt, merken we aan alles. Harrie werd steeds bekender en sinds de Spelen in Parijs heeft hij weer een flinke stap gemaakt wat betreft zijn bekendheid.” Voor Global Sports Communication is Harrie eigenlijk een vreemde eend in de bijt. Het sportmanagementbureau dat werd opgericht door oud-atleet Jos Hermens begeleidt vooral atleten, onder wie marathonfenomeen Eliud Kipchoge. Door die topatleten heeft Global ook goede contacten met merken met wereldwijd aanzien. Edwin: “Dat zorgt ervoor dat we Harrie ook op een andere manier kunnen positioneren.” Begin 2022 had Harrie één grote commerciële partner, terwijl hij toen ook al tweemaal olympisch goud, een keer olympisch brons en tal van wereldtitels had gewonnen. Edwin: “Inmiddels heeft hij twaalf bedrijven die hem ondersteunen, waaronder Coca-Cola Global. Dat een wereldwijd merk als Coca-Cola met Harrie wil samenwerken, is een enorme waardering voor hem en zijn prestaties. Vanuit het buitenland komen ook steeds meer verzoeken voor interviews. Op straat wordt hij herkend en de verzoeken van talkshows kwamen binnen om hem meteen na de WK in de uitzending te hebben.” De verzoeken stapelen zich dit jaar op. Edwin moet geregeld op de rem trappen en ‘nee’ verkopen. Uit zelfbescherming. “We willen ook dat Harrie succesvol is op de Spelen van 2028 in Los Angeles en misschien gaat hij zelfs nog acht jaar door. Dan is het belangrijk dat wij er heel goed op letten dat hij al zijn energie in zijn trainingen kan blijven steken en dat hij voldoende rust neemt. In samenspraak met zijn coach moeten we erop letten dat de balans niet verstoord raakt.” Maar waar zeg je ‘ja’ tegen en waar ‘nee’? “Harrie en ik hebben dagelijks contact. We nemen alles samen door. Tegen dingen die hij leuk vindt en waar hij energie van krijgt, zeggen we sneller ‘ja’. De dingen die hem energie kosten proberen we tot een minimum te beperken en gedurende het jaar zo in te plannen dat het geen impact heeft op zijn trainingen en dus de sportieve resultaten. Ik heb inmiddels wel een kompas ontwikkeld voor wat bij Harrie past en wat niet. Harrie past niet zo bij extreme, uitgesproken, patserige merken. Als ik het moet vergelijken met een automerk: Harrie past bij Audi. Hij is degelijk, chic en betrouwbaar. En Harrie is ook loyaal. Hij wordt gezien als een lokale trots en vindt het ook belangrijk om zich te verbinden aan bedrijven uit de regio waar hij opgroeide. Daarom is hij blij dat bedrijven als Multifix en Q-Fin hem steunen.” Blessurepreventie Tot slot is het woord aan Harrie Lavreysen zelf. “Toen ik net was overgestapt van de BMX wist ik niets, ik deed precies wat de coaches me vertelden. Hoe ouder ik werd, des te meer ik zelf na ging denken. Het programma in aanloop naar de Spelen en de WK heb ik voor negentig procent zelf geschreven. Daar ben ik heel trots op en dat maakt de medailles nog mooier.” Hij roemt ook de teamdynamiek, die zorg- de er ook voor dat Harrie zo goed was op de Spelen en daarna zijn vorm nog ruim twee maanden vast kon houden tot de WK. “De concurrentiestrijd met Jeffrey was veel minder dan in aanloop naar de Spelen in Tokio en dat kwam de teamdynamiek ten goede. We tilden elkaar echt naar een hoger niveau en konden de flow ook makkelijker volhouden na de Spelen.” En hij is voorlopig nog niet klaar. Harrie kijkt alweer stiekem naar de Spelen in Los Angeles in 2028. Hij is al de succesvolste Nederlandse olympiër op de Zomerspelen, maar schaatsster Ireen Wüst die onder andere zes olympische titels won in haar carrière, staat nog een treetje hoger. En leuk die zes wereldtitels op de sprint op een rij, maar de Japanner Koichi Nakano won er tussen 1977 en 1986 tien op een rij. O ja, Jason Kenny won dus acht olympische titels, de teller van Harrie staat op vijf. “Ik ga de komende tijd rustig analyseren wat er nog beter kan. Dat het nog beter kan, daarvan ben ik overtuigd. Ik kan alleen nu nog geen dingen opnoemen waardoor ik in LA harder kan, maar dat kon ik meteen na de Spelen in Tokio ook niet. Dat komt met de tijd. Ik word ook ouder, daar moet ik ook rekening mee gaan houden. Blessurepreventie en lichaamsonderhoud zullen een belangrijkere rol gaan spelen. Ik heb in aanloop naar Parijs ook een paar kleine blessures gehad. Iets kleins met m’n knie. Daar kon ik prima mee fietsen, ik kon alleen geen diepe squats doen tijdens de trainingen in aanloop naar Parijs.” Hij weet dat er ook de komende jaren weer op hem gelet en gejaagd zal worden. “Ik besef dat ik de maatstaf ben in mijn sport. Ik heb laten zien: om olympisch kampioen te worden, moet je dit kunnen. Daarom is het nodig om de grens steeds weer een beetje te verleggen. Op het moment dat de concurrentie mijn niveau haalt, ben ik ondertussen alweer een stukje verder. Om telkens weer iets meer uit mezelf te halen tijdens de training, dat is waar ik misschien wel het allermeest van geniet.” Helden Magazine nummer 74 Het verhaal met Harrie Lavreysen is afkomstig uit Helden Magazine nummer 74. In het dubbeldikke jubileumnummer wordt uitgebreid teruggeblikt op het waanzinnige sportjaar 2024. Ronald Koeman siert de cover van deze 180 pagina’s tellende editie. De bondscoach spreekt zich uit over de ziekte van zijn vrouw Bartina, de kritiek van analisten op spelers en op ‘zijn’ Oranje, de overvolle agenda, Memphis Depay en zijn rol als opa. Olympische Spelen Ook powervrouwen Marit Bouwmeester en Sharon van Rouwendaal, allebei winnares van goud in Parijs en GOAT (Greatest Of All Time) in hun sport, doen hun verhaal. Nieuwe held Worthy de Jong, beroemd om het gouden schot waarmee hij de 3x3 basketballers de titel bezorgde, spreekt af met Victoria Koblenko. De gouden roeiers van de dubbelvier, Finn Florijn, Lennart van Lierop, Koen Metsemakers en Tone Wieten, komen samen voor een reünie op de Bosbaan. Hockeykeeper Pirmin Blaak bezorgde de Nederlandse hockeyers eindelijk weer goud, maar hij heeft er veel voor moeten opofferen. Over powervrouwen gesproken: wat te denken van Marianne Vos? Op haar 37ste behaalde de wielrenster olympisch zilver in Parijs en verzekerde zich van de wereldtitel op gravel. Puck Pieterse was op weg naar zilver op de mountainbike in Parijs. Toen reed ze lek. Vierde. Daarna pakte ze wel de wereldtitel in het veldrijden en ze werd wereldkampioen onder 23. Ze doet haar verhaal in de rubriek De Dag Dat Alles Misging. Sportjaar 2024 2024 was ook het jaar van de doorbraak van Joy Beune. Lang stond ze te boek als de vriendin van Kjeld Nuis, maar dit jaar groeide ze uit tot de nieuwe schaatskoningin. Ze won wereldtitels op de ploegenachtervolging en 5000 meter én werd glansrijk wereldkampioen allround. Tijd voor een schitterende shoot. En wat te denken van Jerdy Schouten? Hij veroverde de landstitel met PSV, werd binnen no time een onmisbare schakel voor de ploeg van Peter Bosz en het Nederlands elftal. Ook werden hij en zijn vrouw Kirsten ouders van Gioia. “Ik heb het toch maar mooi geflikt.” Verder: Edwin en Annemarie van der Sar vertellen over het noodlot dat hen allebei trof: een hersenbloeding. Annemarie kreeg die in 2009, Edwin vorig jaar, vlak nadat hij opstapte bij Ajax. Edwin: “Mij is wel honderdduizend keer gevraagd of het door de stress is gekomen en of er een oorzaak te vinden was. Ik weet het niet.” Jorn, Inger en Kay zijn broers en zus én ze zijn alle drie handbalinternational. De weg naar de top ging niet altijd over rozen. Shorttrackster Selma Poutsma wil ook een topper op de langebaan worden en vertelt dingen die je nog niet van haar wist. Een portret van de nieuwe Lionel Messi: zijn naam is Lamine Yamal, zeventien jaar, nu al ster van Barcelona en EK-winnaar Spanje. Maar ook punt van discussie vanwege zijn afkomst. En nog veel meer!

Schaatsen

Heldenpraat met Selma Poutsma

Ze werd met de Nederlandse relayploeg olympisch kampioen in 2022 en veroverde in maart bij de WK in Rotterdam voor de vierde keer de wereldtitel op de aflossing. Maar Selma Poutsma (25) kijkt ook verder dan het shorttracken, heeft de overstap gemaakt naar Team Essent en wil ook schitteren als langebaanschaatsster. Helden onderwerpt haar in het dubbeldikke jubileumnummer aan een vragenvuur. Selma Poutsma Als ik niet zou schaatsen, zou ik deze sport beoefenen. “Ballet. Ik wilde vroeger ballerina worden en heb rond mijn twaalfde ook even op ballet gezeten. Ik ben helemaal niet lenig of elegant, dus ik had het ook niet ver geschopt als ballerina, maar ik vind het nog steeds leuk om naar te kijken. Als gezin is het traditie om elk jaar met elkaar naar het Nationale Opera & Ballet-theater te gaan. Helaas kan ik er niet altijd bij zijn, omdat ik vaak wedstrijden heb. De voorstellingen die ik heb gezien, vond ik geweldig.” Tattoo of piercing. “Mag ik ze ook allebei níét kiezen? Een piercing of tatoeage vind ik bij anderen heel vet, maar bij mezelf passen ze niet zo. Als ik dan écht een keuze zou moeten maken, zou ik voor een neuspiercing gaan.” Het Wilhelmus of de Marseillaise. “De Marseillaise is een prachtig volkslied. Ik vond het dan ook geweldig dat die voor mij heeft geklonken toen ik Frans kampioen werd. Maar ik kies toch voor het Wilhelmus. Dat is mijn volkslied. Ik voel me helemaal op m’n plek in Nederland en zou hier ook nooit meer weg willen. In Frankrijk heb ik vier jaar gewoond, tussen 2014 en 2018, en daar de middelbare school afgerond. Ik kwam in Frankrijk terecht door een trainingsstage die we daar hadden met een groep junioren. Ik kreeg de vraag of ik er een jaar wilde trainen. Dat wilde ik wel. [caption id="attachment_20588" align="aligncenter" width="2500"] Selma Poutsma[/caption] Ik ben er uiteindelijk veel langer gebleven en kwam ook voor de Franse shorttrackploeg uit. Ik heb World Cupwedstrijden voor Frankrijk gereden en er was even sprake van dat ik, als ik me zou weten te kwalificeren, ook voor Frankrijk op de Olympische Spelen uit zou komen. Uiteindelijk ben ik blij dat het niet gebeurd is. In 2018 keerde ik terug naar Nederland en in 2022 kon ik ‘gewoon’ voor Nederland uitkomen op de Spelen en goud pakken.” Helden Magazine nummer 74 Het eerste deel van het interview met Selma Poutsma is afkomstig uit Helden Magazine nummer 74. In het dubbeldikke jubileumnummer wordt uitgebreid teruggeblikt op het waanzinnige sportjaar 2024. Ronald Koeman siert de cover van deze 180 pagina’s tellende editie. De bondscoach spreekt zich uit over de ziekte van zijn vrouw Bartina, de kritiek van analisten op spelers en op ‘zijn’ Oranje, de overvolle agenda, Memphis Depay en zijn rol als opa. Olympische Spelen Sportman van het Jaar Harrie Lavreysen komt aan het woord en tal van intimi verklaren het succes van de baanrenner die dit jaar drie keer olympisch goud en drie wereldtitels won. Ook powervrouwen Marit Bouwmeester en Sharon van Rouwendaal, allebei winnares van goud in Parijs en GOAT (Greatest Of All Time) in hun sport, doen hun verhaal. Nieuwe held Worthy de Jong, beroemd om het gouden schot waarmee hij de 3x3 basketballers de titel bezorgde, spreekt af met Victoria Koblenko. De gouden roeiers van de dubbelvier, Finn Florijn, Lennart van Lierop, Koen Metsemakers en Tone Wieten, komen samen voor een reünie op de Bosbaan. Hockeykeeper Pirmin Blaak bezorgde de Nederlandse hockeyers eindelijk weer goud, maar hij heeft er veel voor moeten opofferen. Over powervrouwen gesproken: wat te denken van Marianne Vos? Op haar 37ste behaalde de wielrenster olympisch zilver in Parijs en verzekerde zich van de wereldtitel op gravel. Puck Pieterse was op weg naar zilver op de mountainbike in Parijs. Toen reed ze lek. Vierde. Daarna pakte ze wel de wereldtitel in het veldrijden en ze werd wereldkampioen onder 23. Ze doet haar verhaal in de rubriek De Dag Dat Alles Misging. Sportjaar 2024 2024 was ook het jaar van de doorbraak van Joy Beune. Lang stond ze te boek als de vriendin van Kjeld Nuis, maar dit jaar groeide ze uit tot de nieuwe schaatskoningin. Ze won wereldtitels op de ploegenachtervolging en 5000 meter én werd glansrijk wereldkampioen allround. Tijd voor een schitterende shoot. En wat te denken van Jerdy Schouten? Hij veroverde de landstitel met PSV, werd binnen no time een onmisbare schakel voor de ploeg van Peter Bosz en het Nederlands elftal. Ook werden hij en zijn vrouw Kirsten ouders van Gioia. “Ik heb het toch maar mooi geflikt.” Verder: Edwin en Annemarie van der Sar vertellen over het noodlot dat hen allebei trof: een hersenbloeding. Annemarie kreeg die in 2009, Edwin vorig jaar, vlak nadat hij opstapte bij Ajax. Edwin: “Mij is wel honderdduizend keer gevraagd of het door de stress is gekomen en of er een oorzaak te vinden was. Ik weet het niet.” Jorn, Inger en Kay zijn broers en zus én ze zijn alle drie handbalinternational. De weg naar de top ging niet altijd over rozen. Een portret van de nieuwe Lionel Messi: zijn naam is Lamine Yamal, zeventien jaar, nu al ster van Barcelona en EK-winnaar Spanje. Maar ook punt van discussie vanwege zijn afkomst. En nog veel meer!
Ze werd met de Nederlandse relayploeg olympisch kampioen in 2022 en veroverde in maart bij de WK in Rotterdam voor de vierde keer de wereldtitel op de aflossing. Maar Selma Poutsma (25) kijkt ook verder dan het shorttracken, heeft de overstap gemaakt naar Team Essent en wil ook schitteren als langebaanschaatsster. Helden onderwerpt haar in het dubbeldikke jubileumnummer aan een vragenvuur. Selma Poutsma Als ik niet zou schaatsen, zou ik deze sport beoefenen. “Ballet. Ik wilde vroeger ballerina worden en heb rond mijn twaalfde ook even op ballet gezeten. Ik ben helemaal niet lenig of elegant, dus ik had het ook niet ver geschopt als ballerina, maar ik vind het nog steeds leuk om naar te kijken. Als gezin is het traditie om elk jaar met elkaar naar het Nationale Opera & Ballet-theater te gaan. Helaas kan ik er niet altijd bij zijn, omdat ik vaak wedstrijden heb. De voorstellingen die ik heb gezien, vond ik geweldig.” Tattoo of piercing. “Mag ik ze ook allebei níét kiezen? Een piercing of tatoeage vind ik bij anderen heel vet, maar bij mezelf passen ze niet zo. Als ik dan écht een keuze zou moeten maken, zou ik voor een neuspiercing gaan.” Het Wilhelmus of de Marseillaise. “De Marseillaise is een prachtig volkslied. Ik vond het dan ook geweldig dat die voor mij heeft geklonken toen ik Frans kampioen werd. Maar ik kies toch voor het Wilhelmus. Dat is mijn volkslied. Ik voel me helemaal op m’n plek in Nederland en zou hier ook nooit meer weg willen. In Frankrijk heb ik vier jaar gewoond, tussen 2014 en 2018, en daar de middelbare school afgerond. Ik kwam in Frankrijk terecht door een trainingsstage die we daar hadden met een groep junioren. Ik kreeg de vraag of ik er een jaar wilde trainen. Dat wilde ik wel. [caption id="attachment_20588" align="aligncenter" width="2500"] Selma Poutsma[/caption] Ik ben er uiteindelijk veel langer gebleven en kwam ook voor de Franse shorttrackploeg uit. Ik heb World Cupwedstrijden voor Frankrijk gereden en er was even sprake van dat ik, als ik me zou weten te kwalificeren, ook voor Frankrijk op de Olympische Spelen uit zou komen. Uiteindelijk ben ik blij dat het niet gebeurd is. In 2018 keerde ik terug naar Nederland en in 2022 kon ik ‘gewoon’ voor Nederland uitkomen op de Spelen en goud pakken.” Helden Magazine nummer 74 Het eerste deel van het interview met Selma Poutsma is afkomstig uit Helden Magazine nummer 74. In het dubbeldikke jubileumnummer wordt uitgebreid teruggeblikt op het waanzinnige sportjaar 2024. Ronald Koeman siert de cover van deze 180 pagina’s tellende editie. De bondscoach spreekt zich uit over de ziekte van zijn vrouw Bartina, de kritiek van analisten op spelers en op ‘zijn’ Oranje, de overvolle agenda, Memphis Depay en zijn rol als opa. Olympische Spelen Sportman van het Jaar Harrie Lavreysen komt aan het woord en tal van intimi verklaren het succes van de baanrenner die dit jaar drie keer olympisch goud en drie wereldtitels won. Ook powervrouwen Marit Bouwmeester en Sharon van Rouwendaal, allebei winnares van goud in Parijs en GOAT (Greatest Of All Time) in hun sport, doen hun verhaal. Nieuwe held Worthy de Jong, beroemd om het gouden schot waarmee hij de 3x3 basketballers de titel bezorgde, spreekt af met Victoria Koblenko. De gouden roeiers van de dubbelvier, Finn Florijn, Lennart van Lierop, Koen Metsemakers en Tone Wieten, komen samen voor een reünie op de Bosbaan. Hockeykeeper Pirmin Blaak bezorgde de Nederlandse hockeyers eindelijk weer goud, maar hij heeft er veel voor moeten opofferen. Over powervrouwen gesproken: wat te denken van Marianne Vos? Op haar 37ste behaalde de wielrenster olympisch zilver in Parijs en verzekerde zich van de wereldtitel op gravel. Puck Pieterse was op weg naar zilver op de mountainbike in Parijs. Toen reed ze lek. Vierde. Daarna pakte ze wel de wereldtitel in het veldrijden en ze werd wereldkampioen onder 23. Ze doet haar verhaal in de rubriek De Dag Dat Alles Misging. Sportjaar 2024 2024 was ook het jaar van de doorbraak van Joy Beune. Lang stond ze te boek als de vriendin van Kjeld Nuis, maar dit jaar groeide ze uit tot de nieuwe schaatskoningin. Ze won wereldtitels op de ploegenachtervolging en 5000 meter én werd glansrijk wereldkampioen allround. Tijd voor een schitterende shoot. En wat te denken van Jerdy Schouten? Hij veroverde de landstitel met PSV, werd binnen no time een onmisbare schakel voor de ploeg van Peter Bosz en het Nederlands elftal. Ook werden hij en zijn vrouw Kirsten ouders van Gioia. “Ik heb het toch maar mooi geflikt.” Verder: Edwin en Annemarie van der Sar vertellen over het noodlot dat hen allebei trof: een hersenbloeding. Annemarie kreeg die in 2009, Edwin vorig jaar, vlak nadat hij opstapte bij Ajax. Edwin: “Mij is wel honderdduizend keer gevraagd of het door de stress is gekomen en of er een oorzaak te vinden was. Ik weet het niet.” Jorn, Inger en Kay zijn broers en zus én ze zijn alle drie handbalinternational. De weg naar de top ging niet altijd over rozen. Een portret van de nieuwe Lionel Messi: zijn naam is Lamine Yamal, zeventien jaar, nu al ster van Barcelona en EK-winnaar Spanje. Maar ook punt van discussie vanwege zijn afkomst. En nog veel meer!

Baanwielrennen

Harrie Lavreysen: ‘Ik laat me niet gek maken’

Harrie Lavreysen Harrie Lavreysen (27) is de te kloppen man in Parijs. De baanwielrenner heerst al jaren op de sprint, met de Nederlandse ploeg en individueel. Hoe gaat hij om met de immense verwachtingen? Hoe slaagt hij erin om al zo lang zijn sport te domineren? We leggen hem in Helden Magazine nummer 72 voor vertrek naar Parijs zeven stellingen voor. Ik eet, slaap en drink baanwielrennen “Ik sta ermee op en ga ermee naar bed, ben de hele dag bezig om te kijken of ik nog beter kan worden. Denk nou niet dat ik knettergek ben, of dat ik echt als een monnik leef, maar alle keuzes die ik maak, staan in het teken van baanwielrennen. Zeker in aanloop naar de Spelen. Steeds stel ik mezelf de vraag: word ik hier beter van?” Heb jij nog andere hobby’s dan baanwielrennen? “Niet echt. Als mensen die vraag stellen, antwoord ik vaak: films kijken. Daar kan ik nog wel voor gaan zitten. Maar verder...” Sta jij ondanks twee gouden olympische medailles en dertien wereldtitels nog voor elke training te popelen om weer de baan op te gaan? “Nou... Ik heb ook trainingen waarvan ik op voorhand al weet dat die heel veel pijn gaan doen. Maar ook dan denk ik: die heb ik nodig om weer ietsje beter te worden. Kijk, het is ook leuk om te trainen en makkelijker op te brengen als je steeds beloond wordt voor alle inspanningen.” Jij vertelde al eens eerder dat jij het verschil maakt doordat jij je lichaam in een bepaalde hoek kunt houden als je door de bochten rijdt en daardoor je krachten nog heel goed kwijt kunt waar dat bij concurrenten minder het geval is. En dat je voortdurend bezig bent jezelf en de concurrentie te analyseren. Knikt: “Daarbij komt nog dat ik door de jaren heen mijn lichaam beter heb leren kennen. Een aantal jaren geleden maakte mijn trainer Hugo Haak de trainingsprogramma’s en die voerde ik vervolgens uit. Nu schrijf ik ze ook zelf. Er zijn dus met de jaren wat dingen veranderd, maar de instelling is nog steeds dezelfde: dagelijks bezig zijn met verbeteren en steeds mezelf de vraag stellen of het goed is wat ik doe. Dat analyseren blijft erbij horen. Ook van de concurrentie. We hebben een database van wedstrijden. Bij elke wedstrijd is er iemand van ons aanwezig die niet alleen ons, maar ook alle concurrenten filmt. Ik kan heel makkelijk wedstrijden van mezelf en van een willekeurige concurrent opzoeken. Tijdens trainingen wordt ook alles gefilmd, zodat ik die meteen kan terugkijken.” Is die toewijding en discipline de sleutel van het succes? “Als ik een wedstrijd heb gereden, kan ik het wel even loslaten, maar al snel grijp ik terug op mijn routines. Voor de volgende wedstrijd ben ik al mijn tegenstanders alweer aan het bestuderen. Begin dit jaar deed ik niet mee aan de wereldbekerwedstrijd in Australië. Dat nam niet weg dat ik wel alles heb bekeken. Ik mag mezelf niet laten verrassen, moet zien wat voor ritten de andere renners gereden hebben. In een olympisch jaar ben ik daar nog scherper op.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Harrie Lavreysen komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.
Harrie Lavreysen Harrie Lavreysen (27) is de te kloppen man in Parijs. De baanwielrenner heerst al jaren op de sprint, met de Nederlandse ploeg en individueel. Hoe gaat hij om met de immense verwachtingen? Hoe slaagt hij erin om al zo lang zijn sport te domineren? We leggen hem in Helden Magazine nummer 72 voor vertrek naar Parijs zeven stellingen voor. Ik eet, slaap en drink baanwielrennen “Ik sta ermee op en ga ermee naar bed, ben de hele dag bezig om te kijken of ik nog beter kan worden. Denk nou niet dat ik knettergek ben, of dat ik echt als een monnik leef, maar alle keuzes die ik maak, staan in het teken van baanwielrennen. Zeker in aanloop naar de Spelen. Steeds stel ik mezelf de vraag: word ik hier beter van?” Heb jij nog andere hobby’s dan baanwielrennen? “Niet echt. Als mensen die vraag stellen, antwoord ik vaak: films kijken. Daar kan ik nog wel voor gaan zitten. Maar verder...” Sta jij ondanks twee gouden olympische medailles en dertien wereldtitels nog voor elke training te popelen om weer de baan op te gaan? “Nou... Ik heb ook trainingen waarvan ik op voorhand al weet dat die heel veel pijn gaan doen. Maar ook dan denk ik: die heb ik nodig om weer ietsje beter te worden. Kijk, het is ook leuk om te trainen en makkelijker op te brengen als je steeds beloond wordt voor alle inspanningen.” Jij vertelde al eens eerder dat jij het verschil maakt doordat jij je lichaam in een bepaalde hoek kunt houden als je door de bochten rijdt en daardoor je krachten nog heel goed kwijt kunt waar dat bij concurrenten minder het geval is. En dat je voortdurend bezig bent jezelf en de concurrentie te analyseren. Knikt: “Daarbij komt nog dat ik door de jaren heen mijn lichaam beter heb leren kennen. Een aantal jaren geleden maakte mijn trainer Hugo Haak de trainingsprogramma’s en die voerde ik vervolgens uit. Nu schrijf ik ze ook zelf. Er zijn dus met de jaren wat dingen veranderd, maar de instelling is nog steeds dezelfde: dagelijks bezig zijn met verbeteren en steeds mezelf de vraag stellen of het goed is wat ik doe. Dat analyseren blijft erbij horen. Ook van de concurrentie. We hebben een database van wedstrijden. Bij elke wedstrijd is er iemand van ons aanwezig die niet alleen ons, maar ook alle concurrenten filmt. Ik kan heel makkelijk wedstrijden van mezelf en van een willekeurige concurrent opzoeken. Tijdens trainingen wordt ook alles gefilmd, zodat ik die meteen kan terugkijken.” Is die toewijding en discipline de sleutel van het succes? “Als ik een wedstrijd heb gereden, kan ik het wel even loslaten, maar al snel grijp ik terug op mijn routines. Voor de volgende wedstrijd ben ik al mijn tegenstanders alweer aan het bestuderen. Begin dit jaar deed ik niet mee aan de wereldbekerwedstrijd in Australië. Dat nam niet weg dat ik wel alles heb bekeken. Ik mag mezelf niet laten verrassen, moet zien wat voor ritten de andere renners gereden hebben. In een olympisch jaar ben ik daar nog scherper op.” Helden Magazine nummer 72 Het eerste gedeelte van het interview met Harrie Lavreysen komt voort uit Helden Magazine nummer 72. Het extra dikke zomernummer van Helden staat volledig in het teken van drie grote sportevenementen: het EK voetbal in Duitsland, de Tour de France en de Olympische Spelen in Parijs. Op de cover van de 204 pagina's tellende editie schitteren drie rolmodellen van wereldklasse uit de Nederlandse atletiek: Femke Bol, Sifan Hassan en Lieke Klaver. Wat is het geheim van hun succes? Experts zoals Ellen van Langen, Caroline Feith, Bart Bennema en Gregory Sedoc delen hun inzichten. EK voetbal De sportzomer van 2024 wordt afgetrapt met het EK voetbal, dat op 14 juni begint. In deze Helden een verhaal over Ronald Koeman. Onder andere Frank Rijkaard, Ruud Gullit, broer Erwin Koeman, Guus Hiddink, Jordi Cruijff en Rafael van der Vaart delen hun mening over de bondscoach van het Nederlands elftal. Verder ging Helden naar Milaan voor een interview met revelatie Tijjani Reijnders en zijn vrouw. Daley Blind 106-voudig international - bespreekt zijn indrukwekkende carrière aan de hand van foto’s. Brian Brobbey over de bondscoach, Marco van Basten, zijn toekomst, zijn roots en racisme. Arie Haan gaat vijftig jaar terug in de tijd, naar het WK voetbal in West-Duitsland dat eindigde met een nationaal trauma. Jan Wouters blikt terug op het gewonnen EK van 1988, ook in Duitsland. Het is nog altijd de enige hoofdprijs van Oranje. Tour de France  Na het EK volgt de Tour de France, van 29 juni tot en met 21 juli. In deze Helden lees je een interview met sprinter Fabio Jakobsen en een portret van Mathieu van der Poel, die ook de olympische wegwedstrijd in Parijs rijdt. Jeroen Blijlevens en Steven de Jongh, ploegleiders bij Lidl-Trek, vertellen hun verhaal, en we vragen ons af: kan Sepp Kuss na de Vuelta ook de Tour winnen? Olympische Spelen De Olympische Spelen vinden plaats van 26 juli tot en met 11 augustus. Chef de mission Pieter van den Hoogenband kijkt terug op zijn gouden race twintig jaar geleden. Turnster Sanne Wevers bereidt zich voor op haar laatste kunstje, en BMX’er Niek Kimmann over zijn post-olympische dip. Sharon van Rouwendaal gaat voor goud in het openwater, roeizussen Bente en Ilse Paulis geven een dubbelinterview, en Simone van de Kraats hoopt op goud in het waterpolo. Bovendien gingen we op bezoek bij Tes Schouten, Caspar Corbeau en Arno Kamminga, de drie schoolslagmusketiers. Alle drie zijn ze een medaillekandidaat in Parijs. Voor het eerst sinds 1992 plaatse een Nederlands duo zich op de 500 meter kanosprint voor de Spelen. Hoog tijd om kennis te maken met Selma Konijn en Ruth Vorsselman. Triatlontopper Maya Kingma stelde ernstige misstanden aan de kaak binnen het topsportprogramma van de triatlonbond. Dat werd de triatleet niet door iedereen in dank afgenomen. Joost Luiten is sinds kort vader en worstelde met golfyips. In aanloop naar de KLM Open, die hij twee keer won, doet hij zijn verhaal.

Marathon

Anne Luijten: ‘Je zou haast in magie gaan geloven’

Anne Luijten heeft een bewogen tijd achter de rug. De atlete werd in 2023 Nederlands kampioen op de halve en de hele marathon, liep de olympische limiet en trouwde. Daar tegenover stond het overlijden van haar grootste fan: vader Jos. In aanloop naar de Rotterdam Marathon van 14 april praat ze in Helden Magazine 71 openhartig over de heftige periode die achter haar ligt. “Voor het eerst zonder papa. Ik heb al een paar wedstrijdjes gelopen sinds zijn overlijden en vond het niet heel erg lastig dat ik zijn gezicht ineens niet meer langs de kant zag. Maar op zondag 14 april bij de Rotterdam Marathon zal ik het moeilijker vinden dat hij er niet meer bij is, vermoed ik. Vorig jaar sliep ik bij mijn ouders in Rijswijk en reed ik gezellig met papa in de auto naar Rotterdam. We parkeerden de auto bij mijn broertje Tom en papa pakte de fiets uit de auto en ging met me mee naar de start. Tijdens de marathon volgde hij me op de fiets, terwijl hij al ziek was. Ik werd Nederlands kampioen in mijn tweede marathon, was ruim vijf minuten sneller dan bij mijn debuut, een jaar eerder ook in Rotterdam; het was zo’n mooie dag. Rotterdam heeft altijd al een speciaal plekje in mijn hart. Mijn oma is er opgegroeid en heeft het bombardement in 1940 meegemaakt. Mijn vader heeft er gestudeerd en ook heel veel geroeid. Zelfs zo hard dat hij zijn studie niet afmaakte. Mijn broertje heeft er ook gestudeerd en woont er nu. Ook op sportief gebied speelt Rotterdam van jongs af aan al een belangrijke rol. In de jeugd mocht ik meedoen aan de regiotrainingen die door de atletiekbond werden georganiseerd en die werden in Rotterdam gehouden. Daar reed papa me dan naartoe. Als meisje van achttien heb ik in 2012 Miranda Boonstra gevolgd tijdens de Rotterdam Marathon. Van ons huis in Rijswijk ben ik die dag op de fiets naar Rotterdam gegaan om haar te volgen. Daar aangekomen mocht ik meefietsen met Tonnie Dirks, de coach van Miranda. Ik vond het zo tof om haar volledig geconcentreerd te zien lopen achter haar gangmakers aan. Verschrikkelijk jammer dat ze op slechts acht tellen de olympische limiet miste, maar de blik achter de schermen maakte op mij grote indruk. Eigenlijk was dat het moment dat ik dacht: de marathon is wel heel gaaf. Mijn vader en moeder waren erg sportief. Naast roeien was mijn vader van het hardlopen. Mama deed dat ook, liep elk jaar de City Pier City Loop in Den Haag. Mijn zusje Femke wilde nadat ze mijn moeder die wedstrijd had zien lopen op atletiek en ik besloot met haar mee te gaan. Ik had gezwommen en geschaatst en mama vond hockey wel wat voor mij, maar het werd atletiek. Bij AV’40 in Delft trok ik meteen naar het hardlopen, zag mensen vaak kijken naar mij met het idee van: waarom doet zij aan het einde van de training nog zo haar best op de 800 meter? Ik vond het een uitdaging om te kijken of ik dan de jongens bij kon houden. Het was een leuke club, maar de meeste leden redeneerden dat het ook vooral ‘gezellig moest blijven’. Omdat ik daar iets te fanatiek voor was, stapte ik over naar een andere vereniging met een heel leuk hardloopteam en een heel bevlogen trainer, Arthur van Dijk. Daar dacht ik: gelukkig, er zijn er meer die net zo gek zijn van hardlopen als ik. In 2012 kreeg ik een scholarship van de Universiteit van Portland, ging in Amerika mijn studie combineren met hardlopen. De echte toppers konden na de middelbare school prof worden, dat zat er voor mij niet in. Ik kwalificeerde me voor enkele grote toernooien op de 3000 en 5000 meter, zoals de Europese Jeugdkampioenschappen, maar liep daarin vaak achterin mee. Toen de kans om naar Amerika te gaan zich voordeed, dacht ik: ik heb zoveel tijd in het hardlopen geïnvesteerd, dit avontuur wil ik aangaan. Ik trainde ’s ochtends en ’s middags met het team en kon tussendoor studeren. Geweldig. Ik heb mijn tijd in Portland zo lang mogelijk gerekt, heb eerst Sociologie en daarna Psychologie gestudeerd, waardoor ik er vijf jaar kon blijven. In 2017 keerde ik terug naar Nederland, ging bij Honoré Hoedt trainen en volgde de opleiding Sustainable Development in Utrecht. Het hardlopen ging goed, totdat ik begin 2018 een achillespeesblessure kreeg die maar op bleef spelen. Mijn toptijd op de 5000 meter was 16 minuten en 6 seconden en ineens moest ik tevreden zijn met tijden die een halve minuut langzamer waren. Daardoor werd het lastig om mezelf te blijven motiveren er vol voor te gaan, en bijvoorbeeld ook ’s avonds in de regen en kou nog de deur uit te gaan om te trainen. Mijn carrière als atlete zegde ik in mijn hoofd vaarwel, ik besloot in 2020 fulltime te gaan werken bij de gemeente Arnhem. Ik maakte me altijd al zorgen om de opwarming van de aarde en wat dat betekent voor mens en dier. In mijn werk hou ik me daar op lokaal niveau mee bezig. Ik mag in Arnhem buurtinitiatieven helpen werkelijkheid te worden, vooral op het gebied van klimaatadaptatie. Ik help versteende pleinen te vergroenen, zodat daar minder hittestress en wateroverlast is. Ik maak me hard voor meer bomen in de stad. Heel leuk om daaraan te mogen werken. Ik bleef naast mijn werk nog wel voor de lol hardlopen. Het leek me een leuke uitdaging om een keer een marathon te lopen, want dat had ik nog nooit gedaan. En dan natuurlijk het liefst die van Rotterdam. Ik liep bij mijn marathondebuut, in april 2022, een tijd van 2.36.34. Voor zo’n tijd koop je nog niks, maar de manier waarop ik die liep, gaf veel vertrouwen. Ik had vooraf tegen mijn coach John Jansen gezegd: ik wil er vooral plezier in hebben, me niet over de kop trainen en niet geblesseerd raken. Ik trainde toen iets van 130 kilometer in de week. Vooral in de namiddag, want ik werkte ook gewoon 36 uur in de week. Ik ging weg op een tijd van 2 uur en 38 minuten en het tempo dat ik liep, voelde voor mij – dat klinkt gek – echt als joggen. Na dertig kilometer voelde ik me nog net zo chill als na drie kilometer. Veel mensen hadden me van tevoren gewaarschuwd dat het na 35 kilometer pas echt zwaar zou worden. Ik dacht: jongens, het zal wel, maar ik ga nu echt versnellen. Ik pakte in de resterende twaalf kilometer nog anderhalve minuut op het tijdschema waarop ik van start ging. Ik verraste zelfs mijn coach: John dacht, net als veel anderen, dat ik waarschijnlijk niet zo’n goede marathonloper zou zijn. Na afloop wisten we: hier kunnen we wat mee, er is nog zoveel ruimte voor verbetering. Ik heb er nog nooit zo naar gekeken, maar achteraf kun je stellen dat die achillespeesblessure een geluk bij een ongeluk was. Anders had ik misschien nooit de switch naar de halve marathon en marathon gemaakt. Door het lot heb ik gevonden waar ik echt goed in ben. Daarna ging ik toewerken naar de Rotterdam Marathon van 2023. We hadden ingezet op 2 uur en 32 minuten. Net als bij mijn eerste marathon was David Hemstede mijn tempomaker en opnieuw liep ik een negative split, wat betekent dat ik het tweede deel van de marathon harder liep dan het eerste. Ik had opnieuw over op het einde, heb echt gesprint tot de streep. Ik liep halverwege al weg uit de groep mannen met wie ik tot dan toe had gelopen. Het was toen al lang en breed duidelijk dat ik Nederlands kampioen marathon zou worden, maar je moet altijd in je achterhoofd houden dat elke marathon de laatste kan zijn, omdat het veel van het lichaam eist. Dus elke kans om sneller te lopen dan je ooit hebt gedaan, moet je aangrijpen. Ik liep 2 uur 30 minuten en 59 seconden, kon vol trots zeggen dat ik een 2.30-loper was. De Rotterdam Marathon van 2023 was als een sprookje; ik won mijn eerste Nederlandse titel, liep een dik pr en mijn zieke papa was er gewoon bij. Hij hoefde niet zoveel te zeggen tijdens het meefietsen, zag aan mijn manier van lopen dat het goed ging. Het is voor een marathonloper vooral zaak om heel lang rustig te blijven: gedoseerd lopen en niet met krachten te smijten. Het was in tegenstelling tot de wedstrijd op de baan in het verleden niet nodig om me uitgebreid aan te moedigen. Papa zag dat het goed ging, zei af en toe wat en dan stak ik mijn duim op. Het was altijd heel fijn om hem bij me te hebben. Hij wist me tot rust te brengen, was altijd heel geduldig. Ik hoefde voor de start van mijn marathons, als ik op was van de zenuwen, maar naar hem te kijken en ik bedaarde al. Papa was echt een rots in de branding. Hij en mama waren nooit pusherig. Mama zei vaak alleen: ‘Als je er maar lol in hebt.’ Papa wist wat meer van sport omdat hij fanatiek had geroeid. Hij had ook dat competitieve in zich. Van ons drie, mijn zusje Femke, broertje Tom en ik, lijk ik het meest op papa. De gedrevenheid, alles uit jezelf willen halen; dat hadden we gemeen. En we waren bijvoorbeeld ook allebei niet goed in small talk op feestjes. Bij mensen die ik ken, voel ik me op mijn gemak, maar als ik bij wijze van spreken over het weer moet gaan praten om het ijs te breken, dan kost me dat alleen maar energie. Papa bleef liever thuis als hij ergens heen moest waar hij de mensen niet kende. Mama trok hem dan wel mee, hoor. Zij, Tom en Femke zijn veel socialer. Van mijn vader heb ik ook dat rationele. Ik droomde nooit van de Olympische Spelen toen ik op de baan liep. Simpelweg omdat deelname, met de tijden die ik liep, niet reëel was. Toen ik in Rotterdam ineens Nederlands kampioen op de marathon werd, kwam er veel op me af. Papa vond het zo mooi om te zien. We wisten toen al dat hij ziek was en dat had ik voor de marathon ook verteld in een interview met De Gelderlander. Ik ben altijd heel open, dus ook daarover. Rond de kerstdagen zaten wij als gezin altijd in een huisje ergens in Nederland. Ik kwam eind 2022 vrolijk aan met mijn vriend Nick. Bij het eten zei papa: ‘Ga maar even zitten, want ik heb niet zulk leuk nieuws.’ Hij had al gezien dat er iets mis was rond de alvleesklier. De dag na kerst moesten we naar het ziekenhuis in Delft en daar hoorden we dat hij een tumor had en dat die zeer waarschijnlijk kwaadaardig was. Op de terugweg naar het vakantiehuisje in Drenthe zaten we allemaal te huilen. Al snel werd het vermoeden bevestigd en begon de ellende. We wisten meteen dat de diagnose alvleesklierkanker een heel slechte was. Papa was 59 toen hij het hoorde en hij was de gezondste 59-jarige die je je maar kon voorstellen. Hij had nooit gerookt, zelden gedronken, nooit overgewicht en veel gesport. Dan hoop je: misschien zit hij wel bij die vijf procent die na vijf jaar nog leeft. Helaas. Er vielen ook wat dingen op hun plaats. In de zomervakantie van 2022 had hij ineens heel weinig lucht, hij kwam tijdens het bergwandelen amper omhoog. Hij ging naar de dokter en bleek een longembolie te hebben. Er is toen niet verder gekeken. Daarna bleef hij klachten houden, maar dacht: dat is nog van die longembolie. Hij kon niet lekker liggen. Het bleef maar voortduren en toen is hij uiteindelijk weer naar de huisarts gegaan. Achteraf kun je redeneren dat die longembolie een gevolg was van de tumor die er toen al zat. Ik ben blijven hardlopen toen mijn vader ziek was. Of het mijn uitlaatklep was, weet ik niet... Het gaf me in elk geval houvast en een ritme. En ik kon goed over m’n vader praten met mijn hardloopmaatjes. Ik wist ook dat ik mijn vader er blij mee maakte als ik bleef lopen. Papa vond het altijd geweldig als hij mee kon naar een wedstrijd van me. Hij zocht veel afleiding tijdens zijn ziekte, zat liever niet thuis niks te doen want dan voelde hij zich het ziekst. Als hij lekker naar me kon kijken, dan maakten papa en mama er meteen een leuk weekendje van. Ze hebben er samen echt nog alles uitgehaald in die laatste maanden. Ik werkte toe naar de Amsterdam Marathon op 23 oktober, vond het heel mooi en leuk om daar met papa naartoe te werken en die nog samen met hem te beleven. Papa en mama zaten in hetzelfde hotel als ik. Nienke Brinkman, die ook zou lopen, was geblesseerd geraakt, en toen werd ik naar voren geschoven. Moest in het Rijksmuseum op komen draven voor mijn eerste persconferentie ooit. En toen riep ik met mijn grote mond dat ik voor de olympische limiet ging. Ik had het een paar weken ervoor met mijn vader besproken, toen de trainingen zo lekker gingen. Ik vroeg aan papa: wat vind je, moet ik voor de olympische limiet gaan? Het gevaar van vertrekken op 2.26.50 is dat je helemaal kapotgaat na dertig kilometer en eindigt met niks. Maar ik dacht ook: als ik ooit naar de Spelen wil, dan moet het nu. Papa zei: ‘Je moet het zelf weten, maar als ik jou was, zou ik ervoor gaan.’ Toen hakte ik de knoop door, zei: ik ga voor die olympische limiet. Ik vond het zo spannend. Een paar weken voor de Amsterdam Marathon liep ik de halve marathon in Breda op marathontempo. Ik werd Nederlands kampioen in 1.13.22 en wist daardoor precies wat ik daarna nog een keer 21 kilometer lang moest doen om de olympische limiet te lopen. Maar ik werd verkouden vlak voor de marathon en kreeg last van mijn knie. De nacht voor de wedstrijd sliep ik slecht. Op de dag zelf had ik het hele schema om op de olympische limiet uit te komen op mijn hand geschreven. Maar het regende, dus die tijden kon ik al snel niet meer lezen. Ik had een heel goede haas, Niels Esmeijer, die ben ik blindelings gaan volgen. Tussen kilometers 20 en 25 was het heel zwaar, er kwam ineens een storm opzetten. Daarna was het oogkleppen op en in een soort waas doorlopen tot de streep. Heel anders dan bij de andere twee marathons, toen kreeg ik best veel mee van wat er langs de kant gebeurde. Niels zei steeds: ‘We zitten ongeveer tien seconden onder het schema dat leidt tot de olympische limiet.’ Verder communiceerden we heel weinig. Hij had het heel goed door als ik een beetje terugviel, dan zakte hij zonder iets te zeggen ook terug en voerde hij het tempo daarna langzaam weer wat op. In het Vondelpark, een paar kilometer voor het einde, vroeg ik aan Niels: zitten we er nog steeds onder? Volgens Niels was dat het geval. Toen kwam het besef dat het weleens zou kunnen lukken. Maar tegelijkertijd kreeg ik het heel erg zwaar. Ik voelde niet meer of ik nog op tempo aan het lopen was. Tien seconden is dan niks. Ik heb het gered, liep 2.26.36, veertien tellen onder de limiet, was Niels heel erg dankbaar. Papa wachtte me op bij de finish in het Olympisch Stadion. Dat papa nog meemaakte dat ik de limiet liep, maakte het extra mooi. Als je dan bedenkt dat er zoveel dingen misgingen in de voorbereiding en tijdens de marathon en dat ik toch de limiet liep... Je zou haast denken: het moest zo zijn. Het is een verhaal voor een film waarvan je, als je hem hebt gezien, denkt: dat kan in het echt toch nooit? Ik geloof niet in magie, maar zou er haast in gaan geloven. Niet lang daarna, op 4 november, was er weer een mooie dag. Nick en ik trouwden op een schitterende locatie: Kasteel Doorwerth. We leerden elkaar kennen in Amerika, waar hij vandaan komt. Nick zat in het hardloopteam bij de mannen op de Universiteit van Portland. In het tweede jaar dat ik daar zat, in 2013, begonnen we met daten. Toen ik terugging, zei hij: ‘Ik kom voor jou naar Nederland.’ We hadden eerst een jaar een langeafstandsrelatie, Nick werkte nog. In 2018 kwam hij naar Arnhem, had Scheikunde gestudeerd en wilde hier een master Computerscience halen. Hij heeft zijn bachelor hier gehaald en is toen naar Zweden gegaan om zijn master te halen. Sinds 2020 zijn we weer samen en intussen spreekt Nick heel behoorlijk Nederlands. Hij doet zoveel voor me. Nick fietst vaak met me mee als ik train, kookt elke avond voor me. Ik heb ook tegen hem gezegd: als jij wil dat ik na de Spelen stop, dan doe ik dat zonder gevoelens van wrok. Het is niet altijd leuk dat jouw vrouw dag in dag uit om tien uur ’s avonds in bed ligt. Alle weekenden gaan ook op aan het hardlopen. Nick is in aanloop naar een marathon mijn meefietsende coach, koolhydratendrank- en waterdrager. Ondertussen wordt hij ook nog uitgekafferd als hij bij de marathonblokken net te hard of te langzaam fietst. Toen mijn vader ziek werd, zei ik tegen Nick: trouwen is geen must, maar als mijn vader overleden is, wil ik het niet meer, dus als je nog wat wil... Ik vond de gedachte dat mijn vader er niet meer bij zou zijn te verdrietig, wilde ook heel graag dat hij mij weg zou geven bij het altaar. Nick begreep de boodschap. Hij is vorig jaar met zijn broer naar IJsland gegaan en heeft daar in het geheim een verlovingsring gekocht. Voor de eerste voorbereiding op de Marathon van Amsterdam zijn we vier weken naar Sankt Moritz geweest. We hadden afgesproken dat hij één dag helemaal in mocht richten zoals hij het wilde, ook al paste dat niet in mijn trainingsschema. Nick nam me mee voor een wandeling naar een gletsjer. Hij had halverwege een lunch geregeld en toen we ’s avonds op de gletsjer waren, heeft hij me ten huwelijk gevraagd. Daarna hadden we minder dan drie maanden de tijd om het huwelijk te regelen. Tegelijkertijd kon de trouwerij niet voor de marathon plaatsvinden en moest het gezien de toestand van mijn vader zo snel mogelijk erna. Na de Amsterdam Marathon ging mijn vader snel achteruit. De bruiloft was heel zwaar voor hem, hij was echt heel ziek. Papa heeft me nog kunnen begeleiden naar het altaar, nog een mooie speech gehouden en heeft de hele dag meegemaakt. Veel mensen vragen me of ik wel heb kunnen genieten van mijn trouwdag. Ik vond het juist heel mooi dat papa er nog bij was. En niet alleen daarbij. De laatste wedstrijd die hij heeft gezien, was mijn allerbeste wedstrijd ooit. Eigenlijk is het heel raar dat ik de laatste tien maanden van mijn vaders leven mijn beste waren op sportief gebied. Ik ben daarom vooral dankbaar dat hij bij zulke belangrijke momenten in mijn leven nog aanwezig is geweest. Op 6 november, twee dagen na ons huwelijk, ging mijn vader naar het ziekenhuis voor een gesprek over een experimentele behandeling. Bij alvleesklierkanker doe je dat eigenlijk vooral omdat je daarmee andere mensen helpt, niet omdat je er zelf nog wat aan hebt. Papa kon niet meer, zijn lichaam was op, hij zag af van die behandeling. De chemo’s hielpen niet meer, hij kon niet meer eten en drinken. Op die dag besloten wij als gezin dat het mooi was geweest. Hij was opgelucht toen hij voor euthanasie koos. Precies een week later is die uitgevoerd. Papa is slechts zestig jaar geworden. Mijn vader was vlak voordat hij overleed vooral heel erg nieuwsgierig naar alles wat er nog ging gebeuren als hij er niet meer zou zijn. Hij was er heel graag bij geweest in Parijs. Hij vond het ook heel spannend, dacht: gaat ze er straks wel echt heen? Ik heb wel de limiet gelopen, maar per land mogen er maximaal drie atleten uitkomen op de marathon. Sifan Hassan en ik zijn tot op heden de enige twee Nederlanders die de limiet hebben gelopen, maar tot en met 30 april kunnen er altijd nog atleten onder mijn tijd lopen. Ik sta aan de start in Parijs of ik zit daar op de camping met vrienden en familie, omdat zij die toch al hebben afgehuurd. Ook gezellig, maar ik ga er liever heen om hard te lopen. Het is dus nog even afwachten, maar ik heb heel goede hoop. Mijn moeder heeft het leven na het overlijden van mijn vader gelukkig goed opgepakt. Zoals ik net al zei: mama is van de twee de sociaalste. Toen ik vorig jaar vertelde dat de Rotterdam Marathon beladen was voor me, omdat mijn vader ziek was, kwam dat meteen in het nieuws. Iedereen wist ineens dat papa ziek was. Veel mensen hebben de moeite genomen om langs te komen of om hem en mama een hart onder de riem te steken. De mensen die met mama mee hebben geleefd toen mijn vader ziek was, zijn ook na het overlijden van papa heel erg lief voor haar. Als ik erbij ben op de Spelen, dan gaat mama op de fiets naar Parijs. Ze is al hard aan het trainen. Naar alle mensen die haar uitnodigen, gaat ze op de fiets. Er zijn al iets van vijf mensen die met haar mee gaan fietsen om mij in actie te zien in Parijs. Hardloopmaatjes en collega’s van kantoor hebben ook hun tickets al geboekt. Maar op 14 april eerst de Rotterdam Marathon. Vorig jaar reed papa dus met me mee en die taak moet de rest van de familie nu maar op zich nemen. Ik heb in de drie marathons die ik heb gelopen elke keer mijn pr verbeterd, hopelijk lukt dat opnieuw. Niels Esmeijer zal opnieuw mijn haas zijn, daar ben ik blij mee. Het is steeds lastiger om een goede haas te vinden. Dat is een stuk moeilijker als je weggaat op een tijd van 2 uur 26 dan op 2 uur 36. Niels had tot de Amsterdam Marathon een pr van 2 uur 28 en doordat wij samen de limiet liepen, heeft hij de smaak ook helemaal te pakken. We halen het beste in elkaar naar boven. Op 4 april, vlak voor de Rotterdam Marathon, word ik dertig. Als vrouw in de topsport beginnen de jaren dan wel te tellen. Nick en ik willen ook graag kinderen. Mijn moeder was dertig toen ze mij kreeg. En ik wil niet te oud moeder worden. Nick zei tegen me: ‘Je mag na de Spelen nog wel even doorgaan, hoor.’ Dat ga ik dan ook doen. Dit jaar loop ik de EK halve marathon als voorbereiding op de Spelen. Over twee jaar is de EK marathon. Ik mag op de Spelen niet verwachten dat ik even top- 20 loop, maar op de EK in 2026 kan dat wellicht wel. Misschien dat dat mijn grote afscheidsmarathon wordt. Ik ben heel dankbaar voor alles wat ik nu meemaak. Ik had nooit verwacht dat ik überhaupt dit niveau zou halen. Het voelt allemaal als een bonus.” Helden Magazine 71 Het interview met Anne Luijten is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie blikt zwemfenomeen Ian Thorpe terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen. Kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND. Als laatste is de negentienjarige Collin Veijer de hoop van de Nederlandse motorsportfans, maar wie is hij?
Anne Luijten heeft een bewogen tijd achter de rug. De atlete werd in 2023 Nederlands kampioen op de halve en de hele marathon, liep de olympische limiet en trouwde. Daar tegenover stond het overlijden van haar grootste fan: vader Jos. In aanloop naar de Rotterdam Marathon van 14 april praat ze in Helden Magazine 71 openhartig over de heftige periode die achter haar ligt. “Voor het eerst zonder papa. Ik heb al een paar wedstrijdjes gelopen sinds zijn overlijden en vond het niet heel erg lastig dat ik zijn gezicht ineens niet meer langs de kant zag. Maar op zondag 14 april bij de Rotterdam Marathon zal ik het moeilijker vinden dat hij er niet meer bij is, vermoed ik. Vorig jaar sliep ik bij mijn ouders in Rijswijk en reed ik gezellig met papa in de auto naar Rotterdam. We parkeerden de auto bij mijn broertje Tom en papa pakte de fiets uit de auto en ging met me mee naar de start. Tijdens de marathon volgde hij me op de fiets, terwijl hij al ziek was. Ik werd Nederlands kampioen in mijn tweede marathon, was ruim vijf minuten sneller dan bij mijn debuut, een jaar eerder ook in Rotterdam; het was zo’n mooie dag. Rotterdam heeft altijd al een speciaal plekje in mijn hart. Mijn oma is er opgegroeid en heeft het bombardement in 1940 meegemaakt. Mijn vader heeft er gestudeerd en ook heel veel geroeid. Zelfs zo hard dat hij zijn studie niet afmaakte. Mijn broertje heeft er ook gestudeerd en woont er nu. Ook op sportief gebied speelt Rotterdam van jongs af aan al een belangrijke rol. In de jeugd mocht ik meedoen aan de regiotrainingen die door de atletiekbond werden georganiseerd en die werden in Rotterdam gehouden. Daar reed papa me dan naartoe. Als meisje van achttien heb ik in 2012 Miranda Boonstra gevolgd tijdens de Rotterdam Marathon. Van ons huis in Rijswijk ben ik die dag op de fiets naar Rotterdam gegaan om haar te volgen. Daar aangekomen mocht ik meefietsen met Tonnie Dirks, de coach van Miranda. Ik vond het zo tof om haar volledig geconcentreerd te zien lopen achter haar gangmakers aan. Verschrikkelijk jammer dat ze op slechts acht tellen de olympische limiet miste, maar de blik achter de schermen maakte op mij grote indruk. Eigenlijk was dat het moment dat ik dacht: de marathon is wel heel gaaf. Mijn vader en moeder waren erg sportief. Naast roeien was mijn vader van het hardlopen. Mama deed dat ook, liep elk jaar de City Pier City Loop in Den Haag. Mijn zusje Femke wilde nadat ze mijn moeder die wedstrijd had zien lopen op atletiek en ik besloot met haar mee te gaan. Ik had gezwommen en geschaatst en mama vond hockey wel wat voor mij, maar het werd atletiek. Bij AV’40 in Delft trok ik meteen naar het hardlopen, zag mensen vaak kijken naar mij met het idee van: waarom doet zij aan het einde van de training nog zo haar best op de 800 meter? Ik vond het een uitdaging om te kijken of ik dan de jongens bij kon houden. Het was een leuke club, maar de meeste leden redeneerden dat het ook vooral ‘gezellig moest blijven’. Omdat ik daar iets te fanatiek voor was, stapte ik over naar een andere vereniging met een heel leuk hardloopteam en een heel bevlogen trainer, Arthur van Dijk. Daar dacht ik: gelukkig, er zijn er meer die net zo gek zijn van hardlopen als ik. In 2012 kreeg ik een scholarship van de Universiteit van Portland, ging in Amerika mijn studie combineren met hardlopen. De echte toppers konden na de middelbare school prof worden, dat zat er voor mij niet in. Ik kwalificeerde me voor enkele grote toernooien op de 3000 en 5000 meter, zoals de Europese Jeugdkampioenschappen, maar liep daarin vaak achterin mee. Toen de kans om naar Amerika te gaan zich voordeed, dacht ik: ik heb zoveel tijd in het hardlopen geïnvesteerd, dit avontuur wil ik aangaan. Ik trainde ’s ochtends en ’s middags met het team en kon tussendoor studeren. Geweldig. Ik heb mijn tijd in Portland zo lang mogelijk gerekt, heb eerst Sociologie en daarna Psychologie gestudeerd, waardoor ik er vijf jaar kon blijven. In 2017 keerde ik terug naar Nederland, ging bij Honoré Hoedt trainen en volgde de opleiding Sustainable Development in Utrecht. Het hardlopen ging goed, totdat ik begin 2018 een achillespeesblessure kreeg die maar op bleef spelen. Mijn toptijd op de 5000 meter was 16 minuten en 6 seconden en ineens moest ik tevreden zijn met tijden die een halve minuut langzamer waren. Daardoor werd het lastig om mezelf te blijven motiveren er vol voor te gaan, en bijvoorbeeld ook ’s avonds in de regen en kou nog de deur uit te gaan om te trainen. Mijn carrière als atlete zegde ik in mijn hoofd vaarwel, ik besloot in 2020 fulltime te gaan werken bij de gemeente Arnhem. Ik maakte me altijd al zorgen om de opwarming van de aarde en wat dat betekent voor mens en dier. In mijn werk hou ik me daar op lokaal niveau mee bezig. Ik mag in Arnhem buurtinitiatieven helpen werkelijkheid te worden, vooral op het gebied van klimaatadaptatie. Ik help versteende pleinen te vergroenen, zodat daar minder hittestress en wateroverlast is. Ik maak me hard voor meer bomen in de stad. Heel leuk om daaraan te mogen werken. Ik bleef naast mijn werk nog wel voor de lol hardlopen. Het leek me een leuke uitdaging om een keer een marathon te lopen, want dat had ik nog nooit gedaan. En dan natuurlijk het liefst die van Rotterdam. Ik liep bij mijn marathondebuut, in april 2022, een tijd van 2.36.34. Voor zo’n tijd koop je nog niks, maar de manier waarop ik die liep, gaf veel vertrouwen. Ik had vooraf tegen mijn coach John Jansen gezegd: ik wil er vooral plezier in hebben, me niet over de kop trainen en niet geblesseerd raken. Ik trainde toen iets van 130 kilometer in de week. Vooral in de namiddag, want ik werkte ook gewoon 36 uur in de week. Ik ging weg op een tijd van 2 uur en 38 minuten en het tempo dat ik liep, voelde voor mij – dat klinkt gek – echt als joggen. Na dertig kilometer voelde ik me nog net zo chill als na drie kilometer. Veel mensen hadden me van tevoren gewaarschuwd dat het na 35 kilometer pas echt zwaar zou worden. Ik dacht: jongens, het zal wel, maar ik ga nu echt versnellen. Ik pakte in de resterende twaalf kilometer nog anderhalve minuut op het tijdschema waarop ik van start ging. Ik verraste zelfs mijn coach: John dacht, net als veel anderen, dat ik waarschijnlijk niet zo’n goede marathonloper zou zijn. Na afloop wisten we: hier kunnen we wat mee, er is nog zoveel ruimte voor verbetering. Ik heb er nog nooit zo naar gekeken, maar achteraf kun je stellen dat die achillespeesblessure een geluk bij een ongeluk was. Anders had ik misschien nooit de switch naar de halve marathon en marathon gemaakt. Door het lot heb ik gevonden waar ik echt goed in ben. Daarna ging ik toewerken naar de Rotterdam Marathon van 2023. We hadden ingezet op 2 uur en 32 minuten. Net als bij mijn eerste marathon was David Hemstede mijn tempomaker en opnieuw liep ik een negative split, wat betekent dat ik het tweede deel van de marathon harder liep dan het eerste. Ik had opnieuw over op het einde, heb echt gesprint tot de streep. Ik liep halverwege al weg uit de groep mannen met wie ik tot dan toe had gelopen. Het was toen al lang en breed duidelijk dat ik Nederlands kampioen marathon zou worden, maar je moet altijd in je achterhoofd houden dat elke marathon de laatste kan zijn, omdat het veel van het lichaam eist. Dus elke kans om sneller te lopen dan je ooit hebt gedaan, moet je aangrijpen. Ik liep 2 uur 30 minuten en 59 seconden, kon vol trots zeggen dat ik een 2.30-loper was. De Rotterdam Marathon van 2023 was als een sprookje; ik won mijn eerste Nederlandse titel, liep een dik pr en mijn zieke papa was er gewoon bij. Hij hoefde niet zoveel te zeggen tijdens het meefietsen, zag aan mijn manier van lopen dat het goed ging. Het is voor een marathonloper vooral zaak om heel lang rustig te blijven: gedoseerd lopen en niet met krachten te smijten. Het was in tegenstelling tot de wedstrijd op de baan in het verleden niet nodig om me uitgebreid aan te moedigen. Papa zag dat het goed ging, zei af en toe wat en dan stak ik mijn duim op. Het was altijd heel fijn om hem bij me te hebben. Hij wist me tot rust te brengen, was altijd heel geduldig. Ik hoefde voor de start van mijn marathons, als ik op was van de zenuwen, maar naar hem te kijken en ik bedaarde al. Papa was echt een rots in de branding. Hij en mama waren nooit pusherig. Mama zei vaak alleen: ‘Als je er maar lol in hebt.’ Papa wist wat meer van sport omdat hij fanatiek had geroeid. Hij had ook dat competitieve in zich. Van ons drie, mijn zusje Femke, broertje Tom en ik, lijk ik het meest op papa. De gedrevenheid, alles uit jezelf willen halen; dat hadden we gemeen. En we waren bijvoorbeeld ook allebei niet goed in small talk op feestjes. Bij mensen die ik ken, voel ik me op mijn gemak, maar als ik bij wijze van spreken over het weer moet gaan praten om het ijs te breken, dan kost me dat alleen maar energie. Papa bleef liever thuis als hij ergens heen moest waar hij de mensen niet kende. Mama trok hem dan wel mee, hoor. Zij, Tom en Femke zijn veel socialer. Van mijn vader heb ik ook dat rationele. Ik droomde nooit van de Olympische Spelen toen ik op de baan liep. Simpelweg omdat deelname, met de tijden die ik liep, niet reëel was. Toen ik in Rotterdam ineens Nederlands kampioen op de marathon werd, kwam er veel op me af. Papa vond het zo mooi om te zien. We wisten toen al dat hij ziek was en dat had ik voor de marathon ook verteld in een interview met De Gelderlander. Ik ben altijd heel open, dus ook daarover. Rond de kerstdagen zaten wij als gezin altijd in een huisje ergens in Nederland. Ik kwam eind 2022 vrolijk aan met mijn vriend Nick. Bij het eten zei papa: ‘Ga maar even zitten, want ik heb niet zulk leuk nieuws.’ Hij had al gezien dat er iets mis was rond de alvleesklier. De dag na kerst moesten we naar het ziekenhuis in Delft en daar hoorden we dat hij een tumor had en dat die zeer waarschijnlijk kwaadaardig was. Op de terugweg naar het vakantiehuisje in Drenthe zaten we allemaal te huilen. Al snel werd het vermoeden bevestigd en begon de ellende. We wisten meteen dat de diagnose alvleesklierkanker een heel slechte was. Papa was 59 toen hij het hoorde en hij was de gezondste 59-jarige die je je maar kon voorstellen. Hij had nooit gerookt, zelden gedronken, nooit overgewicht en veel gesport. Dan hoop je: misschien zit hij wel bij die vijf procent die na vijf jaar nog leeft. Helaas. Er vielen ook wat dingen op hun plaats. In de zomervakantie van 2022 had hij ineens heel weinig lucht, hij kwam tijdens het bergwandelen amper omhoog. Hij ging naar de dokter en bleek een longembolie te hebben. Er is toen niet verder gekeken. Daarna bleef hij klachten houden, maar dacht: dat is nog van die longembolie. Hij kon niet lekker liggen. Het bleef maar voortduren en toen is hij uiteindelijk weer naar de huisarts gegaan. Achteraf kun je redeneren dat die longembolie een gevolg was van de tumor die er toen al zat. Ik ben blijven hardlopen toen mijn vader ziek was. Of het mijn uitlaatklep was, weet ik niet... Het gaf me in elk geval houvast en een ritme. En ik kon goed over m’n vader praten met mijn hardloopmaatjes. Ik wist ook dat ik mijn vader er blij mee maakte als ik bleef lopen. Papa vond het altijd geweldig als hij mee kon naar een wedstrijd van me. Hij zocht veel afleiding tijdens zijn ziekte, zat liever niet thuis niks te doen want dan voelde hij zich het ziekst. Als hij lekker naar me kon kijken, dan maakten papa en mama er meteen een leuk weekendje van. Ze hebben er samen echt nog alles uitgehaald in die laatste maanden. Ik werkte toe naar de Amsterdam Marathon op 23 oktober, vond het heel mooi en leuk om daar met papa naartoe te werken en die nog samen met hem te beleven. Papa en mama zaten in hetzelfde hotel als ik. Nienke Brinkman, die ook zou lopen, was geblesseerd geraakt, en toen werd ik naar voren geschoven. Moest in het Rijksmuseum op komen draven voor mijn eerste persconferentie ooit. En toen riep ik met mijn grote mond dat ik voor de olympische limiet ging. Ik had het een paar weken ervoor met mijn vader besproken, toen de trainingen zo lekker gingen. Ik vroeg aan papa: wat vind je, moet ik voor de olympische limiet gaan? Het gevaar van vertrekken op 2.26.50 is dat je helemaal kapotgaat na dertig kilometer en eindigt met niks. Maar ik dacht ook: als ik ooit naar de Spelen wil, dan moet het nu. Papa zei: ‘Je moet het zelf weten, maar als ik jou was, zou ik ervoor gaan.’ Toen hakte ik de knoop door, zei: ik ga voor die olympische limiet. Ik vond het zo spannend. Een paar weken voor de Amsterdam Marathon liep ik de halve marathon in Breda op marathontempo. Ik werd Nederlands kampioen in 1.13.22 en wist daardoor precies wat ik daarna nog een keer 21 kilometer lang moest doen om de olympische limiet te lopen. Maar ik werd verkouden vlak voor de marathon en kreeg last van mijn knie. De nacht voor de wedstrijd sliep ik slecht. Op de dag zelf had ik het hele schema om op de olympische limiet uit te komen op mijn hand geschreven. Maar het regende, dus die tijden kon ik al snel niet meer lezen. Ik had een heel goede haas, Niels Esmeijer, die ben ik blindelings gaan volgen. Tussen kilometers 20 en 25 was het heel zwaar, er kwam ineens een storm opzetten. Daarna was het oogkleppen op en in een soort waas doorlopen tot de streep. Heel anders dan bij de andere twee marathons, toen kreeg ik best veel mee van wat er langs de kant gebeurde. Niels zei steeds: ‘We zitten ongeveer tien seconden onder het schema dat leidt tot de olympische limiet.’ Verder communiceerden we heel weinig. Hij had het heel goed door als ik een beetje terugviel, dan zakte hij zonder iets te zeggen ook terug en voerde hij het tempo daarna langzaam weer wat op. In het Vondelpark, een paar kilometer voor het einde, vroeg ik aan Niels: zitten we er nog steeds onder? Volgens Niels was dat het geval. Toen kwam het besef dat het weleens zou kunnen lukken. Maar tegelijkertijd kreeg ik het heel erg zwaar. Ik voelde niet meer of ik nog op tempo aan het lopen was. Tien seconden is dan niks. Ik heb het gered, liep 2.26.36, veertien tellen onder de limiet, was Niels heel erg dankbaar. Papa wachtte me op bij de finish in het Olympisch Stadion. Dat papa nog meemaakte dat ik de limiet liep, maakte het extra mooi. Als je dan bedenkt dat er zoveel dingen misgingen in de voorbereiding en tijdens de marathon en dat ik toch de limiet liep... Je zou haast denken: het moest zo zijn. Het is een verhaal voor een film waarvan je, als je hem hebt gezien, denkt: dat kan in het echt toch nooit? Ik geloof niet in magie, maar zou er haast in gaan geloven. Niet lang daarna, op 4 november, was er weer een mooie dag. Nick en ik trouwden op een schitterende locatie: Kasteel Doorwerth. We leerden elkaar kennen in Amerika, waar hij vandaan komt. Nick zat in het hardloopteam bij de mannen op de Universiteit van Portland. In het tweede jaar dat ik daar zat, in 2013, begonnen we met daten. Toen ik terugging, zei hij: ‘Ik kom voor jou naar Nederland.’ We hadden eerst een jaar een langeafstandsrelatie, Nick werkte nog. In 2018 kwam hij naar Arnhem, had Scheikunde gestudeerd en wilde hier een master Computerscience halen. Hij heeft zijn bachelor hier gehaald en is toen naar Zweden gegaan om zijn master te halen. Sinds 2020 zijn we weer samen en intussen spreekt Nick heel behoorlijk Nederlands. Hij doet zoveel voor me. Nick fietst vaak met me mee als ik train, kookt elke avond voor me. Ik heb ook tegen hem gezegd: als jij wil dat ik na de Spelen stop, dan doe ik dat zonder gevoelens van wrok. Het is niet altijd leuk dat jouw vrouw dag in dag uit om tien uur ’s avonds in bed ligt. Alle weekenden gaan ook op aan het hardlopen. Nick is in aanloop naar een marathon mijn meefietsende coach, koolhydratendrank- en waterdrager. Ondertussen wordt hij ook nog uitgekafferd als hij bij de marathonblokken net te hard of te langzaam fietst. Toen mijn vader ziek werd, zei ik tegen Nick: trouwen is geen must, maar als mijn vader overleden is, wil ik het niet meer, dus als je nog wat wil... Ik vond de gedachte dat mijn vader er niet meer bij zou zijn te verdrietig, wilde ook heel graag dat hij mij weg zou geven bij het altaar. Nick begreep de boodschap. Hij is vorig jaar met zijn broer naar IJsland gegaan en heeft daar in het geheim een verlovingsring gekocht. Voor de eerste voorbereiding op de Marathon van Amsterdam zijn we vier weken naar Sankt Moritz geweest. We hadden afgesproken dat hij één dag helemaal in mocht richten zoals hij het wilde, ook al paste dat niet in mijn trainingsschema. Nick nam me mee voor een wandeling naar een gletsjer. Hij had halverwege een lunch geregeld en toen we ’s avonds op de gletsjer waren, heeft hij me ten huwelijk gevraagd. Daarna hadden we minder dan drie maanden de tijd om het huwelijk te regelen. Tegelijkertijd kon de trouwerij niet voor de marathon plaatsvinden en moest het gezien de toestand van mijn vader zo snel mogelijk erna. Na de Amsterdam Marathon ging mijn vader snel achteruit. De bruiloft was heel zwaar voor hem, hij was echt heel ziek. Papa heeft me nog kunnen begeleiden naar het altaar, nog een mooie speech gehouden en heeft de hele dag meegemaakt. Veel mensen vragen me of ik wel heb kunnen genieten van mijn trouwdag. Ik vond het juist heel mooi dat papa er nog bij was. En niet alleen daarbij. De laatste wedstrijd die hij heeft gezien, was mijn allerbeste wedstrijd ooit. Eigenlijk is het heel raar dat ik de laatste tien maanden van mijn vaders leven mijn beste waren op sportief gebied. Ik ben daarom vooral dankbaar dat hij bij zulke belangrijke momenten in mijn leven nog aanwezig is geweest. Op 6 november, twee dagen na ons huwelijk, ging mijn vader naar het ziekenhuis voor een gesprek over een experimentele behandeling. Bij alvleesklierkanker doe je dat eigenlijk vooral omdat je daarmee andere mensen helpt, niet omdat je er zelf nog wat aan hebt. Papa kon niet meer, zijn lichaam was op, hij zag af van die behandeling. De chemo’s hielpen niet meer, hij kon niet meer eten en drinken. Op die dag besloten wij als gezin dat het mooi was geweest. Hij was opgelucht toen hij voor euthanasie koos. Precies een week later is die uitgevoerd. Papa is slechts zestig jaar geworden. Mijn vader was vlak voordat hij overleed vooral heel erg nieuwsgierig naar alles wat er nog ging gebeuren als hij er niet meer zou zijn. Hij was er heel graag bij geweest in Parijs. Hij vond het ook heel spannend, dacht: gaat ze er straks wel echt heen? Ik heb wel de limiet gelopen, maar per land mogen er maximaal drie atleten uitkomen op de marathon. Sifan Hassan en ik zijn tot op heden de enige twee Nederlanders die de limiet hebben gelopen, maar tot en met 30 april kunnen er altijd nog atleten onder mijn tijd lopen. Ik sta aan de start in Parijs of ik zit daar op de camping met vrienden en familie, omdat zij die toch al hebben afgehuurd. Ook gezellig, maar ik ga er liever heen om hard te lopen. Het is dus nog even afwachten, maar ik heb heel goede hoop. Mijn moeder heeft het leven na het overlijden van mijn vader gelukkig goed opgepakt. Zoals ik net al zei: mama is van de twee de sociaalste. Toen ik vorig jaar vertelde dat de Rotterdam Marathon beladen was voor me, omdat mijn vader ziek was, kwam dat meteen in het nieuws. Iedereen wist ineens dat papa ziek was. Veel mensen hebben de moeite genomen om langs te komen of om hem en mama een hart onder de riem te steken. De mensen die met mama mee hebben geleefd toen mijn vader ziek was, zijn ook na het overlijden van papa heel erg lief voor haar. Als ik erbij ben op de Spelen, dan gaat mama op de fiets naar Parijs. Ze is al hard aan het trainen. Naar alle mensen die haar uitnodigen, gaat ze op de fiets. Er zijn al iets van vijf mensen die met haar mee gaan fietsen om mij in actie te zien in Parijs. Hardloopmaatjes en collega’s van kantoor hebben ook hun tickets al geboekt. Maar op 14 april eerst de Rotterdam Marathon. Vorig jaar reed papa dus met me mee en die taak moet de rest van de familie nu maar op zich nemen. Ik heb in de drie marathons die ik heb gelopen elke keer mijn pr verbeterd, hopelijk lukt dat opnieuw. Niels Esmeijer zal opnieuw mijn haas zijn, daar ben ik blij mee. Het is steeds lastiger om een goede haas te vinden. Dat is een stuk moeilijker als je weggaat op een tijd van 2 uur 26 dan op 2 uur 36. Niels had tot de Amsterdam Marathon een pr van 2 uur 28 en doordat wij samen de limiet liepen, heeft hij de smaak ook helemaal te pakken. We halen het beste in elkaar naar boven. Op 4 april, vlak voor de Rotterdam Marathon, word ik dertig. Als vrouw in de topsport beginnen de jaren dan wel te tellen. Nick en ik willen ook graag kinderen. Mijn moeder was dertig toen ze mij kreeg. En ik wil niet te oud moeder worden. Nick zei tegen me: ‘Je mag na de Spelen nog wel even doorgaan, hoor.’ Dat ga ik dan ook doen. Dit jaar loop ik de EK halve marathon als voorbereiding op de Spelen. Over twee jaar is de EK marathon. Ik mag op de Spelen niet verwachten dat ik even top- 20 loop, maar op de EK in 2026 kan dat wellicht wel. Misschien dat dat mijn grote afscheidsmarathon wordt. Ik ben heel dankbaar voor alles wat ik nu meemaak. Ik had nooit verwacht dat ik überhaupt dit niveau zou halen. Het voelt allemaal als een bonus.” Helden Magazine 71 Het interview met Anne Luijten is afkomstig uit de tweede uitgave van 2024. De 71ste editie van Helden Magazine is voor het eerst in België te bewonderen! Deze mijlpaal wordt gevierd met twee verschillende sporters op de cover: Estavana Polman in Nederland en Wout van Aert in België. In een openhartig interview deelt Estavana Polman, het gezicht van het Nederlandse handbalteam, haar verhaal over de voorbereidingen op het olympisch kwalificatietoernooi. Daarbij komen ook haar persoonlijke uitdagingen, zoals haar relatie met Rafael van der Vaart, het moederschap en haar blessures ter sprake. Alleskunner Wout van Aert laat dit jaar de Tour de France schieten en kiest voor het eerst voor de Giro d’Italia. De Belgische renner spreekt zich uit over het nieuwe traject, Mathieu van der Poel, Visma-Lease a Bike en de Olympische Spelen. In deze editie van Helden wordt er ook veel aandacht besteed aan voetbal. Esmee Brugts, bekroond als Talent van het Jaar, maakte afgelopen zomer een droomtransfer naar FC Barcelona. Experts laten zich daarnaast uit over Jerdy Schouten, de sleutelspeler van PSV, dat op weg is naar het landskampioenschap en het EK met Oranje in Duitsland. We blikken terug op de legendarische wedstrijd tegen Portugal tijdens het WK van 2006 met Khalid Boulahrouz en bezoeken verdediger Bart Nieuwkoop in Rotterdam. Met Manchester City won Kevin De Bruyne alles wat er te winnen valt. Kenners spreken zich uit over onder meer zijn weergaloze traptechniek en fabuleuze inzicht. In ‘De Dag Dat Alles Misging’ kijken Sigi Lens en Edu Nandlal terug op de vliegtuigcrash in Suriname. Ze hebben de verschrikkelijke SLM-ramp overleefd die zich 35 jaar geleden heeft voorgedaan. Verder in de 140 pagina’s tellende editie blikt zwemfenomeen Ian Thorpe terug op zijn legendarische races en vriendschap met Pieter van den Hoogenband. Victoria Koblenko gaat in gesprek met Ranomi Kromowidjojo, drievoudig olympisch kampioen en zeventienvoudig wereldkampioen zwemmen. Kickbokslegende Peter Aerts, een grootheid in Japan, spreekt onder meer over het oprichten van zijn eigen bond LEGEND. Als laatste is de negentienjarige Collin Veijer de hoop van de Nederlandse motorsportfans, maar wie is hij?

Shorttrack

Xandra en Michelle Velzeboer: ‘Bij ons is dat filter weg’

Xandra en Michelle Velzeboer zijn zusjes, shorttrackers en huisgenoten. De een, Xandra, heeft op haar 22ste al zes wereldtitels en olympisch goud op zak. De ander, Michelle, is twintig en klopt hard op de deur. We leggen hen acht stellingen voor in aanloop naar de WK in Ahoy (15-17 maart), waar ze samen goud hopen te winnen op de relay. Het is dat we allebei aan shorttrack doen, maar verder zijn we tegenpolen Xandra: “We hebben verschillende karakters, maar tegenpolen vind ik een te groot woord.” Michelle: “Ik denk dat jij van jongs af aan wat zelfverzekerder bent dan ik, Xan. En jij bent ook wat overheersender.” Xandra, lachend: “Ik weet niet of dat echt zo is, of dat jij dat gevoel gewoon hebt. Ik zoek jou minder snel op als ik ergens mee zit dan jij mij, deel het dan eerder met mijn vriend Dennis of onze ouders. Terwijl jij juist eerder bij mij aanklopt, Mies. Niet lullig bedoeld, maar ik vraag jou niet zo snel om advies en denk ook dat ik dat minder snel aan zou nemen. Ik ben toch anderhalf jaar ouder en dus de ‘grote’ zus...” Michelle: “Dat snap ik ook, hoor. Ik denk ook niet dat ik jou goed genoeg kan helpen met dingen waar jij tegenaan loopt.” Ben jij ook een beetje de beschermende grote zus voor Michelle? Xandra: “Nou, als Mies zich ergens zorgen om maakt, dan kan ik me er weer zorgen om maken dat zij ergens mee zit. Ik heb dan het gevoel dat ik iets op moet lossen voor haar.” Is jullie band veranderd met de jaren? Michelle: “Niet heel erg. We konden toen we nog thuis bij onze ouders woonden soms wel echt ruzie hebben en dat gebeurt soms nog weleens. Dan kan het er pittig aan toegaan. We beoefenen dezelfde sport, trainen samen, wonen bij elkaar en voorheen volgden we ook nog dezelfde studie. We zagen elkaar dus zo’n beetje dag en nacht, dat kan ook weleens voor irritatie zorgen.” Xandra: “De emmer kan af en toe overlopen en dan komt alles er in één keer uit. Daarna kunnen we weer een tijdje vooruit.” Michelle: “Op het ijs hebben we nooit echt ruzie.” Xandra: “De anderen hebben het in elk geval niet door. Als jij er even niet lekker in zit, dan ga ik niet zeggen: wat vervelend voor je. Nee, dan roep ik juist: kom op, niet zeuren, doorgaan! Dan reageer ik eerder een beetje bozig.” Michelle: “En op zo’n moment denk en zeg ik: jij hebt makkelijk praten, bij jou gaat het altijd goed.” Xandra: “Ik kan tegelijkertijd weleens ergens onzeker over doen en dan zeg jij: ‘Dat slaat echt nergens op dat je daar onzeker over bent. Je rijdt gewoon goed.’” Is er ook weleens sprake van een concurrentiestrijd tussen jullie? Xandra: “Nou, ik ben heel competitief. Vroeger wilde ik echt niet dat Mies ergens beter in was dan ik.” Michelle, lachend: “Dat is tegenwoordig nog niet veel anders, hoor.” Michelle: ‘Ik was alleen maar op één been aan het zwieren, zat ook op ballet. Ik was veel meer een meisje-meisje dan jij, Xan. Jij was van de stoere dingen’ Xandra: “Doordat we anderhalf jaar in leeftijd verschillen, zaten we het ene jaar in dezelfde leeftijdscategorie en het andere jaar niet. In de jaren dat we het tegen elkaar op moesten nemen, zeiden andere ouders geregeld tegen mij: ‘Nou, pas maar op, want je zusje komt eraan. Ze gaat je straks verslaan.’ Vreselijk als mensen dat zeiden. Nu sta ik er anders in. Ik vind het juist heel vet als we samen A-finales rijden, dat hebben we al een paar keer gedaan. Hoe mooi is het dat we samen aan de start staan en allebei wereldkampioen kunnen worden?” Xandra heeft een olympische titel en al zes wereldtitels, waarvan drie individueel. Michelle, denk jij: als zij het kan, dan moet ik het misschien ook kunnen? Michelle, lachend: “We hebben natuurlijk wel dezelfde genen, hè. En onze manier van schaatsen lijkt ook erg op elkaar, wat techniek betreft. Er zijn best wel wat gelijkenissen. Dus ja... Er zijn ook verschillen. Ik denk dat ik wat minder sterk dan Xan ben, heb minder trainingsjaren in mijn bagage doordat ik jonger ben. Er zijn ook nog technische dingen die beter kunnen. Ik loop wat achter, heb nog wat tijd nodig.” Xandra: “Onze vader focuste van jongs af aan heel erg op onze techniek. Hij zei vaak: ‘Sterk word je vanzelf als je gewoon boterhammen eet.’ Wij waren altijd heel klein en door hard te trainen word je vanzelf sterker.” Zien jullie elkaar, nu jullie allebei de puberteit voorbij zijn, ook als beste vriendinnen? Xandra: “Ja. Maar bij vriendinnen heb je soms nog dat je even bedenkt: moet ik dat wel zeggen?” Michelle knikt: “Klopt, bij ons is dat filter weg. Wij zeggen alles tegen elkaar.” Jullie zijn huisgenoten. En tegelijkertijd woont Dennis Visser, de vriend van Xandra, ook nog bij jullie. Hoe gaat dat thuis? Xandra, lachend: “Ja Mies, hoe is dat?” Michelle: “Ik ben naarmate ik ouder word wel wat meer op mezelf. Ga ik ’s avonds op mijn kamer een serietje kijken en laat ik Dennis en Xan lekker met z’n tweetjes beneden. Ik hoef daar niet de hele tijd bij te zijn. En tegelijkertijd vind ik het heel fijn dat ik niet alleen hoef te wonen.” Xandra: “Jij hebt nu ook een vriendje, Bas, hij woont nog bij zijn ouders in Heerenveen en bij hem ben je ook veel.” Jullie studeerden ook allebei Life Science & Technolog y in Groningen, maar zijn allebei geswitcht. Hoe dat zo? Xandra: “We zijn allebei overgestapt naar de Open Universiteit. Het was lastig om het trainingsschema in te passen in de opleiding Life Science & Technology. Ik doe nu milieu- & natuurwetenschappen. Veel van die opleiding is online, dat is fijner. Mies, jij kan zelfs je tentamens zelf inplannen, hè?” Michelle knikt: “Ik ben geswitcht naar een studie psychologie.” WIJ VOELEN DE PLICHT OM DE EER VAN ONZE ACHTERNAAM HOOG TE HOUDEN Xandra: “Nee, wij vinden het alleen maar mooi dat we in de familie allemaal dezelfde passie hebben. We hebben ook nog gehockeyd, dat is de sport die onze moeder tot voor kort heeft gedaan.” Michelle: “Wij zijn van jongs af aan voor de lol gaan schaatsen. Niets moest.” Xandra: “Ik ging het ijs op met ijshockeyschaatsjes. Er is nog een grappig filmpje dat jij op van die roze kunstschaatsjes het ijs op ging, Mies. Pap had de puntjes eraf laten slijpen, dat vond hij maar onzin. En jij ging alsnog pirouetjes draaien. Ondertussen wilde ik alleen maar zo hard mogelijk.” Michelle, lachend: “Er was echt een duidelijk contrast. Ik was alleen maar op één been aan het zwieren, zat vroeger ook op ballet. Ik was veel meer een meisje- meisje dan jij, Xan. Ik vond jurkjes ook leuk. Jij was meer van de stoere dingen.” Xandra: “Jij kon ook goed dansen. Nou, daar heb ik echt geen talent voor. Dramatisch gewoon.” Maar was het echt nooit vervelend dat jullie door de achternaam automatisch de schijnwerpers op jullie gericht kregen? Michelle: “Toen we jong waren, heb ik nooit het idee gehad dat mensen anders naar me keken omdat ik een Velzeboer ben of dat ze zeiden: met die achternaam van jou zal je wel heel goed worden. Nu we allebei op hoog niveau aan shorttrack doen, wordt in interviews natuurlijk ook vaak naar onze familie gevraagd.” Xandra: “Wij vonden het juist wel cool dat onze familie het zo goed had gedaan.” Michelle: “Ik heb nooit gedacht: als ik het nu niet goed doe, dan zullen ze zeggen dat ik de naam Velzeboer niet waard ben. Ik zou het eerder als een belemmering ervaren dat mensen mij zien als ‘het zusje van’. Dat is dan vooral een druk die ik mezelf opleg, hoor. Als ik zie wat Xan al heeft bereikt en hoe hard ze gaat, dan kan het zo zijn dat ik hetgeen zij al heeft bereikt, mezelf als doel ga stellen. Nu is dat nog niet het geval, omdat ik weet dat ik nog tijd nodig heb. Xan is nu vooral een motivatie om alles eruit te halen. Maar ik denk ook weleens: misschien word ik wel nooit zo goed als zij.” Xandra: “Ik snap wel wat jij zegt, hoor. Toen ik net de overstap van de junioren had gemaakt, had ik dat met Suzanne Schulting. Zij reed zoveel harder dan ik, dat ik dacht: jeetje, hoe ga ik ooit dat gat met haar dichten? Hoewel ik nog niet van haar niveau was, kon het wel gebeuren dat ik me met Suzanne vergeleek. En ik kan me voorstellen dat het extra lastig is als je een gat moet overbruggen met iemand die ook nog eens je zus is.” Hebben jullie het daar ook over met de familie? Jullie vader Marc had immers ook een broer, Alexander, tegen wie hij op moest boksen op het ijs. Jullie tantes Monique en Simone waren ook concurrenten. Xandra: “Ik heb het daar eigenlijk nog nooit met hen over gehad. Jij wel, Mies?” Michelle: “Nee. Ik heb wel een keer met Monique gebeld toen ik na aan het denken was over een studie. Toen ik bij Life Science & Technology uitkwam, dacht ik: we schaatsen al allebei, wonen ook samen en als ik nu ook dezelfde studie ga doen, dan ben ik echt zo’n na-aper, iemand die geen eigen mening heeft en alleen maar haar zus nadoet. Monique herkende wat ik voelde. Simone ging ook geneeskunde studeren, Monique vond dat ook leuk, maar besloot die opleiding niet te gaan volgen omdat ze niet hetzelfde wilde doen als haar zus. Monique vertelde dat ze daar spijt van had gehad, zei dat ik mijn hart moest volgen.” Bij de eerste wereldbeker die jullie samen reden, eind 2022, wonnen jullie de relay en mochten jullie bij elkaar de gouden medaille omhangen. Hoe werd dat ontvangen binnen de familie? Xandra: “Dat vond iedereen heel leuk. Er wordt altijd heel veel gereageerd op de familieapp. Die liefde voor shorttrack is nooit verdwenen. Toen wij nog heel klein waren, gingen we ook altijd al met de hele familie kijken bij shorttrackwedstrijden in Nederland.” De gevaren van het shorttrack zijn ook bekend binnen de familie. Simone heeft zware blessures gehad en Monique kwam in 1993 zo ongelukkig ten val dat ze een dwarslaesie opliep. Wordt er in de familieapp ook op gehamerd dat jullie voorzichtig moeten doen? Michelle: “Nee, nooit.” Xandra: “Onze vader heeft wel een speciale nekbeschermer, een soort col van snijvast materiaal, bedacht. De sport is ook veel veiliger dan in hun tijd. We rijden in pakken van – normaal gesproken – snijvast materiaal, trainen met een vrijstaande boarding. De kussens bewegen mee als je erin knalt, waardoor de impact veel minder is. We weten dat er altijd risico’s zijn: je kunt hard vallen en de messen waarmee wij schaatsen zijn heel scherp en dun. Als je bang bent aangelegd, moet je sowieso niet aan deze sport beginnen.” Dat zagen we begin november, Xandra, toen jij Suzanne Schulting met je schaats raakte bij een val tijdens de training. Het gevolg: een heel diepe snijwond in haar rug. Xandra: “Het was een heel grote wond, dat was erg schrikken. Heel vervelend, gelukkig liep het ondanks alles met een sisser af voor Suzanne. Dit blijft helaas het risico van het vak. Ik liet Suus meteen weten dat ik het heel erg rot voor haar vond. Zij stuurde ook dat ik er niks aan kon doen. Het was gelukkig meteen goed tussen ons.” Michelle: “Dat soort dingen zorgen ervoor dat je je altijd bewust bent van de gevaren. Ik ben bij de World Cup in Seoul ook hard gevallen, waardoor ik een tijdje niet kon trainen door een blessure aan mijn bovenbeen. Dat is weer een realitycheck dat we aan een gevaarlijke sport doen.” MOVE OVER SJINKIE KNEGT EN SUZANNE SCHULTING. HET IS NU ONZE BEURT OM DE SHORTTRACKPLOEG BIJ DE HAND TE NEMEN Michelle, lachend: “Daar zijn wij niet mee bezig, hoor. Maar de ploeg is wel heel erg verjongd de laatste tijd.” Is er sprake van een generatiekloof? Michelle: “Helemaal niet. Yara van Kerkhof is meer dan tien jaar ouder dan wij, maar met haar klikt het net zo goed als met Suzanne of Selma Poutsma die weer jonger zijn.” Xandra: “Toen ik erbij kwam, had je nog wel wat ouderen erbij en die zijn afgelopen tijd gestopt. Daardoor verandert de dynamiek binnen een trainingsgroep altijd een beetje, maar niet zodanig dat het ineens zo is dat je twee groepen krijgt.” Tijdens relays lijkt het altijd heel gezellig te zijn tussen jullie. Er wordt natuurlijk ook heel vaak gewonnen. Maar is het ook zo dat de een z’n dood de ander z’n brood is? Xandra: “De sfeer is bijna altijd goed.” Michelle: “En ondertussen is er altijd concurrentie.” Xandra: “Op de 500 meter is die concurrentiestrijd wel een dingetje, want die willen we allemaal rijden. In een wereldbekerwedstrijd kunnen er maar drie per land een 500 meter rijden. Uitzondering is als die afstand twee keer wordt gereden in een weekend, dan kan iedereen hem rijden. Selma, Suzanne, Yara, Michelle en ik kunnen er allemaal heel goed op uit de voeten. Het niveau is op die afstand zo hoog, het wordt bij EK’s en WK’s spannend wie die afstand mag rijden.” Michelle: “Het lullige is: als je als nummer vier in Nederland net buiten de boot valt voor de 500 meter, heb je wel het niveau om mee te doen om de medailles als je voor een ander land uit zou komen. Er is concurrentie om de startplekken, maar er is onderling geen haat en nijd.” Merken jullie dat als je in een rood- wit-blauw pak het ijs opkomen, short- trackers uit andere landen denken: o jee, daar heb je de Nederlanders? Michelle: “Ik zie het niet aan hun gezichten, hoor. Misschien dat ze het onbewust denken. Ik denk wel dat ze naar jou anders kijken, Xan. Jij hebt natuurlijk twee individuele wereldtitels op de 500 en 1000 meter.” Xandra: “Op de 500 meter merk ik dat wel. En nu ook op de 1000 meter.” Michelle: “Ik had ook niet verwacht dat je vorig jaar de wereldtitel op de 1000 meter zou pakken.” Xandra: “In het olympisch jaar was ik ook al goed op de 1000 meter, maar toen kon ik nog niet echt om de winst strijden. Die laatste stap heb ik vorig seizoen gezet. Toen ik bij de WK aan de start van de 1000 meter stond, dacht ik: deze ga ik gewoon winnen.” Michelle: “Je had daarvoor al de titel op de 500 meter gepakt, daar haalde je natuurlijk ook veel vertrouwen uit.” Xandra: “Die 500 meter was het doel, ik was regerend wereldkampioen en had het wereldrecord op die afstand. Toen het lukte om die titel nog een keer te winnen, was het grote doel bereikt. Daardoor kon ik met iets meer ontspanning die 1000 meter rijden.” De 1000 meter is ook het territorium van Suzanne Schulting, die daarop jarenlang onverslaanbaar was en ook twee olympische titels pakte. Xandra: “Ja... Ik werd jarenlang, vanaf de junioren al, gezien als een sprinter. Jeroen Otter zei altijd al: ‘Ik vind dat je jezelf tekortdoet als jij je alleen focust op de 500 meter.’ Ik weet nog dat ik in het olympisch jaar een keer een World Cup niet mocht rijden op de 500 meter. Daar was ik echt kwaad om. Jeroen zei toen: ‘Je rijdt ook een goede 1000 en 1500 meter, ik zie niet in waarom jouw kansen op een medaille nu ineens weg zijn.’ Hij heeft gelijk gekregen dat in mij meer schuilt dan een sprinter.” Wat zei Suzanne tegen jou? Xandra: “We hebben elkaar daarna niet echt gesproken. Logisch, want die 1000 meter was voor haar echt niet leuk. Ik snapte haar teleurstelling, ze hoefde daarna niet meteen iets tegen mij te zeggen. Uiteindelijk feliciteerde ze me wel gewoon, hoor. De ene keer zijn we teamgenoten en de andere keer zijn we concurrenten. Wij snappen allemaal heel goed van elkaar dat iemand ook af en toe ruimte nodig heeft bij een teleurstelling.” Na die 1000 meter op de WK werd duidelijk dat Suzanne te veel van zichzelf had geëist. Jaar in jaar uit had ze geen kruimel laten liggen. Heeft het jullie doen beseffen dat shorttrack ook mentaal een heel intensieve sport is? Xandra: “Ik ben niet echt geschrokken, wij wisten allebei al hoe zwaar topsport mentaal is. Je ziet ook geregeld dat iemand besluit er een seizoen uit te stappen om zich weer op te laden.” Michelle: “De Canadese Kim Boutin heeft even rust genomen en de Italiaanse Arianna Fontana heeft dat al vaker gedaan. Vooral in Nederland zien wij dat als iets dat niet normaal is.” Xandra: “Die wedstrijden vragen ge- woon heel veel van je. En tijdens een weekend kan heel veel gebeuren. Als het niet goed gaat, moet je jezelf weer opladen. Dat is mentaal heel intensief. In onze sport moet je meteen weer door, dat kost zoveel energie.” Michelle: “Dat is het zwaarste van onze sport: tien minuten na een teleurstel- ling moet je alweer door, moet je het een plekje hebben gegeven.” Hebben jullie weleens gesprekken met een mental coach? Michelle knikt: “Ik heb weleens met een psycholoog gesproken.” Xandra: “Ik was eerst de shorttracker die onbevangen kon jagen en de situatie is wel iets anders nu er meer op mij wordt gelet. Ik voel meer druk. Er wordt meer naar me gekeken, maar ik verwacht ook meer van mezelf. Ik praat sinds dit jaar ook met een mental coach over dit soort dingen. Ik kan me al druk maken om de afstanden die ik tijdens een World Cup ga rijden. Keuzestress. Of ik kan na een overwinning op de 500 meter al zenuwachtig zijn over de volgende wedstrijd. Ik mag er wel wat relaxter in staan en wat meer genieten van een overwinning. Het is niet normaal om steeds te winnen.” NIELS KERSTHOLT IS DE BESTE BONDSCOACH DIE WE OOIT HEBBEN GEHAD Michelle: “Niels is de enige bondscoach die ik heb gehad. De samenwerking met hem verloopt heel soepel. En het is heel fijn dat Annie Sarrat zijn assistent is, dat er ook een vrouwelijke coach in de staf zit.” Xandra: “Niels en Annie zijn het ook niet altijd met elkaar eens. Dat is goed, daardoor worden dingen vanuit meerdere kanten bekeken. De staf vult elkaar goed aan.” Heb je nog weleens contact met jullie voormalig bondscoach Jeroen Otter? Xandra: “Heel af en toe. Dan gaat het over dagelijkse dingen, we bespreken geen trainingsinhoudelijke zaken.” Onder Otter waren jullie al heel succesvol. Die lijn is doorgezet. Borduurt Kerstholt voort op het succes van Otter of heeft hij echt een andere werkwijze? Xandra: “Niels drukt zijn eigen stempel op de ploeg, maar het is natuurlijk wel zo dat het niveau al op deze hoogte was gebracht.” Michelle: “In trainingen heb je veel aan teamgenoten. Als zij niet hard schaatsen, dan houdt het op.” Xandra: “Bepaalde trainingsvormen die wij fijn vinden, komen deels nog uit de tijd van Jeroen. Maar dat is ook logisch, denk ik.” Hebben jullie onder Kerstholt meer inspraak dan onder Otter? Xandra: “Ze hebben totaal andere karakters. Niels zegt dat zelf ook. Hij is minder autoritair dan Jeroen.” Gebruiken jullie je vader ook als klankbord? Xandra: “Absoluut. Samen met Niels en Dennis.” Michelle: “Het is heel fijn dat we iemand hebben die zo dicht bij ons staat en precies snapt wat je bedoelt. Als je een ouder hebt die totaal niet in de sport zit, is het toch heel anders. Die kan dan zeggen ‘het komt wel goed’, maar dan denk je toch: wat weet jij er nou van?” Xandra knikt: “Van papa nemen wij het wel aan.” WIJ TROUWEN LATER ALLEBEI OP DE IJSBAAN Michelle, lachend: “Nou, trouwen op de ijsbaan... dat niet.” Xandra: “Maar ik wil wel een groot feest.” Jullie geliefden zijn allebei shorttrackers. Xandra, jij bent al jaren samen met voormalig shorttracker Dennis Visser, die in 2017 wereldkampioen met de relayploeg werd. Xandra: “Ik ben vier jaar samen met Dennis. Het is heel fijn dat hij ook op hoog niveau heeft geschaatst. Ik kan heel goed met hem over shorttrack praten. Dennis kijkt geregeld mijn trainingen terug en geeft dan feedback.” Michelle, jij bent samen met talent Bas van der Valk. Hoe is die liefde opgebloeid? Michelle: “Sinds september hebben we een relatie. Bas zit in het KNSB Talent Team Noord en woont ook in Heerenveen. Ik ken hem al langer, wij zijn nog teamgenoten geweest. Afgelopen zomer ontmoetten we elkaar weer op een feestje. Toen sloeg de vonk over.” Kijkt Bas ook jouw trainingen terug om van jou te leren? Michelle, lachend: “Hij heeft weleens gezegd dat wij zijn voorbeelden zijn op technisch gebied.” Xandra: “Wat een compliment! Bas doet het zelf ook heel goed.” En jullie ouders vinden het vast ook goed nieuws dat jullie allebei met een shorttracker thuis zijn gekomen? Michelle, lachend: “Ik denk niet dat dat een vereiste was, hoor.” Xandra: “Gelukkig vallen ze in de smaak.” Als het ooit zover is dat jullie gaan trouwen, vragen jullie de ander dan meteen als getuige? Michelle: “Dat denk ik wel.” Xandra knikt: “Andersom ook.” Michelle, lachend: “Dat mag ik hopen, ja!” ZONDER GOUD IS MIJN WK IN ROTTERDAM NIET GESLAAGD Xandra: “Absoluut.” Michelle: “Als wij geen goud op de relay winnen, zijn we op zijn zachtst gezegd niet blij.” Hoe tof is het om samen die relay te rijden? Michelle: “Heel leuk. Voor de relay voel ik altijd net wat minder spanning dan voor individuele races, omdat ik weet dat ik het niet alleen hoef te doen en veel vertrouwen heb in de rest van het team.” Xandra: “Als er iemand een misser maakt, dan kan iemand anders het oplossen. We weten dat we een heel goed team hebben.” Michelle, wat zijn op de individuele afstanden jouw doelen? Michelle: “Ik weet nog niet of ik ook in- dividueel mag rijden op de WK. Suzanne Schulting komt terug en de anderen, Xandra, Selma en Yara, zijn supergoed. Het is wel mijn doel om een individuele afstand te rijden. En als ik er dan sta, wil ik het goed doen. Een B-finale rijden en die winnen zou voor mij al heel goed zijn.” Xandra, wanneer ben jij tevreden? Xandra: “Ik wil de wereldtitels op de 500 en 1000 meter winnen. Ik las in de zomer een uitspraak van de Poolse tennisster Iga Swiatek. Ze zei dat ze het verdedigen van een titel zo stom vond klinken. Dat het niet om verdedigen gaat, maar om winnen. Dat vond ik mooi. Ik wil heel graag weer winnen. Het lijkt me heel vet om dat in Ahoy te doen.” Michelle: “Met onze hele familie op de tribune.” OP DE SPELEN IN 2026 HEEFT DE HELE WERELD HET OVER DE ZUSJES VELZEBOER Xandra: “Dat zou mooi zijn.” Michelle, lachend: “Dat is het doel. Het zou mooi zijn om de broertjes Shaolin Sándor Liu en Shaoang Liu, die heel groot zijn in de shorttrackwereld, van het vrouwenshorttrack te zijn. Maar het olympisch seizoen is nog ver weg.” Milaan is op dit moment gewoon een modestad voor jullie? Xandra: “Ik ben er nu al meer mee bezig dan in aanloop naar de Spelen in Beijing. Dat jaar reed ik al veel A-finales in de wereldbekers, maar was geen favoriet. Nu heb ik daar een heel ander gevoel bij.” Michelle: “Jij hebt al olympisch goud gewonnen met de relay, dat wil ik ook. Die gouden medaille van Xan heb ik wel even omgehangen. Daardoor zitten de Spelen meer in mijn hoofd dan als ik Xandra niet als zus had gehad.” Xandra: “Nu ik twee keer wereldkampioen ben geworden op de 500 meter, weet ik dat ik aan de top sta. De vraag is dan hoe ik daar ook blijf. Selma Poutsma heeft een grote stap gemaakt, haar kom ik nu ook in de finales tegen. Suzanne Schulting is er straks weer bij. Mijn andere concurrenten worden ook steeds beter. Ik moet dus ook steeds beter worden, zodat ik in Milaan hopelijk de meest complete schaatsster ben.” Hebben jullie al weleens gefantaseerd over die olympische titel en wat jullie dan samen gaan doen? Xandra, lachend: “Nee.” Michelle: “We weten alleen dat we na de Spelen op wintersport willen.” KIJK NAAR JENNING DE BOO EN JORIEN TER MORS; SHORTTRACK IS DE BESTE BASIS VOOR DE 500, 1000 EN 1500 METER LANGEBAAN Michelle: “Daar ben ik het mee eens. Hoewel... ik heb geen verstand van langebaanschaatsen.” Jenning de Boo won de nationale titel op de 500 en 1000 meter langebaan, de Europese titel op de 500 meter, en komt uit het shorttracken. Hoe kijken jullie naar zijn prestaties? Michelle: “Het is heel knap wat hij heeft gedaan, het is niet zo dat iedere shorttracker dat zomaar kan. Maar Jenning was vroeger ook al heel goed op de langebaan. Ik heb nog bij hem in het team gezeten, we zijn nog samen naar de Jeugd Olympische Spelen geweest. Hij is wereldkampioen junioren op de 500 meter shorttrack geworden, maar vond de langebaan leuker.” Xandra: “Hij heeft met shorttrack een goede basis gehad. Je ziet dat hij het verschil in de bochten maakt.” Xandra vertelde eerder in Helden dat ze een hekel heeft aan de langebaan. Hoe zit dat bij jou, Michelle? Michelle: “Ik ben er zelf ook niet goed in. Wij hebben vroeger nooit op klapschaatsen gereden of überhaupt op de langebaan geschaatst.” Xandra: “Inmiddels ben ik er iets beter in geworden, maar ik haal er nog steeds geen plezier uit. Nee, voor mij geen langebaan, hoor.” Met dank aan Parkhotel Tjardaa, Oranjewoud. Helden Magazine 70 Het interview met Xandra en Michelle Velzeboer komt voort uit het eerste nummer van 2024. Jutta Leerdam schittert op de cover van de zeventigste editie van Helden. Ze heeft een grote schare fans en volgers. Hoe kijkt ze naar zichzelf? En hoe kijken anderen naar haar. ‘’Echt, schaatsen staat bij mij altijd voorop.’’ In Helden Magazine 70 is er veel aandacht voor de wintersporten. Het jonge Amerikaanse fenomeen Jordan Stolz vragen we naar zijn geheim en de samenwerking met Irene Schouten en Jillert Anema. Shorttracker Jens van ’t Wout ontmoet Victoria Koblenko. Daarnaast is er ook aandacht voor voetbal. Peter Bosz is met PSV hard op weg naar zijn eerste landstitel. De kans is groot dat PSV zijn laatste club is als trainer. Calvin Stengs is helemaal terug, schittert bij Feyenoord en Oranje. We gingen langs bij Calvin, zijn vriendin Beau de Boer – dochter van Frank de Boer – en zoontje Saint. Frits Barend eert Ruud Geels, de vaak verguisde spits die in november overleed en oud-voetballer Michael Mols spreekt over de tumor die in zijn hoofd werd ontdekt. Verder kwam wielrenner Milan Vader in 2022 zwaar ten val, lag in coma en keerde na een lange revalidatie terug aan de top, met dank aan vriendin Ilse Lutke die niet van zijn zijde week. Veldrijdster Fem van Empel is een multitalent, maar het is wel wennen dat iedereen haar vergelijkt met Mathieu van der Poel. Tallon Griekspoor is de beste tennisser van Nederland, we spraken hem samen met zijn broers Kevin en Scott in aanloop naar de ABN AMRO Open. Als laatste stroomt het racen bij duizendpoot Tom Coronel door zijn bloed. “Max Verstappen is beter dan iedereen die ik ooit heb gezien.” Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 70 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw favoriete sporters? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Xandra en Michelle Velzeboer zijn zusjes, shorttrackers en huisgenoten. De een, Xandra, heeft op haar 22ste al zes wereldtitels en olympisch goud op zak. De ander, Michelle, is twintig en klopt hard op de deur. We leggen hen acht stellingen voor in aanloop naar de WK in Ahoy (15-17 maart), waar ze samen goud hopen te winnen op de relay. Het is dat we allebei aan shorttrack doen, maar verder zijn we tegenpolen Xandra: “We hebben verschillende karakters, maar tegenpolen vind ik een te groot woord.” Michelle: “Ik denk dat jij van jongs af aan wat zelfverzekerder bent dan ik, Xan. En jij bent ook wat overheersender.” Xandra, lachend: “Ik weet niet of dat echt zo is, of dat jij dat gevoel gewoon hebt. Ik zoek jou minder snel op als ik ergens mee zit dan jij mij, deel het dan eerder met mijn vriend Dennis of onze ouders. Terwijl jij juist eerder bij mij aanklopt, Mies. Niet lullig bedoeld, maar ik vraag jou niet zo snel om advies en denk ook dat ik dat minder snel aan zou nemen. Ik ben toch anderhalf jaar ouder en dus de ‘grote’ zus...” Michelle: “Dat snap ik ook, hoor. Ik denk ook niet dat ik jou goed genoeg kan helpen met dingen waar jij tegenaan loopt.” Ben jij ook een beetje de beschermende grote zus voor Michelle? Xandra: “Nou, als Mies zich ergens zorgen om maakt, dan kan ik me er weer zorgen om maken dat zij ergens mee zit. Ik heb dan het gevoel dat ik iets op moet lossen voor haar.” Is jullie band veranderd met de jaren? Michelle: “Niet heel erg. We konden toen we nog thuis bij onze ouders woonden soms wel echt ruzie hebben en dat gebeurt soms nog weleens. Dan kan het er pittig aan toegaan. We beoefenen dezelfde sport, trainen samen, wonen bij elkaar en voorheen volgden we ook nog dezelfde studie. We zagen elkaar dus zo’n beetje dag en nacht, dat kan ook weleens voor irritatie zorgen.” Xandra: “De emmer kan af en toe overlopen en dan komt alles er in één keer uit. Daarna kunnen we weer een tijdje vooruit.” Michelle: “Op het ijs hebben we nooit echt ruzie.” Xandra: “De anderen hebben het in elk geval niet door. Als jij er even niet lekker in zit, dan ga ik niet zeggen: wat vervelend voor je. Nee, dan roep ik juist: kom op, niet zeuren, doorgaan! Dan reageer ik eerder een beetje bozig.” Michelle: “En op zo’n moment denk en zeg ik: jij hebt makkelijk praten, bij jou gaat het altijd goed.” Xandra: “Ik kan tegelijkertijd weleens ergens onzeker over doen en dan zeg jij: ‘Dat slaat echt nergens op dat je daar onzeker over bent. Je rijdt gewoon goed.’” Is er ook weleens sprake van een concurrentiestrijd tussen jullie? Xandra: “Nou, ik ben heel competitief. Vroeger wilde ik echt niet dat Mies ergens beter in was dan ik.” Michelle, lachend: “Dat is tegenwoordig nog niet veel anders, hoor.” Michelle: ‘Ik was alleen maar op één been aan het zwieren, zat ook op ballet. Ik was veel meer een meisje-meisje dan jij, Xan. Jij was van de stoere dingen’ Xandra: “Doordat we anderhalf jaar in leeftijd verschillen, zaten we het ene jaar in dezelfde leeftijdscategorie en het andere jaar niet. In de jaren dat we het tegen elkaar op moesten nemen, zeiden andere ouders geregeld tegen mij: ‘Nou, pas maar op, want je zusje komt eraan. Ze gaat je straks verslaan.’ Vreselijk als mensen dat zeiden. Nu sta ik er anders in. Ik vind het juist heel vet als we samen A-finales rijden, dat hebben we al een paar keer gedaan. Hoe mooi is het dat we samen aan de start staan en allebei wereldkampioen kunnen worden?” Xandra heeft een olympische titel en al zes wereldtitels, waarvan drie individueel. Michelle, denk jij: als zij het kan, dan moet ik het misschien ook kunnen? Michelle, lachend: “We hebben natuurlijk wel dezelfde genen, hè. En onze manier van schaatsen lijkt ook erg op elkaar, wat techniek betreft. Er zijn best wel wat gelijkenissen. Dus ja... Er zijn ook verschillen. Ik denk dat ik wat minder sterk dan Xan ben, heb minder trainingsjaren in mijn bagage doordat ik jonger ben. Er zijn ook nog technische dingen die beter kunnen. Ik loop wat achter, heb nog wat tijd nodig.” Xandra: “Onze vader focuste van jongs af aan heel erg op onze techniek. Hij zei vaak: ‘Sterk word je vanzelf als je gewoon boterhammen eet.’ Wij waren altijd heel klein en door hard te trainen word je vanzelf sterker.” Zien jullie elkaar, nu jullie allebei de puberteit voorbij zijn, ook als beste vriendinnen? Xandra: “Ja. Maar bij vriendinnen heb je soms nog dat je even bedenkt: moet ik dat wel zeggen?” Michelle knikt: “Klopt, bij ons is dat filter weg. Wij zeggen alles tegen elkaar.” Jullie zijn huisgenoten. En tegelijkertijd woont Dennis Visser, de vriend van Xandra, ook nog bij jullie. Hoe gaat dat thuis? Xandra, lachend: “Ja Mies, hoe is dat?” Michelle: “Ik ben naarmate ik ouder word wel wat meer op mezelf. Ga ik ’s avonds op mijn kamer een serietje kijken en laat ik Dennis en Xan lekker met z’n tweetjes beneden. Ik hoef daar niet de hele tijd bij te zijn. En tegelijkertijd vind ik het heel fijn dat ik niet alleen hoef te wonen.” Xandra: “Jij hebt nu ook een vriendje, Bas, hij woont nog bij zijn ouders in Heerenveen en bij hem ben je ook veel.” Jullie studeerden ook allebei Life Science & Technolog y in Groningen, maar zijn allebei geswitcht. Hoe dat zo? Xandra: “We zijn allebei overgestapt naar de Open Universiteit. Het was lastig om het trainingsschema in te passen in de opleiding Life Science & Technology. Ik doe nu milieu- & natuurwetenschappen. Veel van die opleiding is online, dat is fijner. Mies, jij kan zelfs je tentamens zelf inplannen, hè?” Michelle knikt: “Ik ben geswitcht naar een studie psychologie.” WIJ VOELEN DE PLICHT OM DE EER VAN ONZE ACHTERNAAM HOOG TE HOUDEN Xandra: “Nee, wij vinden het alleen maar mooi dat we in de familie allemaal dezelfde passie hebben. We hebben ook nog gehockeyd, dat is de sport die onze moeder tot voor kort heeft gedaan.” Michelle: “Wij zijn van jongs af aan voor de lol gaan schaatsen. Niets moest.” Xandra: “Ik ging het ijs op met ijshockeyschaatsjes. Er is nog een grappig filmpje dat jij op van die roze kunstschaatsjes het ijs op ging, Mies. Pap had de puntjes eraf laten slijpen, dat vond hij maar onzin. En jij ging alsnog pirouetjes draaien. Ondertussen wilde ik alleen maar zo hard mogelijk.” Michelle, lachend: “Er was echt een duidelijk contrast. Ik was alleen maar op één been aan het zwieren, zat vroeger ook op ballet. Ik was veel meer een meisje- meisje dan jij, Xan. Ik vond jurkjes ook leuk. Jij was meer van de stoere dingen.” Xandra: “Jij kon ook goed dansen. Nou, daar heb ik echt geen talent voor. Dramatisch gewoon.” Maar was het echt nooit vervelend dat jullie door de achternaam automatisch de schijnwerpers op jullie gericht kregen? Michelle: “Toen we jong waren, heb ik nooit het idee gehad dat mensen anders naar me keken omdat ik een Velzeboer ben of dat ze zeiden: met die achternaam van jou zal je wel heel goed worden. Nu we allebei op hoog niveau aan shorttrack doen, wordt in interviews natuurlijk ook vaak naar onze familie gevraagd.” Xandra: “Wij vonden het juist wel cool dat onze familie het zo goed had gedaan.” Michelle: “Ik heb nooit gedacht: als ik het nu niet goed doe, dan zullen ze zeggen dat ik de naam Velzeboer niet waard ben. Ik zou het eerder als een belemmering ervaren dat mensen mij zien als ‘het zusje van’. Dat is dan vooral een druk die ik mezelf opleg, hoor. Als ik zie wat Xan al heeft bereikt en hoe hard ze gaat, dan kan het zo zijn dat ik hetgeen zij al heeft bereikt, mezelf als doel ga stellen. Nu is dat nog niet het geval, omdat ik weet dat ik nog tijd nodig heb. Xan is nu vooral een motivatie om alles eruit te halen. Maar ik denk ook weleens: misschien word ik wel nooit zo goed als zij.” Xandra: “Ik snap wel wat jij zegt, hoor. Toen ik net de overstap van de junioren had gemaakt, had ik dat met Suzanne Schulting. Zij reed zoveel harder dan ik, dat ik dacht: jeetje, hoe ga ik ooit dat gat met haar dichten? Hoewel ik nog niet van haar niveau was, kon het wel gebeuren dat ik me met Suzanne vergeleek. En ik kan me voorstellen dat het extra lastig is als je een gat moet overbruggen met iemand die ook nog eens je zus is.” Hebben jullie het daar ook over met de familie? Jullie vader Marc had immers ook een broer, Alexander, tegen wie hij op moest boksen op het ijs. Jullie tantes Monique en Simone waren ook concurrenten. Xandra: “Ik heb het daar eigenlijk nog nooit met hen over gehad. Jij wel, Mies?” Michelle: “Nee. Ik heb wel een keer met Monique gebeld toen ik na aan het denken was over een studie. Toen ik bij Life Science & Technology uitkwam, dacht ik: we schaatsen al allebei, wonen ook samen en als ik nu ook dezelfde studie ga doen, dan ben ik echt zo’n na-aper, iemand die geen eigen mening heeft en alleen maar haar zus nadoet. Monique herkende wat ik voelde. Simone ging ook geneeskunde studeren, Monique vond dat ook leuk, maar besloot die opleiding niet te gaan volgen omdat ze niet hetzelfde wilde doen als haar zus. Monique vertelde dat ze daar spijt van had gehad, zei dat ik mijn hart moest volgen.” Bij de eerste wereldbeker die jullie samen reden, eind 2022, wonnen jullie de relay en mochten jullie bij elkaar de gouden medaille omhangen. Hoe werd dat ontvangen binnen de familie? Xandra: “Dat vond iedereen heel leuk. Er wordt altijd heel veel gereageerd op de familieapp. Die liefde voor shorttrack is nooit verdwenen. Toen wij nog heel klein waren, gingen we ook altijd al met de hele familie kijken bij shorttrackwedstrijden in Nederland.” De gevaren van het shorttrack zijn ook bekend binnen de familie. Simone heeft zware blessures gehad en Monique kwam in 1993 zo ongelukkig ten val dat ze een dwarslaesie opliep. Wordt er in de familieapp ook op gehamerd dat jullie voorzichtig moeten doen? Michelle: “Nee, nooit.” Xandra: “Onze vader heeft wel een speciale nekbeschermer, een soort col van snijvast materiaal, bedacht. De sport is ook veel veiliger dan in hun tijd. We rijden in pakken van – normaal gesproken – snijvast materiaal, trainen met een vrijstaande boarding. De kussens bewegen mee als je erin knalt, waardoor de impact veel minder is. We weten dat er altijd risico’s zijn: je kunt hard vallen en de messen waarmee wij schaatsen zijn heel scherp en dun. Als je bang bent aangelegd, moet je sowieso niet aan deze sport beginnen.” Dat zagen we begin november, Xandra, toen jij Suzanne Schulting met je schaats raakte bij een val tijdens de training. Het gevolg: een heel diepe snijwond in haar rug. Xandra: “Het was een heel grote wond, dat was erg schrikken. Heel vervelend, gelukkig liep het ondanks alles met een sisser af voor Suzanne. Dit blijft helaas het risico van het vak. Ik liet Suus meteen weten dat ik het heel erg rot voor haar vond. Zij stuurde ook dat ik er niks aan kon doen. Het was gelukkig meteen goed tussen ons.” Michelle: “Dat soort dingen zorgen ervoor dat je je altijd bewust bent van de gevaren. Ik ben bij de World Cup in Seoul ook hard gevallen, waardoor ik een tijdje niet kon trainen door een blessure aan mijn bovenbeen. Dat is weer een realitycheck dat we aan een gevaarlijke sport doen.” MOVE OVER SJINKIE KNEGT EN SUZANNE SCHULTING. HET IS NU ONZE BEURT OM DE SHORTTRACKPLOEG BIJ DE HAND TE NEMEN Michelle, lachend: “Daar zijn wij niet mee bezig, hoor. Maar de ploeg is wel heel erg verjongd de laatste tijd.” Is er sprake van een generatiekloof? Michelle: “Helemaal niet. Yara van Kerkhof is meer dan tien jaar ouder dan wij, maar met haar klikt het net zo goed als met Suzanne of Selma Poutsma die weer jonger zijn.” Xandra: “Toen ik erbij kwam, had je nog wel wat ouderen erbij en die zijn afgelopen tijd gestopt. Daardoor verandert de dynamiek binnen een trainingsgroep altijd een beetje, maar niet zodanig dat het ineens zo is dat je twee groepen krijgt.” Tijdens relays lijkt het altijd heel gezellig te zijn tussen jullie. Er wordt natuurlijk ook heel vaak gewonnen. Maar is het ook zo dat de een z’n dood de ander z’n brood is? Xandra: “De sfeer is bijna altijd goed.” Michelle: “En ondertussen is er altijd concurrentie.” Xandra: “Op de 500 meter is die concurrentiestrijd wel een dingetje, want die willen we allemaal rijden. In een wereldbekerwedstrijd kunnen er maar drie per land een 500 meter rijden. Uitzondering is als die afstand twee keer wordt gereden in een weekend, dan kan iedereen hem rijden. Selma, Suzanne, Yara, Michelle en ik kunnen er allemaal heel goed op uit de voeten. Het niveau is op die afstand zo hoog, het wordt bij EK’s en WK’s spannend wie die afstand mag rijden.” Michelle: “Het lullige is: als je als nummer vier in Nederland net buiten de boot valt voor de 500 meter, heb je wel het niveau om mee te doen om de medailles als je voor een ander land uit zou komen. Er is concurrentie om de startplekken, maar er is onderling geen haat en nijd.” Merken jullie dat als je in een rood- wit-blauw pak het ijs opkomen, short- trackers uit andere landen denken: o jee, daar heb je de Nederlanders? Michelle: “Ik zie het niet aan hun gezichten, hoor. Misschien dat ze het onbewust denken. Ik denk wel dat ze naar jou anders kijken, Xan. Jij hebt natuurlijk twee individuele wereldtitels op de 500 en 1000 meter.” Xandra: “Op de 500 meter merk ik dat wel. En nu ook op de 1000 meter.” Michelle: “Ik had ook niet verwacht dat je vorig jaar de wereldtitel op de 1000 meter zou pakken.” Xandra: “In het olympisch jaar was ik ook al goed op de 1000 meter, maar toen kon ik nog niet echt om de winst strijden. Die laatste stap heb ik vorig seizoen gezet. Toen ik bij de WK aan de start van de 1000 meter stond, dacht ik: deze ga ik gewoon winnen.” Michelle: “Je had daarvoor al de titel op de 500 meter gepakt, daar haalde je natuurlijk ook veel vertrouwen uit.” Xandra: “Die 500 meter was het doel, ik was regerend wereldkampioen en had het wereldrecord op die afstand. Toen het lukte om die titel nog een keer te winnen, was het grote doel bereikt. Daardoor kon ik met iets meer ontspanning die 1000 meter rijden.” De 1000 meter is ook het territorium van Suzanne Schulting, die daarop jarenlang onverslaanbaar was en ook twee olympische titels pakte. Xandra: “Ja... Ik werd jarenlang, vanaf de junioren al, gezien als een sprinter. Jeroen Otter zei altijd al: ‘Ik vind dat je jezelf tekortdoet als jij je alleen focust op de 500 meter.’ Ik weet nog dat ik in het olympisch jaar een keer een World Cup niet mocht rijden op de 500 meter. Daar was ik echt kwaad om. Jeroen zei toen: ‘Je rijdt ook een goede 1000 en 1500 meter, ik zie niet in waarom jouw kansen op een medaille nu ineens weg zijn.’ Hij heeft gelijk gekregen dat in mij meer schuilt dan een sprinter.” Wat zei Suzanne tegen jou? Xandra: “We hebben elkaar daarna niet echt gesproken. Logisch, want die 1000 meter was voor haar echt niet leuk. Ik snapte haar teleurstelling, ze hoefde daarna niet meteen iets tegen mij te zeggen. Uiteindelijk feliciteerde ze me wel gewoon, hoor. De ene keer zijn we teamgenoten en de andere keer zijn we concurrenten. Wij snappen allemaal heel goed van elkaar dat iemand ook af en toe ruimte nodig heeft bij een teleurstelling.” Na die 1000 meter op de WK werd duidelijk dat Suzanne te veel van zichzelf had geëist. Jaar in jaar uit had ze geen kruimel laten liggen. Heeft het jullie doen beseffen dat shorttrack ook mentaal een heel intensieve sport is? Xandra: “Ik ben niet echt geschrokken, wij wisten allebei al hoe zwaar topsport mentaal is. Je ziet ook geregeld dat iemand besluit er een seizoen uit te stappen om zich weer op te laden.” Michelle: “De Canadese Kim Boutin heeft even rust genomen en de Italiaanse Arianna Fontana heeft dat al vaker gedaan. Vooral in Nederland zien wij dat als iets dat niet normaal is.” Xandra: “Die wedstrijden vragen ge- woon heel veel van je. En tijdens een weekend kan heel veel gebeuren. Als het niet goed gaat, moet je jezelf weer opladen. Dat is mentaal heel intensief. In onze sport moet je meteen weer door, dat kost zoveel energie.” Michelle: “Dat is het zwaarste van onze sport: tien minuten na een teleurstel- ling moet je alweer door, moet je het een plekje hebben gegeven.” Hebben jullie weleens gesprekken met een mental coach? Michelle knikt: “Ik heb weleens met een psycholoog gesproken.” Xandra: “Ik was eerst de shorttracker die onbevangen kon jagen en de situatie is wel iets anders nu er meer op mij wordt gelet. Ik voel meer druk. Er wordt meer naar me gekeken, maar ik verwacht ook meer van mezelf. Ik praat sinds dit jaar ook met een mental coach over dit soort dingen. Ik kan me al druk maken om de afstanden die ik tijdens een World Cup ga rijden. Keuzestress. Of ik kan na een overwinning op de 500 meter al zenuwachtig zijn over de volgende wedstrijd. Ik mag er wel wat relaxter in staan en wat meer genieten van een overwinning. Het is niet normaal om steeds te winnen.” NIELS KERSTHOLT IS DE BESTE BONDSCOACH DIE WE OOIT HEBBEN GEHAD Michelle: “Niels is de enige bondscoach die ik heb gehad. De samenwerking met hem verloopt heel soepel. En het is heel fijn dat Annie Sarrat zijn assistent is, dat er ook een vrouwelijke coach in de staf zit.” Xandra: “Niels en Annie zijn het ook niet altijd met elkaar eens. Dat is goed, daardoor worden dingen vanuit meerdere kanten bekeken. De staf vult elkaar goed aan.” Heb je nog weleens contact met jullie voormalig bondscoach Jeroen Otter? Xandra: “Heel af en toe. Dan gaat het over dagelijkse dingen, we bespreken geen trainingsinhoudelijke zaken.” Onder Otter waren jullie al heel succesvol. Die lijn is doorgezet. Borduurt Kerstholt voort op het succes van Otter of heeft hij echt een andere werkwijze? Xandra: “Niels drukt zijn eigen stempel op de ploeg, maar het is natuurlijk wel zo dat het niveau al op deze hoogte was gebracht.” Michelle: “In trainingen heb je veel aan teamgenoten. Als zij niet hard schaatsen, dan houdt het op.” Xandra: “Bepaalde trainingsvormen die wij fijn vinden, komen deels nog uit de tijd van Jeroen. Maar dat is ook logisch, denk ik.” Hebben jullie onder Kerstholt meer inspraak dan onder Otter? Xandra: “Ze hebben totaal andere karakters. Niels zegt dat zelf ook. Hij is minder autoritair dan Jeroen.” Gebruiken jullie je vader ook als klankbord? Xandra: “Absoluut. Samen met Niels en Dennis.” Michelle: “Het is heel fijn dat we iemand hebben die zo dicht bij ons staat en precies snapt wat je bedoelt. Als je een ouder hebt die totaal niet in de sport zit, is het toch heel anders. Die kan dan zeggen ‘het komt wel goed’, maar dan denk je toch: wat weet jij er nou van?” Xandra knikt: “Van papa nemen wij het wel aan.” WIJ TROUWEN LATER ALLEBEI OP DE IJSBAAN Michelle, lachend: “Nou, trouwen op de ijsbaan... dat niet.” Xandra: “Maar ik wil wel een groot feest.” Jullie geliefden zijn allebei shorttrackers. Xandra, jij bent al jaren samen met voormalig shorttracker Dennis Visser, die in 2017 wereldkampioen met de relayploeg werd. Xandra: “Ik ben vier jaar samen met Dennis. Het is heel fijn dat hij ook op hoog niveau heeft geschaatst. Ik kan heel goed met hem over shorttrack praten. Dennis kijkt geregeld mijn trainingen terug en geeft dan feedback.” Michelle, jij bent samen met talent Bas van der Valk. Hoe is die liefde opgebloeid? Michelle: “Sinds september hebben we een relatie. Bas zit in het KNSB Talent Team Noord en woont ook in Heerenveen. Ik ken hem al langer, wij zijn nog teamgenoten geweest. Afgelopen zomer ontmoetten we elkaar weer op een feestje. Toen sloeg de vonk over.” Kijkt Bas ook jouw trainingen terug om van jou te leren? Michelle, lachend: “Hij heeft weleens gezegd dat wij zijn voorbeelden zijn op technisch gebied.” Xandra: “Wat een compliment! Bas doet het zelf ook heel goed.” En jullie ouders vinden het vast ook goed nieuws dat jullie allebei met een shorttracker thuis zijn gekomen? Michelle, lachend: “Ik denk niet dat dat een vereiste was, hoor.” Xandra: “Gelukkig vallen ze in de smaak.” Als het ooit zover is dat jullie gaan trouwen, vragen jullie de ander dan meteen als getuige? Michelle: “Dat denk ik wel.” Xandra knikt: “Andersom ook.” Michelle, lachend: “Dat mag ik hopen, ja!” ZONDER GOUD IS MIJN WK IN ROTTERDAM NIET GESLAAGD Xandra: “Absoluut.” Michelle: “Als wij geen goud op de relay winnen, zijn we op zijn zachtst gezegd niet blij.” Hoe tof is het om samen die relay te rijden? Michelle: “Heel leuk. Voor de relay voel ik altijd net wat minder spanning dan voor individuele races, omdat ik weet dat ik het niet alleen hoef te doen en veel vertrouwen heb in de rest van het team.” Xandra: “Als er iemand een misser maakt, dan kan iemand anders het oplossen. We weten dat we een heel goed team hebben.” Michelle, wat zijn op de individuele afstanden jouw doelen? Michelle: “Ik weet nog niet of ik ook in- dividueel mag rijden op de WK. Suzanne Schulting komt terug en de anderen, Xandra, Selma en Yara, zijn supergoed. Het is wel mijn doel om een individuele afstand te rijden. En als ik er dan sta, wil ik het goed doen. Een B-finale rijden en die winnen zou voor mij al heel goed zijn.” Xandra, wanneer ben jij tevreden? Xandra: “Ik wil de wereldtitels op de 500 en 1000 meter winnen. Ik las in de zomer een uitspraak van de Poolse tennisster Iga Swiatek. Ze zei dat ze het verdedigen van een titel zo stom vond klinken. Dat het niet om verdedigen gaat, maar om winnen. Dat vond ik mooi. Ik wil heel graag weer winnen. Het lijkt me heel vet om dat in Ahoy te doen.” Michelle: “Met onze hele familie op de tribune.” OP DE SPELEN IN 2026 HEEFT DE HELE WERELD HET OVER DE ZUSJES VELZEBOER Xandra: “Dat zou mooi zijn.” Michelle, lachend: “Dat is het doel. Het zou mooi zijn om de broertjes Shaolin Sándor Liu en Shaoang Liu, die heel groot zijn in de shorttrackwereld, van het vrouwenshorttrack te zijn. Maar het olympisch seizoen is nog ver weg.” Milaan is op dit moment gewoon een modestad voor jullie? Xandra: “Ik ben er nu al meer mee bezig dan in aanloop naar de Spelen in Beijing. Dat jaar reed ik al veel A-finales in de wereldbekers, maar was geen favoriet. Nu heb ik daar een heel ander gevoel bij.” Michelle: “Jij hebt al olympisch goud gewonnen met de relay, dat wil ik ook. Die gouden medaille van Xan heb ik wel even omgehangen. Daardoor zitten de Spelen meer in mijn hoofd dan als ik Xandra niet als zus had gehad.” Xandra: “Nu ik twee keer wereldkampioen ben geworden op de 500 meter, weet ik dat ik aan de top sta. De vraag is dan hoe ik daar ook blijf. Selma Poutsma heeft een grote stap gemaakt, haar kom ik nu ook in de finales tegen. Suzanne Schulting is er straks weer bij. Mijn andere concurrenten worden ook steeds beter. Ik moet dus ook steeds beter worden, zodat ik in Milaan hopelijk de meest complete schaatsster ben.” Hebben jullie al weleens gefantaseerd over die olympische titel en wat jullie dan samen gaan doen? Xandra, lachend: “Nee.” Michelle: “We weten alleen dat we na de Spelen op wintersport willen.” KIJK NAAR JENNING DE BOO EN JORIEN TER MORS; SHORTTRACK IS DE BESTE BASIS VOOR DE 500, 1000 EN 1500 METER LANGEBAAN Michelle: “Daar ben ik het mee eens. Hoewel... ik heb geen verstand van langebaanschaatsen.” Jenning de Boo won de nationale titel op de 500 en 1000 meter langebaan, de Europese titel op de 500 meter, en komt uit het shorttracken. Hoe kijken jullie naar zijn prestaties? Michelle: “Het is heel knap wat hij heeft gedaan, het is niet zo dat iedere shorttracker dat zomaar kan. Maar Jenning was vroeger ook al heel goed op de langebaan. Ik heb nog bij hem in het team gezeten, we zijn nog samen naar de Jeugd Olympische Spelen geweest. Hij is wereldkampioen junioren op de 500 meter shorttrack geworden, maar vond de langebaan leuker.” Xandra: “Hij heeft met shorttrack een goede basis gehad. Je ziet dat hij het verschil in de bochten maakt.” Xandra vertelde eerder in Helden dat ze een hekel heeft aan de langebaan. Hoe zit dat bij jou, Michelle? Michelle: “Ik ben er zelf ook niet goed in. Wij hebben vroeger nooit op klapschaatsen gereden of überhaupt op de langebaan geschaatst.” Xandra: “Inmiddels ben ik er iets beter in geworden, maar ik haal er nog steeds geen plezier uit. Nee, voor mij geen langebaan, hoor.” Met dank aan Parkhotel Tjardaa, Oranjewoud. Helden Magazine 70 Het interview met Xandra en Michelle Velzeboer komt voort uit het eerste nummer van 2024. Jutta Leerdam schittert op de cover van de zeventigste editie van Helden. Ze heeft een grote schare fans en volgers. Hoe kijkt ze naar zichzelf? En hoe kijken anderen naar haar. ‘’Echt, schaatsen staat bij mij altijd voorop.’’ In Helden Magazine 70 is er veel aandacht voor de wintersporten. Het jonge Amerikaanse fenomeen Jordan Stolz vragen we naar zijn geheim en de samenwerking met Irene Schouten en Jillert Anema. Shorttracker Jens van ’t Wout ontmoet Victoria Koblenko. Daarnaast is er ook aandacht voor voetbal. Peter Bosz is met PSV hard op weg naar zijn eerste landstitel. De kans is groot dat PSV zijn laatste club is als trainer. Calvin Stengs is helemaal terug, schittert bij Feyenoord en Oranje. We gingen langs bij Calvin, zijn vriendin Beau de Boer – dochter van Frank de Boer – en zoontje Saint. Frits Barend eert Ruud Geels, de vaak verguisde spits die in november overleed en oud-voetballer Michael Mols spreekt over de tumor die in zijn hoofd werd ontdekt. Verder kwam wielrenner Milan Vader in 2022 zwaar ten val, lag in coma en keerde na een lange revalidatie terug aan de top, met dank aan vriendin Ilse Lutke die niet van zijn zijde week. Veldrijdster Fem van Empel is een multitalent, maar het is wel wennen dat iedereen haar vergelijkt met Mathieu van der Poel. Tallon Griekspoor is de beste tennisser van Nederland, we spraken hem samen met zijn broers Kevin en Scott in aanloop naar de ABN AMRO Open. Als laatste stroomt het racen bij duizendpoot Tom Coronel door zijn bloed. “Max Verstappen is beter dan iedereen die ik ooit heb gezien.” Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 70 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw favoriete sporters? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Shorttrack

Jens van’t Wout: ‘Naast schaatsen kan ik helemaal niets’

Jens van ’t Wout (22) is het boegbeeld van een nieuwe generatie mannelijke shorttrackers. Victoria Koblenko trok naar Heerenveen om kennis te maken in aanloop naar de WK shorttrack (15-17 maart) in Rotterdam. “Eigenlijk komt het allemaal op hetzelfde neer: ik moet niet te veel denken, maar gewoon doen.” Een jaar geleden stond je met je broer Melle in Helden. Toen gold je nog een beetje als het grote, opkomende talent. Inmiddels zijn we onder andere drie Europese titels en een wereldtitel verder. Wat was het hoogtepunt van het afgelopen jaar? “Mijn eerste gouden medaille bij de World Cup in Salt Lake City. Ik won de 1500 meter en die overwinning had ik helemaal niet aan zien komen. Het jaar ervoor was ik niet eens in de buurt van een medaille gekomen. Ik won ineens aan het begin van vorig seizoen met een dikke voorsprong. Een dag later won ik ook meteen goud op mijn ‘slechtste’ afstand: de 500 meter.” Heb je al een verklaring voor waarom je ineens wel won? “Ervaring. Ik heb mezelf echt eerst moeten leren kennen om vertrouwen te kunnen halen uit mezelf. Als shorttracker moest ik in heel veel dingen vertrouwen krijgen: dat ik op kop kon rijden, dat ik niet te moe werd of dat ik ingehaald werd aan het einde en dat ik lang genoeg kon wachten voordat ik tot aanvallen overging. Stuk voor stuk zaken die heel grote impact hebben op het ijs. Eigenlijk komt het allemaal op hetzelfde neer: ik moet niet te veel denken, maar gewoon doen. Doen wat m’n lichaam wil doen: gewoon schaatsen.” ‘Gewoon’ schaatsen? Jij haalt er goud mee, dus zo gewoon is het niet. “Wat ik bedoel is dat je op je instinct af moet gaan als shorttracker.” ‘Ik denk dat ik zelfs liever heb dat mijn broer eerste wordt. Als ik zie wat hij er allemaal voor doet... Hij trok mij vroeger al altijd mee’ Veel sporters hoor ik altijd over ‘in een flow komen’. Kun jij mij uitleggen hoe je dat doet? “Ik focus me op het moment. Dat is nu een automatisme geworden, maar voorheen deed ik dat minder. Ik moet niet te veel vooruitdenken. De opdracht is heel simpel: ik moet naar de eerste plek, maar hoe ga ik dat doen? Dat is vaak niet te plannen. Het is een schakel van kleine kettingreacties. Plannen heeft daarom ook niet zoveel zin. Hoe het gaat verlopen? Geen idee. Als je je daaraan kunt overgeven, ben je al een heel eind. Je moet je als shorttracker over kunnen geven aan het nu.” Meditaties Was er na schaatsen nog meer moois het afgelopen jaar? “Ik leef voor het schaatsen, doe daarnaast niet zoveel. Nou... Ik heb net mijn motorrijbewijs gehaald. Eigenlijk keek ik altijd naar auto’s, maar mijn pa heeft me overtuigd dat ik een motor moest kopen. Die heb ik nu net helemaal uit elkaar gehaald en weer in elkaar gezet. Dat is wel een grote hobby geworden. O ja, en er zijn wat tatoeages bijgekomen. Het Japanse teken voor ‘leven in het nu’ staat vers op m’n onderarm getatoeëerd. Die heeft oud-shorttracker Dylan Hoogerwerf gezet. Vorig jaar werd jou in Helden gevraagd wie je een heel mooie vrouw vond en toen fluisterde je broer Melle je in dat je moest roepen: ‘My future girlfriend.’ Wat als ik je nu dezelfde vraag stel? “Dan zeg ik: Zoë! Sinds 27 september heb ik een relatie met shorttrackster Zoë Deltrap.” Handig, een vriendin die ook in de nationale selectie zit. “Ja, ik heb geen groot sociaal leven. En er is veel begrip als ik hard moet trainen, omdat Zoë precies weet wat erbij komt kijken om een goede shorttracker te zijn. We trainen twee keer per dag van maandag tot en met zaterdag. Zoë werkt ook heel hard, maar helaas heeft ze een hernia gekregen afgelopen zomer.” Jullie zijn als gezin toen je jong was eerst naar Canada verhuisd en daarna weer terug naar Nederland. Voor de sport zijn je broer en jij nu in de buurt van Heerenveen gaan wonen. Is de band met je ouders veranderd? “We zijn als gezin superclose. We knuffelen wat af met z’n vieren. Ik luister altijd naar ze, omdat ze gewoon veel meer ervaring hebben en er heel veel dingen gebeurden toen we in Nederland kwamen wonen. Mijn vader is bijvoorbeeld altijd bezig met gevoelens en energieën. Als ik ergens last van heb, dan probeert hij het altijd met energie te verhelpen. Meditaties en ademhaling, dat is helemaal zijn ding. Zijn migraines zorgden ervoor dat hij ging zoeken naar allerlei out of the box- manieren om dat te verhelpen. Hij is ook gek op sport, dus eigenlijk heb ik thuis mijn eigen mental coach.” Wat een luxe. “Ja, mijn opa, mijn vaders vader, vond dat mijn vader het allemaal zelf moest uitzoeken en daarom heeft hij besloten om het bij ons over een andere boeg te gooien. Hij is heel erg betrokken bij Melle en mij. Ik ben nu met hem meditaties aan het testen en allerlei ademhalingstechnieken.” Jij bent heel close met je broer. Vorig jaar worstelde hij met blessures en ook door dit seizoen heeft hij vanwege een knieblessure een streep moeten zetten. “Het jaar van de Spelen, 2022, gingen we samen de wereld nog over. Daarna kreeg Melle de ene na de andere heftige rugblessure. Alle binnenbanden hadden scheurtjes, waardoor hij de Spelen moest missen. Afgelopen seizoen was hij weer aan het opbouwen, hij kwam weer in het team voor de World Cups. In Duitsland werd hij door iemand onderuit geschaatst met gekneusde ribben tot gevolg. Dit seizoen ging hij weer onderuit door toedoen van een ander en nu is zijn pees in de knie ontstoken. Hij komt elke keer heel sterk terug, maar heeft ook erg veel pech gehad. Hij is zeker nog niet klaar met schaatsen. Eigenlijk richten we ons nu op de Spelen van 2026 in Milaan, dan willen we samen op het ijs staan.” Welke gegevens worden er bijgehouden om jouw prestaties te monitoren? “We hebben in het team een embedded scientist, Bjorn de Laat, die alles bijhoudt en vooral analyseert. Het varieert van de slaap tot hoeveel je naar een telefoonscherm kijkt. We maken ook een aantal keer per jaar een DEXA-bodyscan om spiermassa te monitoren en er zijn elke maand bloedafnames om tekorten in de gaten te houden.” Kijkt een diëtist ondertussen ook naar bijvoorbeeld intoleranties bij voeding? “Zeker. Mijn broer is allergisch voor gluten. Ik heb vooralsnog nergens last van.” Nou ja, je schaatste de laatste tijd met een aangepaste schaats en moest je bij de EK al na één afstand terugtrekken. “In ben in de World Cup geraakt door een Koreaan. Mijn enkel is herstellende van ingescheurde pezen. Ik kom gewoon niet in de schaatsen omdat mijn enkel nog zo gezwollen is. Ik richt me op 15 maart, dan moet ik er staan bij de WK in Ahoy. Er is kans op WK-goud. Ik heb dit seizoen al goud op de 1000 meter, maar het is ook lastig om in eigen land te rijden, natuurlijk.” Waarom? “Er is gewoon meer druk om te presteren als je in eigen land schaatst. Vorig jaar was de WK in Zuid-Korea en toen zag je de Koreaanse shorttrackers zoveel gekke, domme fouten maken. Natuurlijk vind ik het leuk om in Nederland te schaatsen, maar het is ook een beetje spannend.” Taalachterstand Je hebt tot je twaalfde in Canada gewoond waar je aan ijshockey deed. Dat is in Nederland geen nationale sport. Hoe zijn jullie begonnen met shorttracken? “Vroeger vond ik sport vreselijk. Naast schaatsen kan ik ook helemaal niets. In Canada doe je meestal veel sporten: atletiek, basketbal, tennis, voetballen en natuurlijk ook de nationale sport ijshockey. Daarmee zijn Melle en ik gestopt omdat we eigenlijk ook iets te klein voor die sport waren, vergeleken met Canadese jongens. We hadden vaak blessures. We wilden overstappen van ijshockey naar een ‘veiligere’ sport. Dat werd shorttracken. Als je mijn gezicht ziet, dan snap je dat dat een grote misvatting was.” Je doelt op het ongeluk waarbij je een schaats in je gezicht kreeg waardoor je nu de trotse drager bent van een prachtig litteken, wat tegelijkertijd een trademark is geworden. Lachend: “Ja... Je gelooft het misschien niet, maar pas gedurende mijn tweede jaar in Nederland begon ik pas interesse te krijgen voor sport. Melle vond shorttracken meteen heel leuk en ik deed gewoon mee. Ik had er niet bepaald een doel mee. Pas toen ik dertien was en met een team ging schaatsen, begon ik het leuk te vinden. Op een gegeven moment kwam er een coach uit Amerika die een jeugdteam ging samenstellen en zij vond dat Melle en ik talent hadden. Toen zijn we vijf keer per week gaan trainen.” Jij sprak nauwelijks Nederlands toen jullie net weer hier woonden. Hoe zagen de schoolweken eruit? “In Almere moesten we vaak nablijven omdat we met Nederlands echt achterbleven. We hebben een school gevonden in Almere waar we het vwo konden doen in het Engels. Daarna gingen we toch weer naar een andere school en moesten we overstappen naar de havo door de taalachterstand. We zijn geëindigd op het vmbo in Amsterdam omdat we onze sport er ook nog bijhadden. Later heb ik toch nog de havo gedaan omdat ik toen al veel beter Nederlands sprak. Ik kan best goed leren.” Wat vond de leerplichtambtenaar van getalenteerde jonge sporters als jullie? “De school in Amsterdam had twee top- sportmanagers. We zaten in de klas met veel jongens die bij Ajax voetbalden. De mentaliteit was: kom wanneer je kan. Maar het belangrijkste was dat onze ouders zeiden: ‘Je kunt altijd nog studeren, maar je kan nu schaatsen.’ Ik hoor weleens van andere sporters dat ze er verplicht iets naast moeten doen van hun ouders, maar dat lijkt me vreselijk. Hoe kun je je optimaal concentreren op een wedstrijd als je weet dat er nog een toetsweek aan komt? Mijn vader is twee keer gevraagd voor Ajax toen hij jong was, maar dat mocht niet van zijn vader. Daarom wilde hij het graag anders doen met zijn kinderen.” En hoe was het shorttracken te combineren met school? “Twee jaar lang werden we om vijf uur ’s ochtends wakker, gingen we met de bus van Almere naar Amsterdam en daarvandaan met de coach naar Utrecht om te trainen. Vervolgens weer terug met de coach naar Amsterdam om naar school te gaan en daarna voor de tweede training weer naar Utrecht en terug naar Amsterdam met onze coach om vandaar terug te gaan naar ons huis in Almere.” Het had natuurlijk impact op het hele gezin. Als jullie om vijf uur naast je bed stonden, betekende dat vast dat jullie moeder er ook uit moest om het ontbijt klaar te maken. “Ja, mijn ouders zeiden eigenlijk meteen: ‘We doen dit gewoon.’ Toen het beter was om voor onze sport te verhuizen naar Friesland, zodat we in Thialf kon- den trainen, besloten ze meteen in actie te komen. Binnen een jaar maakte Melle al de overstap naar het nationale team en ik binnen drie jaar.” SCHEVE SITUATIE Jij hoort nu bij de wereldtop in het shorttracken en hebt bij spelers van Ajax in de klas gezeten. Een voetballer die een contract tekent bij een club en een shorttracker die bij de nationale selectie komt; daar zit een verschil tussen wat de financiën betreft. “Ja, het is soms oneerlijk verdeeld. Kijk, zij zijn natuurlijk vaker op tv, dus ik snap dat ze meer verdienen, maar als je het vergelijkt met hoeveel wij moeten trainen, dan is het evenwicht ver te zoeken. Het is ook per land verschillend. Shorttrackers in China worden weer veel beter betaald dan wij in Nederland. In deze sport kom je er gewoon niet mee weg als je een beetje talent hebt. Bij ons zitten er mensen in het nationale team die niet betaald worden. Dat gebeurt pas als je bij de top acht van de wereld hoort.” Je bent 22 en verdient al drie jaar je geld met shorttracken. Je moet dus blijven presteren om de A-status van NOC*NSF te behouden. De jongens met wie je traint en in een team rijdt, zijn ook je concurrenten. Hoe bepaalt dat de sfeer in het team? “Aan de oppervlakte lijkt het natuurlijk allemaal koek en ei, maar de verschillen zijn enorm. Soms ben je 24 of 25 en moet je in een bejaardenflat wonen die je ouders betalen om deze sport te kunnen blijven doen. Slechts vijf van de twaalf shorttrackers van het nationale team worden betaald bij de mannen. Dat is natuurlijk een rare, scheve situatie.” Wat is jouw ultieme droom? “Samen met Melle naar de Spelen en dan olympisch kampioen worden. Dat kan samen op de relay, maar natuurlijk ook individueel. Wie er van ons eerste wordt, maakt me in dat geval niet uit.” Dat is nou broederliefde. Maar maakt het je echt niet uit? “Nou... ik denk dat ik zelfs liever heb dat Melle eerste wordt. Als ik zie wat hij er allemaal voor doet... Hij trok mij vroeger al altijd mee, ik kon hem nauwelijks bijhouden. Hij schaatste ook altijd op kop, was sterker dan ik. En dat hij nu worstelt met die blessures en de Spelen moest missen... Daarom gun ik hem die gouden plak.” Met dank aan Uitgerust voor Zaken, Heerenveen. Helden Magazine 70 Het interview met Jens van 't Wout komt voort uit het eerste nummer van 2024. Jutta Leerdam schittert op de cover van de zeventigste editie van Helden. Ze heeft een grote schare fans en volgers. Hoe kijkt ze naar zichzelf? En hoe kijken anderen naar haar. ‘’Echt, schaatsen staat bij mij altijd voorop.’’ In Helden Magazine 70 is er veel aandacht voor de wintersporten. Het jonge Amerikaanse fenomeen Jordan Stolz vragen we naar zijn geheim en de samenwerking met Irene Schouten en Jillert Anema. Shorttrackzusjes Xandra en Michelle Velzeboer veroveren samen de wereld, een dubbelinterview in aanloop naar de WK in Rotterdam. Daarnaast is er ook aandacht voor voetbal. Peter Bosz is met PSV hard op weg naar zijn eerste landstitel. De kans is groot dat PSV zijn laatste club is als trainer. Calvin Stengs is helemaal terug, schittert bij Feyenoord en Oranje. We gingen langs bij Calvin, zijn vriendin Beau de Boer – dochter van Frank de Boer – en zoontje Saint. Frits Barend eert Ruud Geels, de vaak verguisde spits die in november overleed en oud-voetballer Michael Mols spreekt over de tumor die in zijn hoofd werd ontdekt. Verder kwam wielrenner Milan Vader in 2022 zwaar ten val, lag in coma en keerde na een lange revalidatie terug aan de top, met dank aan vriendin Ilse Lutke die niet van zijn zijde week. Veldrijdster Fem van Empel is een multitalent, maar het is wel wennen dat iedereen haar vergelijkt met Mathieu van der Poel. Tallon Griekspoor is de beste tennisser van Nederland, we spraken hem samen met zijn broers Kevin en Scott in aanloop naar de ABN AMRO Open. Als laatste stroomt het racen bij duizendpoot Tom Coronel door zijn bloed. “Max Verstappen is beter dan iedereen die ik ooit heb gezien.” Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 70 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw favoriete sporters? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Jens van ’t Wout (22) is het boegbeeld van een nieuwe generatie mannelijke shorttrackers. Victoria Koblenko trok naar Heerenveen om kennis te maken in aanloop naar de WK shorttrack (15-17 maart) in Rotterdam. “Eigenlijk komt het allemaal op hetzelfde neer: ik moet niet te veel denken, maar gewoon doen.” Een jaar geleden stond je met je broer Melle in Helden. Toen gold je nog een beetje als het grote, opkomende talent. Inmiddels zijn we onder andere drie Europese titels en een wereldtitel verder. Wat was het hoogtepunt van het afgelopen jaar? “Mijn eerste gouden medaille bij de World Cup in Salt Lake City. Ik won de 1500 meter en die overwinning had ik helemaal niet aan zien komen. Het jaar ervoor was ik niet eens in de buurt van een medaille gekomen. Ik won ineens aan het begin van vorig seizoen met een dikke voorsprong. Een dag later won ik ook meteen goud op mijn ‘slechtste’ afstand: de 500 meter.” Heb je al een verklaring voor waarom je ineens wel won? “Ervaring. Ik heb mezelf echt eerst moeten leren kennen om vertrouwen te kunnen halen uit mezelf. Als shorttracker moest ik in heel veel dingen vertrouwen krijgen: dat ik op kop kon rijden, dat ik niet te moe werd of dat ik ingehaald werd aan het einde en dat ik lang genoeg kon wachten voordat ik tot aanvallen overging. Stuk voor stuk zaken die heel grote impact hebben op het ijs. Eigenlijk komt het allemaal op hetzelfde neer: ik moet niet te veel denken, maar gewoon doen. Doen wat m’n lichaam wil doen: gewoon schaatsen.” ‘Gewoon’ schaatsen? Jij haalt er goud mee, dus zo gewoon is het niet. “Wat ik bedoel is dat je op je instinct af moet gaan als shorttracker.” ‘Ik denk dat ik zelfs liever heb dat mijn broer eerste wordt. Als ik zie wat hij er allemaal voor doet... Hij trok mij vroeger al altijd mee’ Veel sporters hoor ik altijd over ‘in een flow komen’. Kun jij mij uitleggen hoe je dat doet? “Ik focus me op het moment. Dat is nu een automatisme geworden, maar voorheen deed ik dat minder. Ik moet niet te veel vooruitdenken. De opdracht is heel simpel: ik moet naar de eerste plek, maar hoe ga ik dat doen? Dat is vaak niet te plannen. Het is een schakel van kleine kettingreacties. Plannen heeft daarom ook niet zoveel zin. Hoe het gaat verlopen? Geen idee. Als je je daaraan kunt overgeven, ben je al een heel eind. Je moet je als shorttracker over kunnen geven aan het nu.” Meditaties Was er na schaatsen nog meer moois het afgelopen jaar? “Ik leef voor het schaatsen, doe daarnaast niet zoveel. Nou... Ik heb net mijn motorrijbewijs gehaald. Eigenlijk keek ik altijd naar auto’s, maar mijn pa heeft me overtuigd dat ik een motor moest kopen. Die heb ik nu net helemaal uit elkaar gehaald en weer in elkaar gezet. Dat is wel een grote hobby geworden. O ja, en er zijn wat tatoeages bijgekomen. Het Japanse teken voor ‘leven in het nu’ staat vers op m’n onderarm getatoeëerd. Die heeft oud-shorttracker Dylan Hoogerwerf gezet. Vorig jaar werd jou in Helden gevraagd wie je een heel mooie vrouw vond en toen fluisterde je broer Melle je in dat je moest roepen: ‘My future girlfriend.’ Wat als ik je nu dezelfde vraag stel? “Dan zeg ik: Zoë! Sinds 27 september heb ik een relatie met shorttrackster Zoë Deltrap.” Handig, een vriendin die ook in de nationale selectie zit. “Ja, ik heb geen groot sociaal leven. En er is veel begrip als ik hard moet trainen, omdat Zoë precies weet wat erbij komt kijken om een goede shorttracker te zijn. We trainen twee keer per dag van maandag tot en met zaterdag. Zoë werkt ook heel hard, maar helaas heeft ze een hernia gekregen afgelopen zomer.” Jullie zijn als gezin toen je jong was eerst naar Canada verhuisd en daarna weer terug naar Nederland. Voor de sport zijn je broer en jij nu in de buurt van Heerenveen gaan wonen. Is de band met je ouders veranderd? “We zijn als gezin superclose. We knuffelen wat af met z’n vieren. Ik luister altijd naar ze, omdat ze gewoon veel meer ervaring hebben en er heel veel dingen gebeurden toen we in Nederland kwamen wonen. Mijn vader is bijvoorbeeld altijd bezig met gevoelens en energieën. Als ik ergens last van heb, dan probeert hij het altijd met energie te verhelpen. Meditaties en ademhaling, dat is helemaal zijn ding. Zijn migraines zorgden ervoor dat hij ging zoeken naar allerlei out of the box- manieren om dat te verhelpen. Hij is ook gek op sport, dus eigenlijk heb ik thuis mijn eigen mental coach.” Wat een luxe. “Ja, mijn opa, mijn vaders vader, vond dat mijn vader het allemaal zelf moest uitzoeken en daarom heeft hij besloten om het bij ons over een andere boeg te gooien. Hij is heel erg betrokken bij Melle en mij. Ik ben nu met hem meditaties aan het testen en allerlei ademhalingstechnieken.” Jij bent heel close met je broer. Vorig jaar worstelde hij met blessures en ook door dit seizoen heeft hij vanwege een knieblessure een streep moeten zetten. “Het jaar van de Spelen, 2022, gingen we samen de wereld nog over. Daarna kreeg Melle de ene na de andere heftige rugblessure. Alle binnenbanden hadden scheurtjes, waardoor hij de Spelen moest missen. Afgelopen seizoen was hij weer aan het opbouwen, hij kwam weer in het team voor de World Cups. In Duitsland werd hij door iemand onderuit geschaatst met gekneusde ribben tot gevolg. Dit seizoen ging hij weer onderuit door toedoen van een ander en nu is zijn pees in de knie ontstoken. Hij komt elke keer heel sterk terug, maar heeft ook erg veel pech gehad. Hij is zeker nog niet klaar met schaatsen. Eigenlijk richten we ons nu op de Spelen van 2026 in Milaan, dan willen we samen op het ijs staan.” Welke gegevens worden er bijgehouden om jouw prestaties te monitoren? “We hebben in het team een embedded scientist, Bjorn de Laat, die alles bijhoudt en vooral analyseert. Het varieert van de slaap tot hoeveel je naar een telefoonscherm kijkt. We maken ook een aantal keer per jaar een DEXA-bodyscan om spiermassa te monitoren en er zijn elke maand bloedafnames om tekorten in de gaten te houden.” Kijkt een diëtist ondertussen ook naar bijvoorbeeld intoleranties bij voeding? “Zeker. Mijn broer is allergisch voor gluten. Ik heb vooralsnog nergens last van.” Nou ja, je schaatste de laatste tijd met een aangepaste schaats en moest je bij de EK al na één afstand terugtrekken. “In ben in de World Cup geraakt door een Koreaan. Mijn enkel is herstellende van ingescheurde pezen. Ik kom gewoon niet in de schaatsen omdat mijn enkel nog zo gezwollen is. Ik richt me op 15 maart, dan moet ik er staan bij de WK in Ahoy. Er is kans op WK-goud. Ik heb dit seizoen al goud op de 1000 meter, maar het is ook lastig om in eigen land te rijden, natuurlijk.” Waarom? “Er is gewoon meer druk om te presteren als je in eigen land schaatst. Vorig jaar was de WK in Zuid-Korea en toen zag je de Koreaanse shorttrackers zoveel gekke, domme fouten maken. Natuurlijk vind ik het leuk om in Nederland te schaatsen, maar het is ook een beetje spannend.” Taalachterstand Je hebt tot je twaalfde in Canada gewoond waar je aan ijshockey deed. Dat is in Nederland geen nationale sport. Hoe zijn jullie begonnen met shorttracken? “Vroeger vond ik sport vreselijk. Naast schaatsen kan ik ook helemaal niets. In Canada doe je meestal veel sporten: atletiek, basketbal, tennis, voetballen en natuurlijk ook de nationale sport ijshockey. Daarmee zijn Melle en ik gestopt omdat we eigenlijk ook iets te klein voor die sport waren, vergeleken met Canadese jongens. We hadden vaak blessures. We wilden overstappen van ijshockey naar een ‘veiligere’ sport. Dat werd shorttracken. Als je mijn gezicht ziet, dan snap je dat dat een grote misvatting was.” Je doelt op het ongeluk waarbij je een schaats in je gezicht kreeg waardoor je nu de trotse drager bent van een prachtig litteken, wat tegelijkertijd een trademark is geworden. Lachend: “Ja... Je gelooft het misschien niet, maar pas gedurende mijn tweede jaar in Nederland begon ik pas interesse te krijgen voor sport. Melle vond shorttracken meteen heel leuk en ik deed gewoon mee. Ik had er niet bepaald een doel mee. Pas toen ik dertien was en met een team ging schaatsen, begon ik het leuk te vinden. Op een gegeven moment kwam er een coach uit Amerika die een jeugdteam ging samenstellen en zij vond dat Melle en ik talent hadden. Toen zijn we vijf keer per week gaan trainen.” Jij sprak nauwelijks Nederlands toen jullie net weer hier woonden. Hoe zagen de schoolweken eruit? “In Almere moesten we vaak nablijven omdat we met Nederlands echt achterbleven. We hebben een school gevonden in Almere waar we het vwo konden doen in het Engels. Daarna gingen we toch weer naar een andere school en moesten we overstappen naar de havo door de taalachterstand. We zijn geëindigd op het vmbo in Amsterdam omdat we onze sport er ook nog bijhadden. Later heb ik toch nog de havo gedaan omdat ik toen al veel beter Nederlands sprak. Ik kan best goed leren.” Wat vond de leerplichtambtenaar van getalenteerde jonge sporters als jullie? “De school in Amsterdam had twee top- sportmanagers. We zaten in de klas met veel jongens die bij Ajax voetbalden. De mentaliteit was: kom wanneer je kan. Maar het belangrijkste was dat onze ouders zeiden: ‘Je kunt altijd nog studeren, maar je kan nu schaatsen.’ Ik hoor weleens van andere sporters dat ze er verplicht iets naast moeten doen van hun ouders, maar dat lijkt me vreselijk. Hoe kun je je optimaal concentreren op een wedstrijd als je weet dat er nog een toetsweek aan komt? Mijn vader is twee keer gevraagd voor Ajax toen hij jong was, maar dat mocht niet van zijn vader. Daarom wilde hij het graag anders doen met zijn kinderen.” En hoe was het shorttracken te combineren met school? “Twee jaar lang werden we om vijf uur ’s ochtends wakker, gingen we met de bus van Almere naar Amsterdam en daarvandaan met de coach naar Utrecht om te trainen. Vervolgens weer terug met de coach naar Amsterdam om naar school te gaan en daarna voor de tweede training weer naar Utrecht en terug naar Amsterdam met onze coach om vandaar terug te gaan naar ons huis in Almere.” Het had natuurlijk impact op het hele gezin. Als jullie om vijf uur naast je bed stonden, betekende dat vast dat jullie moeder er ook uit moest om het ontbijt klaar te maken. “Ja, mijn ouders zeiden eigenlijk meteen: ‘We doen dit gewoon.’ Toen het beter was om voor onze sport te verhuizen naar Friesland, zodat we in Thialf kon- den trainen, besloten ze meteen in actie te komen. Binnen een jaar maakte Melle al de overstap naar het nationale team en ik binnen drie jaar.” SCHEVE SITUATIE Jij hoort nu bij de wereldtop in het shorttracken en hebt bij spelers van Ajax in de klas gezeten. Een voetballer die een contract tekent bij een club en een shorttracker die bij de nationale selectie komt; daar zit een verschil tussen wat de financiën betreft. “Ja, het is soms oneerlijk verdeeld. Kijk, zij zijn natuurlijk vaker op tv, dus ik snap dat ze meer verdienen, maar als je het vergelijkt met hoeveel wij moeten trainen, dan is het evenwicht ver te zoeken. Het is ook per land verschillend. Shorttrackers in China worden weer veel beter betaald dan wij in Nederland. In deze sport kom je er gewoon niet mee weg als je een beetje talent hebt. Bij ons zitten er mensen in het nationale team die niet betaald worden. Dat gebeurt pas als je bij de top acht van de wereld hoort.” Je bent 22 en verdient al drie jaar je geld met shorttracken. Je moet dus blijven presteren om de A-status van NOC*NSF te behouden. De jongens met wie je traint en in een team rijdt, zijn ook je concurrenten. Hoe bepaalt dat de sfeer in het team? “Aan de oppervlakte lijkt het natuurlijk allemaal koek en ei, maar de verschillen zijn enorm. Soms ben je 24 of 25 en moet je in een bejaardenflat wonen die je ouders betalen om deze sport te kunnen blijven doen. Slechts vijf van de twaalf shorttrackers van het nationale team worden betaald bij de mannen. Dat is natuurlijk een rare, scheve situatie.” Wat is jouw ultieme droom? “Samen met Melle naar de Spelen en dan olympisch kampioen worden. Dat kan samen op de relay, maar natuurlijk ook individueel. Wie er van ons eerste wordt, maakt me in dat geval niet uit.” Dat is nou broederliefde. Maar maakt het je echt niet uit? “Nou... ik denk dat ik zelfs liever heb dat Melle eerste wordt. Als ik zie wat hij er allemaal voor doet... Hij trok mij vroeger al altijd mee, ik kon hem nauwelijks bijhouden. Hij schaatste ook altijd op kop, was sterker dan ik. En dat hij nu worstelt met die blessures en de Spelen moest missen... Daarom gun ik hem die gouden plak.” Met dank aan Uitgerust voor Zaken, Heerenveen. Helden Magazine 70 Het interview met Jens van 't Wout komt voort uit het eerste nummer van 2024. Jutta Leerdam schittert op de cover van de zeventigste editie van Helden. Ze heeft een grote schare fans en volgers. Hoe kijkt ze naar zichzelf? En hoe kijken anderen naar haar. ‘’Echt, schaatsen staat bij mij altijd voorop.’’ In Helden Magazine 70 is er veel aandacht voor de wintersporten. Het jonge Amerikaanse fenomeen Jordan Stolz vragen we naar zijn geheim en de samenwerking met Irene Schouten en Jillert Anema. Shorttrackzusjes Xandra en Michelle Velzeboer veroveren samen de wereld, een dubbelinterview in aanloop naar de WK in Rotterdam. Daarnaast is er ook aandacht voor voetbal. Peter Bosz is met PSV hard op weg naar zijn eerste landstitel. De kans is groot dat PSV zijn laatste club is als trainer. Calvin Stengs is helemaal terug, schittert bij Feyenoord en Oranje. We gingen langs bij Calvin, zijn vriendin Beau de Boer – dochter van Frank de Boer – en zoontje Saint. Frits Barend eert Ruud Geels, de vaak verguisde spits die in november overleed en oud-voetballer Michael Mols spreekt over de tumor die in zijn hoofd werd ontdekt. Verder kwam wielrenner Milan Vader in 2022 zwaar ten val, lag in coma en keerde na een lange revalidatie terug aan de top, met dank aan vriendin Ilse Lutke die niet van zijn zijde week. Veldrijdster Fem van Empel is een multitalent, maar het is wel wennen dat iedereen haar vergelijkt met Mathieu van der Poel. Tallon Griekspoor is de beste tennisser van Nederland, we spraken hem samen met zijn broers Kevin en Scott in aanloop naar de ABN AMRO Open. Als laatste stroomt het racen bij duizendpoot Tom Coronel door zijn bloed. “Max Verstappen is beter dan iedereen die ik ooit heb gezien.” Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 70 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw favoriete sporters? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Baanwielrennen

Jeffrey Hoogland: Kilometer vreter

Jeffrey Hoogland (30) pakte op de Spelen in Parijs goud op de teamsprint. Daarnaast verbeterde hij  vorig jaar in Mexico het wereldrecord op de tijdrit van 1000 meter. Een verhaal over intense pijn, twijfels en een nieuwe goudjacht met de koning van de kilometer. “Na elke kilometer schreeuwt mijn lichaam tegen me: doe dit alsjeblieft nooit meer.” “De pijn die ik voel op de kilometer is niet in woorden uit te drukken. In één minuut sloop je je spieren. Je moet het meemaken om te weten hoe dat voelt. Ik begin vanuit stilstand met een heel zwaar verzet, op zeeniveau vaak 68 tanden voor en 15 achter, versnellingen zitten immers niet op een baanfiets. De eerste ronde gebruik ik om op snelheid te komen, dan denk ik alleen maar: trappen, je moet harder, kom op sneller. De eerste anderhalve ronde is het puur explosief bezig zijn, tot ik een topsnelheid van meer dan 75 kilometer per uur bereik. De tweede ronde gaat nog wel, dan is het zaak dat tempo vast te houden. Maar na vijfhonderd meter begint de verzuring in m’n benen. Bij elke trap meer. In de derde ronde lukt het nog wel om te fietsen, maar daarna kom je op een niveau van fight or flight, dat is een state of mind waarin mensen in paniek kunnen raken. Uit wat voor hout je bent gesneden blijkt in zo’n stresssituatie. De natuurlijke reacties van lichaam en geest zijn: ik moet hier weg, vluchten! Op dat moment komt de oermens in mij naar boven. In die vierde en laatste ronde knalt het melkzuur zo’n beetje uit m’n oren. Wat ik in die laatste ronde doe, voelt niet eens meer als fietsen. Het is eigenlijk meer mee peddelen, want de pure kracht is weggevloeid. Door de pijn heen, verstand op nul, puur op mentaliteit de finish halen. Dat knokken tegen mezelf is ook wat het mooi en uitdagend maakt. Niet op dat moment, hoor, maar wel als je er, zoals ik nu, op terugkijkt en over nadenkt. 'De natuurlijke reacties van lichaam en geest zijn: Ik moet hier weg, vluchten! Op dat moment komt de oermens in mij naar boven. Door die pijn heen' Die laatste meters voelt het bijna alsof ik niet meer op aarde ben, dan wordt het licht in mijn hoofd. In het begin kijk ik altijd langs en over mijn handen heen. Ik wil zien waar ik heen stuur, dan rij ik ook de meest vloeiende lijn. Maar in de laatste ronde zakt mijn bovenlichaam in door de vermoeidheid. Ik moet de energie letterlijk uit mijn kleine teen halen. Zolang je nog spanning op je benen hebt, voel je dus wel de enorme verzuring, maar op een of andere manier associeer ik die dan nog niet met pijn, dat heb ik geblokkeerd. Maar zodra ik de finish gepasseerd ben en de druk gaat van m’n benen af, dan lijkt het of ze zijn ontploft vanbinnen. Zoveel pijn voel ik dan ineens. Toen ik in 2018 in Apeldoorn voor het eerst wereldkampioen werd op de kilometer kon ik niet eens meer lopen. Ik lag meteen op de grond toen ik van m’n fiets kwam, lopen ging niet meer, ik moest echt worden ondersteund naar het middenterrein. Tegenwoordig gaat dat beter. Hoe zwaarder de versnelling is die ik met de jaren ben gaan ronddraaien, des te beter ik de inspanning aankan. De kilometer is een combinatie van uithoudingsvermogen en kracht. Met een zwaarder verzet draait het meer om kracht en raak ik minder snel buiten adem en ben ik na afloop minder gesloopt. Neemt niet weg dat na elke kilometer mijn lichaam tegen me schreeuwt: doe dit alsjeblieft nooit meer. Na een kilometer heb ik nog een week lang last van mijn lijf, benen en longen. De dagen erna heb ik last van, zoals wij het noemen, de ‘kilokuch’. Een heel droge, nare hoest waar je niets aan kunt doen. Dat geeft wel aan hoe erg ik m’n longen heb gesloopt. Na een week rust ben ik vaak weer het mannetje. Ik weet nog dat ik na mijn eerste wereldtitel op de kilometer meteen met mijn vriendin Shanne Braspennincx op wintersport ging. Pas aan het einde van de vakantie kwam ik weer een beetje op adem. Op een of andere manier ben ik elke keer als er iets te halen valt op de kilometer de pijn van de vorige keer weer vergeten. Nou ja, vergeten... Als ik in de startmachine sta, dan ben ik er niet bang voor. Het wordt natuurlijk niks als je op je fiets zit en je denkt: ik ga zoveel pijn hebben, moet ik wel van start? Ik hou van de uitdaging. Het is een minuut lang all out gaan. Daar kun je heel zenuwachtig van worden, maar mij helpen nervositeit en spanning juist om scherper te worden en me goed te voelen.” Kunst “Ik rij helemaal niet graag een kilometer, tenzij er iets te halen valt. Voor mij is het eigenlijk een bijnummer, aangezien deze discipline na de Spelen van 2004 van de olympische agenda verdween. Ik train er ook niet echt voor, vaak gaat een dag voor de WK het stuur voor de kilometer pas op m’n fiets. Lange tijd heb ik ook niet heel erg op de aerodynamica gelet wat betreft mijn houding op de fiets. Het was vaak gewoon: hard van start gaan, daarna op het stuur gaan liggen en dan komt het wel goed. Sinds ik in 2015 bij de EK voor het eerst de kilometer reed, ben ik ongeslagen. Als ik start, win ik goud. Bizar. Ik krijg geregeld de vraag of ik gemaakt ben voor de kilometer. Eigenlijk ben ik gemaakt voor de 500 meter, ik moet alleen nog twee rondjes langer door. Ik heb van jongs af aan, ook door mijn achtergrond als BMX’er, een goede start. Daarnaast heb ik als sprinter veel power. In de teamsprint neem ik altijd de derde ronde voor mijn rekening. Maar ik moet wel zeggen dat een kilometer echt wel zwaarder is dan de teamsprint. Het is een ronde langer en ik moet alles zelf doen. Op de teamsprint zit ik eerst in de slipstream van starter Roy van den Berg en van Harrie Lavreysen, die de tweede ronde voor z’n rekening neemt. Vergeleken bij de kilometer rij ik de eerste twee rondes op de teamsprint redelijk ontspannen, daarna ben ik aan de beurt en moet ik een ronde knallen. Maar goed, die teamsprint helpt natuurlijk wel om een goede kilometer te rijden. Voorheen moesten baanrenners het op de kilometer juist hebben van de laatste twee ronden. Er werd destijds met lichtere verzetten gereden, renners met meer inhoud gingen vaak wel twee seconden langzamer van start. Die achterstand maakten ze op het einde wel goed op de pure sprinters, die dan inkakten. Tegenwoordig is het materiaal veel verder ontwikkeld. De fiets, de aerodynamische pakken en helmen zorgen ervoor dat een sprinter langer zijn snelheid vast kan houden. Daarnaast wordt er op een hoger niveau getraind, lukt het om een zwaarder verzet rond te blijven trappen. De snelheden zijn hoger en worden langer vastgehouden. Daardoor zijn de jongens van de langere adem nu kansloos. Het is: alles aanspannen in dat lijf en gaan. Het is eigenlijk een soort kunst geworden.” Wereldrecord “Nadat ik dit jaar in Glasgow mijn vierde wereldtitel op de kilometer pakte, dacht ik: en nu kunnen we voor het wereldrecord gaan. François Pervis reed op 7 december 2013 in het Mexicaanse Aguascalientes, een baan op 1700 meter boven zeeniveau, een tijd van 56,303. Een bizar snelle tijd, maar ik dacht al een tijdje dat het mogelijk was die tijd te verbeteren, omdat we tien jaar verder zijn, het materiaal beter is en de renners weer sterker en sneller zijn. Ik had wel een voorwaarde voordat ik het record aan zou vallen: ik moest in Glasgow eerst de wereldtitel prolongeren. Ik vond het niet kunnen om het wereldrecord aan te vallen, terwijl ik niet eens de beste van de wereld was. Dat was mijn eer te na. Daardoor kwam er ook extra druk op de kilometer bij de WK. Toen ik op 8 augustus mijn vierde wereldtitel pakte, kon ik de aanval op het wereldrecord aankondigen. Het was een late call. Veel moest nog geregeld worden om op 31 oktober het record aan te kunnen vallen in Aguascalientes. Het begon met het scheppen van de voorwaarden. Mijn management House of Sports en Shanne, die ook heel goed is in het regelen en organiseren, hebben mij daar heel erg bij geholpen. Ik ben heel dankbaar dat mooie partners als AP Support, de Nederlandse Loterij, AGU, Yamaha, Omnisport, HiPRO en de KNWU mij hebben ondersteund, waardoor ik een wedstrijd helemaal voor mij alleen in Mexico kon organiseren. Normaal gesproken hebben Shanne en ik het thuis nooit over fietsen, maar dat was de afgelopen tijd wel anders. In tegenstelling tot voorheen ben ik in aanloop naar de wereldrecordpoging natuurlijk wel heel intensief gaan trainen op de kilometer. Het kilometerstuur zat standaard op mijn fiets. We hebben gekeken naar mijn houding, die kon aerodynamischer. Het was beter om mijn hoofd minder omhoog te houden dan ik gewend was en dus ook minder ver vooruit te kijken. Dat was weer een heel andere houding, was wennen. Daar hebben we eerst op de roller en daarna op de baan heel hard aan gewerkt. Dat het dan lukt, in een tijd van 55,433, 0,896 seconden sneller dan het oude record, is de ultieme bekroning.” Burn-out “De aanval op het wereldrecord was de afgelopen tijd een mooie prikkel. Na de Spelen had ik juist moeite om gemotiveerd te blijven. Tien jaar lang had ik heel intensief voor mijn sport geleefd. Mensen weten nog hoe het was tijdens de lockdown, dat ineens jouw wereldje heel klein werd. Dat is eigenlijk hoe mijn leven al jaren was. Alles stond in het teken van het fietsen, voor andere dingen was amper ruimte. Het is heftig om jarenlang jezelf restricties op te leggen, binnen een vaste structuur te leven en amper tijd voor sociale contacten te hebben. Wij hadden de ambitie om de beste te worden op de teamsprint, gingen nog extremer te werk om ons grote doel te halen. Ik ben juist iemand die van nature op z’n tijd wat afleiding nodig heeft, moet soms m’n hoofd leegmaken. Voor mij betekent dat: af en toe lekker crossen met de motor of afspreken met vrienden. Ik word gek als ik dag in dag uit met maar één ding bezig ben. Tot en met de Spelen in Tokio moest dat allemaal wijken. Mijn leven draaide om fietsen, fietsen en nog eens fietsen. Ons grote doel, goud winnen op de teamsprint, haalden we. Daarnaast pakte ik zilver op de sprint. Ik was in mijn beste vorm ooit in Tokio, was zo trots op wat ik had bereikt, maar merkte ook dat ik op het randje zat van wat tegenwoordig vaak al snel als een burn-out wordt bestempeld. Ik was er na de Spelen even klaar mee om alleen maar met fietsen bezig te zijn, was al heel erg blij met mijn carrière en zag ertegen op om meteen weer aan een nieuwe olympische cyclus te moeten beginnen. En ik moest er niet aan denken meteen weer als een kluizenaar te leven voor m’n sport, vond het ook belangrijk om ‘mens’ te zijn, om er te zijn voor mijn vrienden, die al die jaren begrip toonden voor mijn leven als topsporter. Daar ben ik ze enorm dankbaar voor, maar tegelijkertijd had ik wel vaak het gevoel dat ik iets miste. Het zette me ook aan het denken en al voor de Spelen realiseerde ik me dat het leven uit meer bestaat dan fietsen. Ik had daar ook gesprekken over met mijn vrienden na Tokio. Ik vertelde dat ik het gewoon niet meer leuk vond, dat ik er zo klaar mee was en dat het in aanloop naar de Spelen zo extreem zwaar was geweest. En dat alleen maar om zo’n medaille te halen, zei ik. Ik ging die medailles downgraden, dacht: zijn die het waard om daar zoveel voor op te geven? Mijn vrienden probeerden me op te beuren, zeiden: ‘Je hebt toch iets moois bereikt? Wij hebben ons werk en dat is ook niet altijd zaligmakend.’ Mijn gevoel om het fietsen even op een lager pitje te zetten, werd versterkt door Shanne. Zij was in Tokio olympisch kampioen geworden op de keirin, had een enorm voldaan gevoel, maar stond er na terugkomst net zo in als ik: er is meer in het leven. En natuurlijk is het ook makkelijker om zo te denken als je allebei olympisch goud thuis hebt liggen. Voor Tokio hadden Shanne en ik een huis gekocht in Haarle, vlakbij Nijverdal waar mijn roots liggen, met het plan dat na de Spelen te gaan verbouwen. In eerste instantie dachten we een paar dingen aan te passen, maar het mondde uit in een gigantische verbouwing. Ik deed veel dingen zelf en was dus heel veel tijd kwijt aan ons huis. Ik trainde wel, maar mijn focus lag lange tijd meer op de verbouwing dan op het fietsen. En dan is het volkomen logisch dat ik op de sprint eerder werd uitgeschakeld dan ik gewend was en ik niet het niveau had van voorheen. Eigenlijk vond ik het ook wel prettig om bijna twee seizoenen zonder druk en verwachtingen te fietsen, op een gegeven moment verwachtte voor mijn gevoel niemand meer iets van mij en dat vond ik prima. De verklaring was simpel: ik was niet helemaal goed bezig met mijn sport.” Legacy “Ik had nog de ambitie om naast de teamsprint ook individueel olympisch goud te pakken, maar daarvoor moest eerst het vuurtje in mij weer gaan branden. En dat duurde even. Dit jaar ging ik al wel weer mee in het stramien van wereldbekerwedstrijden rijden, ik sloot weer echt aan bij de jongens. Al moest ik ook nog af en toe thuis zijn voor de finishing touches van de verbouwing. In aanloop naar de WK begon ik ook weer echt hard te trainen. Mijn coach Mehdi Kordi heeft ook een belangrijke rol gespeeld om dat vuurtje weer te laten branden. Hij was het die steeds begon over het wereldrecord op de kilometer. ‘Je hebt een mooie carrière, maar je kunt ook echt een legacy nalaten als je dat record pakt. Jij bent de beste op de kilometer, wil je dat record dan niet?’ Bij dat record dacht ik altijd: dat is een belachelijk snelle tijd. Ik wist natuurlijk ook dat het op hoogte was gerealiseerd en rijden in ijle lucht maakt een groot verschil met sprinten op zeeniveau. Ik dacht dat ik de capaciteiten had om het te kunnen verbeteren, wachtte op een moment dat ik het record aan zou kunnen vallen, maar er waren de afgelopen jaren simpelweg geen wedstrijden meer op grote hoogte. Doordat Mehdi er steeds over begon, dacht ik: misschien moet ik zelf dan maar de omstandigheden creëren om het record aan te vallen. En toen dat in mijn hoofd ging zitten, had ik weer een doel om voor te trainen. De gedachte aan het record heeft mij de afgelopen tijd op de been gehouden als topsporter. Mehdi heeft dat heel slim gedaan. Ik had dat zetje echt nodig. De aanval op dat record zorgde er ook voor dat ik gemotiveerd ben om er alles uit te halen op weg naar de Spelen. Ik wil in Parijs nog één keer de beste Jeffrey laten zien. Als ik dit record niet had gehad om naar toe te leven, was het maar de vraag of die nog tevoorschijn zou komen.” Onrust “Bij de WK in Glasgow haalde ik naast onze wereldtitel op de teamsprint en het goud op de kilometer nog op een andere manier het nieuws. Er werd breed uitgemeten dat er een bom was gelegd onder de succesvolle teamsprint, dat het niet goed zat tussen Harrie en mij door uitspraken die ik deed. Ik heb in Glasgow dingen geroepen uit emotie, waardoor onrust ontstond. Ik had helemaal geen zin om erover te praten, maar heb ik toch uitspraken gedaan, ook omdat ik de sprint nog niet helemaal had verwerkt. Dan zei ik: Harry was voor mij de afgelopen twee jaar geen realistische sparringpartner meer, ik kreeg training na training op mijn flikker en dat motiveert ook niet. En ik riep dat het ieder voor zich was. Uitspraken uit pure emotie. Harrie is de beste van de beste op de sprint. Als ik me dan ook nog een tijd focus op de verbouwing van ons huis, dan is het niet raar dat je op je donder krijgt. Met mijn uitspraken gingen de journalisten daarna natuurlijk naar Harrie en voor we het wisten, bestond in de media het beeld dat er ruzie in de tent was. De volgende ochtend zaten Harrie en ik naast elkaar op het vliegveld en we zeiden tegen elkaar: ‘Wat is ons allemaal overkomen? We hebben toch geen ruzie?’ Nee, dat hadden we niet. ‘Zullen we maar gewoon verder gaan dan?’ Het is goed tussen Harrie en mij. Ik snap ook dat er de afgelopen jaren is ingezoomd op de strijd tussen Harrie en mij. Het is natuurlijk ook een aparte situatie dat we bij grote toernooien eerst teamgenoten zijn op de teamsprint en daarna elkaars grootste concurrenten op de individuele sprint. Het is uniek dat de beste sprinters allebei uit Nederland komen. En ja, in Parijs zal ik het ook weer tegen Harrie op moeten nemen. Hij is de te kloppen man op de sprint. Jarenlang, tot en met de Spelen in Tokio, ontliepen we elkaar heel weinig. Ik probeer niet te veel met hem bezig te zijn, maar voornamelijk te kijken naar mezelf. Hoe kan ik me nog ontwikkelen? Wat kan ik bedenken om hem te verslaan? Met Harrie, maar ook met Roy van den Berg, Matthijs Büchli, Nils van ’t Hoenderdaal, oud-bondscoach René Wolff en alle anderen met wie wij als baansprinters de groei hebben doorgemaakt, heb ik een band voor de rest van m’n leven. Door de manier waarop wij onze sport beleven, door de wijze waarop we dag in dag uit elkaar op een hoger niveau hebben gebracht. Ook buiten het fietsen om is die klik er. Roy heeft na de Spelen een barbecue georganiseerd, we hebben het ook gezellig samen.” Rugklachten Vanaf de WK tot en met de recordpoging is het stuur voor de kilometer niet meer van mijn fiets geweest. Mijn trainingsschema’s waren de afgelopen tijd daardoor anders dan die van de andere sprinters. Vanaf nu gaat het vizier op de Spelen, waar we op de teamsprint uiteraard onze titel willen prolongeren. Roy, Harrie en ik weten precies wat we daarvoor moeten doen. Als wij allemaal ons niveau halen, zijn we in principe onverslaanbaar. Het klinkt misschien arrogant als ik zeg: zet ons met z’n drieën bij elkaar en het kan bijna niet missen. Wat een luxe om dat uit te kunnen spreken. We zullen veel samen gaan trainen en proberen het beste in elkaar naar boven te brengen de komende tijd, zoals we dat voor de Spelen in Tokio ook deden. Het traject zal er wel iets anders uitzien, aangezien ik ook geregeld in Spanje wil trainen, waar Shanne en ik een appartement hebben. Ik vind het fijn om af en toe in een andere omgeving te trainen, dat is ook weer verfrissend. Ik zal me in elk geval heel erg focussen op de juiste dingen doen, fysiek weer zo goed worden als mogelijk. Dan kan ik weer strijden om het goud, met de teamsprint en individueel. Het einde van mijn topsportcarrière komt langzaamaan in zicht. Ik ben dertig, kijk ook wel uit naar een leven zonder de fiets. Om mijn sport op het niveau te doen zoals ik dat al jaren doe, is heel intensief. Ik merk dat ook aan mijn lichaam, heb mezelf zo belast dat ik last krijg van slijtage. Vooral mijn rug is vaak pijnlijk. Met name als ik toewerk naar een piekmoment, waarin ik zoveel van mijn lichaam vraag, gaat alles pijn doen. Topsport is niet gezond. En als je ziet hoe bizar het niveau is toegenomen in het baanwielrennen de afgelopen tien jaar... Ik denk dat we tegen het maximale aanzitten van wat een menselijk lichaam aankan. Als je ziet hoe wij tekeergaan op de sprint. En toch zal de sport ook nadat ik ben gestopt zich weer doorontwikkelen. Ik ben niet bang dat ik na m’n carrière rondloop met chronische rugklachten. Veel van de lichamelijke ongemakken komen ook voort uit het feit dat ik nu simpelweg te veel spieren heb, de spierspanning is zo hoog. Als ik straks mijn lichaam rust kan gunnen, zal die afnemen. Na de Spelen in Tokio heb ik al gemerkt dat ik in het dagelijks leven nergens last van had toen het fietsen op een lager pitje stond. Dat stelde me ook gerust. Of Parijs mijn laatste kunstje wordt, weet ik nu nog niet. Het zal sowieso mijn derde en laatste deelname aan de Spelen zijn. Misschien gun ik me erna eerst weer even rust en bedenk ik dan weer iets. Bij mij weet je het maar nooit als ik ergens een uitdaging in zie.” Trouwen “Ik realiseer me steeds meer dat ik zoveel te danken heb aan mijn sport. Negen wereldtitels, olympisch goud en zilver, het wereldrecord. Allemaal geweldig. Maar ik heb ook mijn vriendin leren kennen dankzij de topsport. Wat nog ontbreekt is een ring om mijn en haar vinger, ja. Dat is nu nog even lastig te plannen, ik ben nog even heel egoïstisch bezig. Trouwen is iets voor in mijn nieuwe leven, haha. Dan heb ik meteen weer een mooi nieuw doel. Helden Magazine 69 Het verhaal van Jeffrey Hoogland komt voort uit het dubbeldikke eindejaarsnummer van Helden. De laatste editie van 2023 staat traditioneel in het teken van een terugblik op het afgelopen sportjaar, waarop Femke Bol de cover siert. De atlete blikt uitgebreid terug op het jaar waarin alles wat ze aanraakte in goud leek te veranderen. Helden ging daarnaast in Engeland op bezoek bij Nathan Aké, die met Manchester City de landstitel, FA Cup en Champions League won. Hij werd samen met zijn echtgenote Kaylee, met wie hij al sinds zijn vijftiende samen is, geïnterviewd en gefotografeerd. Bijzonder was ook het bezoek aan de familie Schippers. Dafne nam afscheid van de atletiek en samen met haar ouders, zus en broer blikte ze terug. In de 69ste editie van Helden komen tal van sporters aan het woord die 2023 kleur gaven. Wout Poels blikt terug op ritzeges in de Tour en Vuelta, maar ook op het verlies van ploeggenoot Gino Mäder. Golden Sisters Bente en Lieke Rogge werden samen wereldkampioen waterpolo. Femke Kok kroonde zich tot de eerste Nederlandse wereldkampioene op de 500 meter en toont zich zoals we haar niet eerder zagen. Karolien en Finn Florijn zijn gezegend met geweldige roeigenen, ze pakten allebei WK-goud; een dubbelinterview. Verder pakten zeilers Bart Lambriex en Floris van de Werken een hattrick aan wereldtitels. Over zeilen gesproken: Marit Bouwmeester keerde terug na de bevalling van haar dochter in 2022 en werd meteen weer Europees kampioen. Feyenoord werd ook kampioen en Lutsharel Geertruida had daar een belangrijk aandeel in. Hij doet zijn verhaal. Joey Veerman won in 2023 de KNVB-beker en werd vader. Een gesprek met de uitgesproken voetballer over wie veel mensen een mening hebben. Ook een verhaal over Lionel Messi en de club waar hij afgelopen zomer heen verhuisde, het Inter Miami van David Beckham. Een portret van Carlos Alcaraz, de nieuwe posterboy van het tennis. En als laatste was het voor schaatscoach Kosta Poltavets en voetbaltrainer Anoush Dastgir juist een zwaar jaar, door de situatie in hun geboortelanden Oekraïne en Afghanistan. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 69 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Jeffrey Hoogland (30) pakte op de Spelen in Parijs goud op de teamsprint. Daarnaast verbeterde hij  vorig jaar in Mexico het wereldrecord op de tijdrit van 1000 meter. Een verhaal over intense pijn, twijfels en een nieuwe goudjacht met de koning van de kilometer. “Na elke kilometer schreeuwt mijn lichaam tegen me: doe dit alsjeblieft nooit meer.” “De pijn die ik voel op de kilometer is niet in woorden uit te drukken. In één minuut sloop je je spieren. Je moet het meemaken om te weten hoe dat voelt. Ik begin vanuit stilstand met een heel zwaar verzet, op zeeniveau vaak 68 tanden voor en 15 achter, versnellingen zitten immers niet op een baanfiets. De eerste ronde gebruik ik om op snelheid te komen, dan denk ik alleen maar: trappen, je moet harder, kom op sneller. De eerste anderhalve ronde is het puur explosief bezig zijn, tot ik een topsnelheid van meer dan 75 kilometer per uur bereik. De tweede ronde gaat nog wel, dan is het zaak dat tempo vast te houden. Maar na vijfhonderd meter begint de verzuring in m’n benen. Bij elke trap meer. In de derde ronde lukt het nog wel om te fietsen, maar daarna kom je op een niveau van fight or flight, dat is een state of mind waarin mensen in paniek kunnen raken. Uit wat voor hout je bent gesneden blijkt in zo’n stresssituatie. De natuurlijke reacties van lichaam en geest zijn: ik moet hier weg, vluchten! Op dat moment komt de oermens in mij naar boven. In die vierde en laatste ronde knalt het melkzuur zo’n beetje uit m’n oren. Wat ik in die laatste ronde doe, voelt niet eens meer als fietsen. Het is eigenlijk meer mee peddelen, want de pure kracht is weggevloeid. Door de pijn heen, verstand op nul, puur op mentaliteit de finish halen. Dat knokken tegen mezelf is ook wat het mooi en uitdagend maakt. Niet op dat moment, hoor, maar wel als je er, zoals ik nu, op terugkijkt en over nadenkt. 'De natuurlijke reacties van lichaam en geest zijn: Ik moet hier weg, vluchten! Op dat moment komt de oermens in mij naar boven. Door die pijn heen' Die laatste meters voelt het bijna alsof ik niet meer op aarde ben, dan wordt het licht in mijn hoofd. In het begin kijk ik altijd langs en over mijn handen heen. Ik wil zien waar ik heen stuur, dan rij ik ook de meest vloeiende lijn. Maar in de laatste ronde zakt mijn bovenlichaam in door de vermoeidheid. Ik moet de energie letterlijk uit mijn kleine teen halen. Zolang je nog spanning op je benen hebt, voel je dus wel de enorme verzuring, maar op een of andere manier associeer ik die dan nog niet met pijn, dat heb ik geblokkeerd. Maar zodra ik de finish gepasseerd ben en de druk gaat van m’n benen af, dan lijkt het of ze zijn ontploft vanbinnen. Zoveel pijn voel ik dan ineens. Toen ik in 2018 in Apeldoorn voor het eerst wereldkampioen werd op de kilometer kon ik niet eens meer lopen. Ik lag meteen op de grond toen ik van m’n fiets kwam, lopen ging niet meer, ik moest echt worden ondersteund naar het middenterrein. Tegenwoordig gaat dat beter. Hoe zwaarder de versnelling is die ik met de jaren ben gaan ronddraaien, des te beter ik de inspanning aankan. De kilometer is een combinatie van uithoudingsvermogen en kracht. Met een zwaarder verzet draait het meer om kracht en raak ik minder snel buiten adem en ben ik na afloop minder gesloopt. Neemt niet weg dat na elke kilometer mijn lichaam tegen me schreeuwt: doe dit alsjeblieft nooit meer. Na een kilometer heb ik nog een week lang last van mijn lijf, benen en longen. De dagen erna heb ik last van, zoals wij het noemen, de ‘kilokuch’. Een heel droge, nare hoest waar je niets aan kunt doen. Dat geeft wel aan hoe erg ik m’n longen heb gesloopt. Na een week rust ben ik vaak weer het mannetje. Ik weet nog dat ik na mijn eerste wereldtitel op de kilometer meteen met mijn vriendin Shanne Braspennincx op wintersport ging. Pas aan het einde van de vakantie kwam ik weer een beetje op adem. Op een of andere manier ben ik elke keer als er iets te halen valt op de kilometer de pijn van de vorige keer weer vergeten. Nou ja, vergeten... Als ik in de startmachine sta, dan ben ik er niet bang voor. Het wordt natuurlijk niks als je op je fiets zit en je denkt: ik ga zoveel pijn hebben, moet ik wel van start? Ik hou van de uitdaging. Het is een minuut lang all out gaan. Daar kun je heel zenuwachtig van worden, maar mij helpen nervositeit en spanning juist om scherper te worden en me goed te voelen.” Kunst “Ik rij helemaal niet graag een kilometer, tenzij er iets te halen valt. Voor mij is het eigenlijk een bijnummer, aangezien deze discipline na de Spelen van 2004 van de olympische agenda verdween. Ik train er ook niet echt voor, vaak gaat een dag voor de WK het stuur voor de kilometer pas op m’n fiets. Lange tijd heb ik ook niet heel erg op de aerodynamica gelet wat betreft mijn houding op de fiets. Het was vaak gewoon: hard van start gaan, daarna op het stuur gaan liggen en dan komt het wel goed. Sinds ik in 2015 bij de EK voor het eerst de kilometer reed, ben ik ongeslagen. Als ik start, win ik goud. Bizar. Ik krijg geregeld de vraag of ik gemaakt ben voor de kilometer. Eigenlijk ben ik gemaakt voor de 500 meter, ik moet alleen nog twee rondjes langer door. Ik heb van jongs af aan, ook door mijn achtergrond als BMX’er, een goede start. Daarnaast heb ik als sprinter veel power. In de teamsprint neem ik altijd de derde ronde voor mijn rekening. Maar ik moet wel zeggen dat een kilometer echt wel zwaarder is dan de teamsprint. Het is een ronde langer en ik moet alles zelf doen. Op de teamsprint zit ik eerst in de slipstream van starter Roy van den Berg en van Harrie Lavreysen, die de tweede ronde voor z’n rekening neemt. Vergeleken bij de kilometer rij ik de eerste twee rondes op de teamsprint redelijk ontspannen, daarna ben ik aan de beurt en moet ik een ronde knallen. Maar goed, die teamsprint helpt natuurlijk wel om een goede kilometer te rijden. Voorheen moesten baanrenners het op de kilometer juist hebben van de laatste twee ronden. Er werd destijds met lichtere verzetten gereden, renners met meer inhoud gingen vaak wel twee seconden langzamer van start. Die achterstand maakten ze op het einde wel goed op de pure sprinters, die dan inkakten. Tegenwoordig is het materiaal veel verder ontwikkeld. De fiets, de aerodynamische pakken en helmen zorgen ervoor dat een sprinter langer zijn snelheid vast kan houden. Daarnaast wordt er op een hoger niveau getraind, lukt het om een zwaarder verzet rond te blijven trappen. De snelheden zijn hoger en worden langer vastgehouden. Daardoor zijn de jongens van de langere adem nu kansloos. Het is: alles aanspannen in dat lijf en gaan. Het is eigenlijk een soort kunst geworden.” Wereldrecord “Nadat ik dit jaar in Glasgow mijn vierde wereldtitel op de kilometer pakte, dacht ik: en nu kunnen we voor het wereldrecord gaan. François Pervis reed op 7 december 2013 in het Mexicaanse Aguascalientes, een baan op 1700 meter boven zeeniveau, een tijd van 56,303. Een bizar snelle tijd, maar ik dacht al een tijdje dat het mogelijk was die tijd te verbeteren, omdat we tien jaar verder zijn, het materiaal beter is en de renners weer sterker en sneller zijn. Ik had wel een voorwaarde voordat ik het record aan zou vallen: ik moest in Glasgow eerst de wereldtitel prolongeren. Ik vond het niet kunnen om het wereldrecord aan te vallen, terwijl ik niet eens de beste van de wereld was. Dat was mijn eer te na. Daardoor kwam er ook extra druk op de kilometer bij de WK. Toen ik op 8 augustus mijn vierde wereldtitel pakte, kon ik de aanval op het wereldrecord aankondigen. Het was een late call. Veel moest nog geregeld worden om op 31 oktober het record aan te kunnen vallen in Aguascalientes. Het begon met het scheppen van de voorwaarden. Mijn management House of Sports en Shanne, die ook heel goed is in het regelen en organiseren, hebben mij daar heel erg bij geholpen. Ik ben heel dankbaar dat mooie partners als AP Support, de Nederlandse Loterij, AGU, Yamaha, Omnisport, HiPRO en de KNWU mij hebben ondersteund, waardoor ik een wedstrijd helemaal voor mij alleen in Mexico kon organiseren. Normaal gesproken hebben Shanne en ik het thuis nooit over fietsen, maar dat was de afgelopen tijd wel anders. In tegenstelling tot voorheen ben ik in aanloop naar de wereldrecordpoging natuurlijk wel heel intensief gaan trainen op de kilometer. Het kilometerstuur zat standaard op mijn fiets. We hebben gekeken naar mijn houding, die kon aerodynamischer. Het was beter om mijn hoofd minder omhoog te houden dan ik gewend was en dus ook minder ver vooruit te kijken. Dat was weer een heel andere houding, was wennen. Daar hebben we eerst op de roller en daarna op de baan heel hard aan gewerkt. Dat het dan lukt, in een tijd van 55,433, 0,896 seconden sneller dan het oude record, is de ultieme bekroning.” Burn-out “De aanval op het wereldrecord was de afgelopen tijd een mooie prikkel. Na de Spelen had ik juist moeite om gemotiveerd te blijven. Tien jaar lang had ik heel intensief voor mijn sport geleefd. Mensen weten nog hoe het was tijdens de lockdown, dat ineens jouw wereldje heel klein werd. Dat is eigenlijk hoe mijn leven al jaren was. Alles stond in het teken van het fietsen, voor andere dingen was amper ruimte. Het is heftig om jarenlang jezelf restricties op te leggen, binnen een vaste structuur te leven en amper tijd voor sociale contacten te hebben. Wij hadden de ambitie om de beste te worden op de teamsprint, gingen nog extremer te werk om ons grote doel te halen. Ik ben juist iemand die van nature op z’n tijd wat afleiding nodig heeft, moet soms m’n hoofd leegmaken. Voor mij betekent dat: af en toe lekker crossen met de motor of afspreken met vrienden. Ik word gek als ik dag in dag uit met maar één ding bezig ben. Tot en met de Spelen in Tokio moest dat allemaal wijken. Mijn leven draaide om fietsen, fietsen en nog eens fietsen. Ons grote doel, goud winnen op de teamsprint, haalden we. Daarnaast pakte ik zilver op de sprint. Ik was in mijn beste vorm ooit in Tokio, was zo trots op wat ik had bereikt, maar merkte ook dat ik op het randje zat van wat tegenwoordig vaak al snel als een burn-out wordt bestempeld. Ik was er na de Spelen even klaar mee om alleen maar met fietsen bezig te zijn, was al heel erg blij met mijn carrière en zag ertegen op om meteen weer aan een nieuwe olympische cyclus te moeten beginnen. En ik moest er niet aan denken meteen weer als een kluizenaar te leven voor m’n sport, vond het ook belangrijk om ‘mens’ te zijn, om er te zijn voor mijn vrienden, die al die jaren begrip toonden voor mijn leven als topsporter. Daar ben ik ze enorm dankbaar voor, maar tegelijkertijd had ik wel vaak het gevoel dat ik iets miste. Het zette me ook aan het denken en al voor de Spelen realiseerde ik me dat het leven uit meer bestaat dan fietsen. Ik had daar ook gesprekken over met mijn vrienden na Tokio. Ik vertelde dat ik het gewoon niet meer leuk vond, dat ik er zo klaar mee was en dat het in aanloop naar de Spelen zo extreem zwaar was geweest. En dat alleen maar om zo’n medaille te halen, zei ik. Ik ging die medailles downgraden, dacht: zijn die het waard om daar zoveel voor op te geven? Mijn vrienden probeerden me op te beuren, zeiden: ‘Je hebt toch iets moois bereikt? Wij hebben ons werk en dat is ook niet altijd zaligmakend.’ Mijn gevoel om het fietsen even op een lager pitje te zetten, werd versterkt door Shanne. Zij was in Tokio olympisch kampioen geworden op de keirin, had een enorm voldaan gevoel, maar stond er na terugkomst net zo in als ik: er is meer in het leven. En natuurlijk is het ook makkelijker om zo te denken als je allebei olympisch goud thuis hebt liggen. Voor Tokio hadden Shanne en ik een huis gekocht in Haarle, vlakbij Nijverdal waar mijn roots liggen, met het plan dat na de Spelen te gaan verbouwen. In eerste instantie dachten we een paar dingen aan te passen, maar het mondde uit in een gigantische verbouwing. Ik deed veel dingen zelf en was dus heel veel tijd kwijt aan ons huis. Ik trainde wel, maar mijn focus lag lange tijd meer op de verbouwing dan op het fietsen. En dan is het volkomen logisch dat ik op de sprint eerder werd uitgeschakeld dan ik gewend was en ik niet het niveau had van voorheen. Eigenlijk vond ik het ook wel prettig om bijna twee seizoenen zonder druk en verwachtingen te fietsen, op een gegeven moment verwachtte voor mijn gevoel niemand meer iets van mij en dat vond ik prima. De verklaring was simpel: ik was niet helemaal goed bezig met mijn sport.” Legacy “Ik had nog de ambitie om naast de teamsprint ook individueel olympisch goud te pakken, maar daarvoor moest eerst het vuurtje in mij weer gaan branden. En dat duurde even. Dit jaar ging ik al wel weer mee in het stramien van wereldbekerwedstrijden rijden, ik sloot weer echt aan bij de jongens. Al moest ik ook nog af en toe thuis zijn voor de finishing touches van de verbouwing. In aanloop naar de WK begon ik ook weer echt hard te trainen. Mijn coach Mehdi Kordi heeft ook een belangrijke rol gespeeld om dat vuurtje weer te laten branden. Hij was het die steeds begon over het wereldrecord op de kilometer. ‘Je hebt een mooie carrière, maar je kunt ook echt een legacy nalaten als je dat record pakt. Jij bent de beste op de kilometer, wil je dat record dan niet?’ Bij dat record dacht ik altijd: dat is een belachelijk snelle tijd. Ik wist natuurlijk ook dat het op hoogte was gerealiseerd en rijden in ijle lucht maakt een groot verschil met sprinten op zeeniveau. Ik dacht dat ik de capaciteiten had om het te kunnen verbeteren, wachtte op een moment dat ik het record aan zou kunnen vallen, maar er waren de afgelopen jaren simpelweg geen wedstrijden meer op grote hoogte. Doordat Mehdi er steeds over begon, dacht ik: misschien moet ik zelf dan maar de omstandigheden creëren om het record aan te vallen. En toen dat in mijn hoofd ging zitten, had ik weer een doel om voor te trainen. De gedachte aan het record heeft mij de afgelopen tijd op de been gehouden als topsporter. Mehdi heeft dat heel slim gedaan. Ik had dat zetje echt nodig. De aanval op dat record zorgde er ook voor dat ik gemotiveerd ben om er alles uit te halen op weg naar de Spelen. Ik wil in Parijs nog één keer de beste Jeffrey laten zien. Als ik dit record niet had gehad om naar toe te leven, was het maar de vraag of die nog tevoorschijn zou komen.” Onrust “Bij de WK in Glasgow haalde ik naast onze wereldtitel op de teamsprint en het goud op de kilometer nog op een andere manier het nieuws. Er werd breed uitgemeten dat er een bom was gelegd onder de succesvolle teamsprint, dat het niet goed zat tussen Harrie en mij door uitspraken die ik deed. Ik heb in Glasgow dingen geroepen uit emotie, waardoor onrust ontstond. Ik had helemaal geen zin om erover te praten, maar heb ik toch uitspraken gedaan, ook omdat ik de sprint nog niet helemaal had verwerkt. Dan zei ik: Harry was voor mij de afgelopen twee jaar geen realistische sparringpartner meer, ik kreeg training na training op mijn flikker en dat motiveert ook niet. En ik riep dat het ieder voor zich was. Uitspraken uit pure emotie. Harrie is de beste van de beste op de sprint. Als ik me dan ook nog een tijd focus op de verbouwing van ons huis, dan is het niet raar dat je op je donder krijgt. Met mijn uitspraken gingen de journalisten daarna natuurlijk naar Harrie en voor we het wisten, bestond in de media het beeld dat er ruzie in de tent was. De volgende ochtend zaten Harrie en ik naast elkaar op het vliegveld en we zeiden tegen elkaar: ‘Wat is ons allemaal overkomen? We hebben toch geen ruzie?’ Nee, dat hadden we niet. ‘Zullen we maar gewoon verder gaan dan?’ Het is goed tussen Harrie en mij. Ik snap ook dat er de afgelopen jaren is ingezoomd op de strijd tussen Harrie en mij. Het is natuurlijk ook een aparte situatie dat we bij grote toernooien eerst teamgenoten zijn op de teamsprint en daarna elkaars grootste concurrenten op de individuele sprint. Het is uniek dat de beste sprinters allebei uit Nederland komen. En ja, in Parijs zal ik het ook weer tegen Harrie op moeten nemen. Hij is de te kloppen man op de sprint. Jarenlang, tot en met de Spelen in Tokio, ontliepen we elkaar heel weinig. Ik probeer niet te veel met hem bezig te zijn, maar voornamelijk te kijken naar mezelf. Hoe kan ik me nog ontwikkelen? Wat kan ik bedenken om hem te verslaan? Met Harrie, maar ook met Roy van den Berg, Matthijs Büchli, Nils van ’t Hoenderdaal, oud-bondscoach René Wolff en alle anderen met wie wij als baansprinters de groei hebben doorgemaakt, heb ik een band voor de rest van m’n leven. Door de manier waarop wij onze sport beleven, door de wijze waarop we dag in dag uit elkaar op een hoger niveau hebben gebracht. Ook buiten het fietsen om is die klik er. Roy heeft na de Spelen een barbecue georganiseerd, we hebben het ook gezellig samen.” Rugklachten Vanaf de WK tot en met de recordpoging is het stuur voor de kilometer niet meer van mijn fiets geweest. Mijn trainingsschema’s waren de afgelopen tijd daardoor anders dan die van de andere sprinters. Vanaf nu gaat het vizier op de Spelen, waar we op de teamsprint uiteraard onze titel willen prolongeren. Roy, Harrie en ik weten precies wat we daarvoor moeten doen. Als wij allemaal ons niveau halen, zijn we in principe onverslaanbaar. Het klinkt misschien arrogant als ik zeg: zet ons met z’n drieën bij elkaar en het kan bijna niet missen. Wat een luxe om dat uit te kunnen spreken. We zullen veel samen gaan trainen en proberen het beste in elkaar naar boven te brengen de komende tijd, zoals we dat voor de Spelen in Tokio ook deden. Het traject zal er wel iets anders uitzien, aangezien ik ook geregeld in Spanje wil trainen, waar Shanne en ik een appartement hebben. Ik vind het fijn om af en toe in een andere omgeving te trainen, dat is ook weer verfrissend. Ik zal me in elk geval heel erg focussen op de juiste dingen doen, fysiek weer zo goed worden als mogelijk. Dan kan ik weer strijden om het goud, met de teamsprint en individueel. Het einde van mijn topsportcarrière komt langzaamaan in zicht. Ik ben dertig, kijk ook wel uit naar een leven zonder de fiets. Om mijn sport op het niveau te doen zoals ik dat al jaren doe, is heel intensief. Ik merk dat ook aan mijn lichaam, heb mezelf zo belast dat ik last krijg van slijtage. Vooral mijn rug is vaak pijnlijk. Met name als ik toewerk naar een piekmoment, waarin ik zoveel van mijn lichaam vraag, gaat alles pijn doen. Topsport is niet gezond. En als je ziet hoe bizar het niveau is toegenomen in het baanwielrennen de afgelopen tien jaar... Ik denk dat we tegen het maximale aanzitten van wat een menselijk lichaam aankan. Als je ziet hoe wij tekeergaan op de sprint. En toch zal de sport ook nadat ik ben gestopt zich weer doorontwikkelen. Ik ben niet bang dat ik na m’n carrière rondloop met chronische rugklachten. Veel van de lichamelijke ongemakken komen ook voort uit het feit dat ik nu simpelweg te veel spieren heb, de spierspanning is zo hoog. Als ik straks mijn lichaam rust kan gunnen, zal die afnemen. Na de Spelen in Tokio heb ik al gemerkt dat ik in het dagelijks leven nergens last van had toen het fietsen op een lager pitje stond. Dat stelde me ook gerust. Of Parijs mijn laatste kunstje wordt, weet ik nu nog niet. Het zal sowieso mijn derde en laatste deelname aan de Spelen zijn. Misschien gun ik me erna eerst weer even rust en bedenk ik dan weer iets. Bij mij weet je het maar nooit als ik ergens een uitdaging in zie.” Trouwen “Ik realiseer me steeds meer dat ik zoveel te danken heb aan mijn sport. Negen wereldtitels, olympisch goud en zilver, het wereldrecord. Allemaal geweldig. Maar ik heb ook mijn vriendin leren kennen dankzij de topsport. Wat nog ontbreekt is een ring om mijn en haar vinger, ja. Dat is nu nog even lastig te plannen, ik ben nog even heel egoïstisch bezig. Trouwen is iets voor in mijn nieuwe leven, haha. Dan heb ik meteen weer een mooi nieuw doel. Helden Magazine 69 Het verhaal van Jeffrey Hoogland komt voort uit het dubbeldikke eindejaarsnummer van Helden. De laatste editie van 2023 staat traditioneel in het teken van een terugblik op het afgelopen sportjaar, waarop Femke Bol de cover siert. De atlete blikt uitgebreid terug op het jaar waarin alles wat ze aanraakte in goud leek te veranderen. Helden ging daarnaast in Engeland op bezoek bij Nathan Aké, die met Manchester City de landstitel, FA Cup en Champions League won. Hij werd samen met zijn echtgenote Kaylee, met wie hij al sinds zijn vijftiende samen is, geïnterviewd en gefotografeerd. Bijzonder was ook het bezoek aan de familie Schippers. Dafne nam afscheid van de atletiek en samen met haar ouders, zus en broer blikte ze terug. In de 69ste editie van Helden komen tal van sporters aan het woord die 2023 kleur gaven. Wout Poels blikt terug op ritzeges in de Tour en Vuelta, maar ook op het verlies van ploeggenoot Gino Mäder. Golden Sisters Bente en Lieke Rogge werden samen wereldkampioen waterpolo. Femke Kok kroonde zich tot de eerste Nederlandse wereldkampioene op de 500 meter en toont zich zoals we haar niet eerder zagen. Karolien en Finn Florijn zijn gezegend met geweldige roeigenen, ze pakten allebei WK-goud; een dubbelinterview. Verder pakten zeilers Bart Lambriex en Floris van de Werken een hattrick aan wereldtitels. Over zeilen gesproken: Marit Bouwmeester keerde terug na de bevalling van haar dochter in 2022 en werd meteen weer Europees kampioen. Feyenoord werd ook kampioen en Lutsharel Geertruida had daar een belangrijk aandeel in. Hij doet zijn verhaal. Joey Veerman won in 2023 de KNVB-beker en werd vader. Een gesprek met de uitgesproken voetballer over wie veel mensen een mening hebben. Ook een verhaal over Lionel Messi en de club waar hij afgelopen zomer heen verhuisde, het Inter Miami van David Beckham. Een portret van Carlos Alcaraz, de nieuwe posterboy van het tennis. En als laatste was het voor schaatscoach Kosta Poltavets en voetbaltrainer Anoush Dastgir juist een zwaar jaar, door de situatie in hun geboortelanden Oekraïne en Afghanistan. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 69 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van onze Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.

Marathon

Nienke Brinkman: Buitenaards

Nienke Brinkman wilde als hockeyster de top halen, maar dat zat er niet in. Een paar jaar terug ging ze voor haar studie geofysica naar Zwitserland, waar ze de trillingen op planeet Mars onderzocht. In haar vrije tijd ging ze hardlopen en al snel was er een nieuwe ster geboren. Het Nederlands record marathon heeft ze al in bezit. Waar eindigt dit? In aanloop naar de Boston Marathon, waaraan ze op 17 april meedoet, spraken we de 29-jarige hardloopster die gaat als een komeet. “Ik weet ook niet waar het eindigt,” zegt Nienke Brinkman bijna verontschuldigend. De 29-jarige marathonloopster is begonnen aan een ontdekkingsreis waarvan ze zelf de eindbestemming niet weet, geeft ze aan. Bijna dagelijks verbaast ze zich. “Ik word wakker met een glimlach, denk vaak: wat een tof leven heb ik. Ik hoef alleen maar lekker te hardlopen, verder niks. Wat een luxe is dat. Het is net of ik in een droom leef. Het is toch heel gek om te zeggen dat hardlopen mijn baan is? Ik kan er maar niet aan wennen. Zo gaaf wat ik allemaal meemaak.” Hockey & Mars Nienke is een hardloopsensatie, maar lange tijd draaide veel om hockey in huize Brinkman in Leiderdorp. Haar ouders, oudere zus Noor en jongere zus Sant hockeyden ook. Nienke hoopte als hockeyster de top te halen, net als neef Jasper Brinkman, die uitkomt voor landskampioen Bloemendaal en het Nederlands team. “Jasper was altijd al degene die de meeste kans had om de top te halen met hockey. Toen ik merkte dat dat er voor mij niet inzat, ben ik meer voor mijn studie gegaan. In 2018 ben ik aan mijn PhD begonnen.” Nienke volgde een opleiding geofysica, deed in Zürich onderzoek naar bodemtrillingen op de planeet Mars. “Op mijn zestiende hebben we vanwege het werk van mijn vader een jaar in Indonesië gewoond. Daar hebben ze veel actieve vulkanen, waaronder de beroemde Krakatau. Ik vond die vulkanen heel interessant, daarom ben ik geofysica gaan studeren. Voor mijn masterthesis ben ik onderzoek gaan doen naar bevingen op Mars. Het is seismologie, maar in plaats van onderzoek naar aardbevingen deden we onderzoek naar bevingen op Mars. Een Marslander stuurt continu data door naar de aarde en met behulp van die informatie onderzochten we wat er binnen in de planeet zit.” In haar vrije tijd heeft ze nog even gehockeyd in Zwitserland, maar dat team vond ze niet goed genoeg. Om stoom af te blazen ging Nienke fietsen, naar de gym en hardlopen. Ze sloot zich in 2019 aan bij een loopgroepje van de universiteit. “Het begon met een keertje in de week meedoen met de hardloopgroep. Doordat ik altijd al met sporten bezig ben geweest, heb ik onbewust een basis opgebouwd die me goed van pas kwam tijdens het hardlopen. Ik wist ook al dat ik een aardige loper was. Met hockey hadden we geregeld een piepjestest, die deed ik net zo goed als de mannen. Ik was als hockeyster een middenvelder die kon blijven gaan.” Bij het loopgroepje werd Benjamin Ueltschi haar trainer. Nienke vond hardlopen heerlijk, ook omdat ze snel progressie maakte. Ze zag dat Benjamin ook op andere dagen trainingen gaf, besloot daarom vaker haar neus op de atletiekbaan te laten zien. “Ons loopgroepje bestond vaak uit alleen mannen. Ze waren heel fanatiek en ik vond het leuk om hen uit te dagen. Toen ze zagen dat ik snel beter werd, werden ze nog fanatieker. Tijdens de pandemie ontstond het idee om mee te doen aan de marathon van Amsterdam.” Hardlopen groeide al snel uit tot een flink uit de hand gelopen hobby, erkent Nienke. “De rondjes die ik liep, werden steeds langer. En daardoor werd ik steeds vermoeider en was ik op mijn werk voor mijn gevoel toch iets minder efficiënt. Ik voelde me best een beetje schuldig tegenover mijn baas.” Begin 2020 kreeg Europa te maken met de coronapandemie. Voor Nienke, die in die periode veel thuiswerkte, werd hardlopen een nog grotere uitlaatklep. Omdat de marathon van Amsterdam, waar ze voor trainde, niet doorging, besloot ze met haar hardloopgroep maar zelf een marathon te organiseren. Haar doel: onder de drie uur lopen. “Ik klokte een tijd van 2 uur en 39 minuten... Ik was zo verbaasd, ging meteen kijken wat die tijd inhield en ontdekte dat mijn tijd goed genoeg was voor Amerikaanse atleten om mee te mogen doen aan de trials voor de Spelen. Toen ik dat zag, ben ik het nog serieuzer aan gaan pakken.” Sterker, ze had in haar hoofd een poging te wagen zich te kwalificeren voor de Spelen in Tokio. Ze wilde dat doen tijdens een marathon georganiseerd in Belp, vlakbij Bern. Door een ontsteking aan haar enkel moest ze afzeggen. “Ik baalde zo dat mijn coach zei: ‘Ga dan laten zien wat je kunt in Zermatt.’” De Zermatt-Marathon is niet zomaar een marathon. In de race over iets meer dan 42 kilometer worden ook nog eens 1800 hoogtemeters bedwongen. Een hoogte van bijna 2600 meter boven zeeniveau wordt bereikt. Vooral trailrunners doen mee aan de marathon rond de Zwitserse wintersportplaats. Trailrunning is off-road hardlopen door de vrije natuur en dus ook door de bergen. “Ik won in juli 2021 in Zermatt, terwijl niemand wist wie ik was. Ik haalde onderweg ook de organisator van de Sierre-Zinal in. Hij kwam na afloop meteen naar me toe en nodigde me uit om mee te doen aan zijn wedstrijd.” Sierre-Zinal is een wedstrijd van 31 kilometer die gaat over een parkoers dat wordt omringd door vijf Zwitserse bergen van meer dan 2200 meter hoogte. Het geldt als het summum op het gebied van trailrunning en de wedstrijd maakt deel uit van de Golden Trail Series, de wereldbekerwedstrijden trailrunning. Nienke finishte in augustus 2021 als tweede bij de vrouwen. “Ik kreeg meteen een sponsoraanbieding van Salomon. En ik kreeg de vraag of ik mee wilde doen aan de andere wedstrijden van de Golden Trail Series. Ik vond het een lastige keuze, wilde eigenlijk toewerken naar de marathon van Amsterdam, maar heb uiteindelijk besloten om de Golden Trail Series af te maken. Ik finishte uiteindelijk als tweede vrouw overall.” Nienke merkte in 2021 dat de combinatie sport en werken echt te veel werd. “Ik ben naar mijn baas gestapt en hij vroeg: ‘Wat wil je zelf?’ Ik stelde voor om veertig procent minder te werken, waardoor ik wat langer zou doen over mijn PhD. Daar stemde hij mee in. In plaats van drieënhalf jaar heb ik er vier jaar over gedaan om mijn PhD te halen.” Doctor of Science Nienke viel op door haar resultaten als trailrunner en kreeg steeds vaker de vraag wat ze zou kunnen laten zien in een normale marathon. “Daar was ik zelf ook steeds benieuwder naar, daarom heb ik me ingeschreven voor de marathon van Valencia. Mijn doel vooraf was om de marathon in 2 uur en 30 minuten te lopen. Ik had het idee dat ik goed genoeg was om de EK-limiet te lopen. Ik was er ook al mee bezig hoe mensen zouden reageren als ineens iemand van wie ze nog nooit hadden gehoord de limiet liep.” Op 5 december 2021 finishte ze haar eerste ‘echte’ marathon in 2.26.34; de derde tijd ooit door een Nederlandse atlete gelopen en goed voor een EK- en WK-limiet. “Na die marathon van Valencia was alles anders, het leek of ik een andere wereld binnenstapte.” Het verhaal van het meisje dat op haar 28ste ‘zomaar’ de EK-limiet liep, werd breed uitgemeten in de media. Er kwam heel veel op Nienke af. Anderhalf uur na de marathon hing Youri Verbaas, atletenmanager van Global Sports Communication, al aan de telefoon. “Hij vroeg of ik bij het NN Running Team wilde komen... Ik had pas mijn eerste echte marathon gelopen en werd al gevraagd om bij het team te komen waarvoor de allerbeste marathonlopers van de wereld uitkomen. Ik was beduusd, dacht aan een grap. Maar ik zei natuurlijk wel meteen ‘ja’. Al heel snel bleek dat het geen grap was.” Nienke heeft bij het NN Running Team onder anderen wereldrecordhouder Eliud Kipchoge, de beste marathonloper ooit uit Kenia, en Abdi Nageeye, namens Nederland winnaar van olympisch zilver in Tokio, als ploeggenoten. “Toch bizar?” Als lid van een professioneel marathonteam blijft ze zich stormachtig ontwikkelen. “Voordat ik bij het NN Running Team kwam, was ik altijd mijn geld aan het verdelen. Welk bedrag moest ik opzijleggen voor nieuwe schoenen? Ineens kreeg ik ze gratis en hoefde ik voor veel dingen niet meer te betalen. Alles was ineens geregeld, voor vragen kon ik bij iedereen terecht. Ze regelen trainingskampen, diëtisten, fysiotherapeuten, mediamomenten; alles. Ik vond het in het begin best ongemakkelijk dat alles voor me werd geregeld. Ik voelde me een verwend kind. Soms voelde ik me bezwaard, dacht ik: dat hoeft een ander toch niet voor me te doen, dat kan ik best zelf. Maar ik weet tegelijkertijd dat dit helpt om het maximale uit mezelf te halen.” In het shirt van het NN Running Team ging ze op 10 april 2022 van start in de marathon van Rotterdam. Omringd door twee hazen zwaaide ze onderweg naar familie en vrienden langs de kant. Ze keek ondertussen haar ogen uit. “Er waren zoveel dingen nieuw voor me. Weet je dat ik nooit heb geweten dat er tijdens de marathon van Rotterdam ook motoren rondrijden die je volgen? Wel leuk, hoor.” Toen het werk van de gangmakers er na 35 kilometer op zat, versnelde Nienke. Ze haalde twee vrouwen in en kwam als tweede over de streep op de Coolsingel in een tijd van 2.22.51. Alleen de Ethiopische Haven Hailu bleek sneller, het gat bedroeg vijftig tellen. 'Er waren zoveel dingen nieuw voor me. Weet je dat ik nooit heb geweten dat er tijdens de marathon van Rotterdam ook motoren rondrijden die je volgen?' Nienke verbeterde het negentien jaar oude nationaal record van Lornah Kiplagat met liefst 52 seconden en haar persoonlijk record met bijna vier minuten. “Die dag klopte alles. Ik had twee hazen en liep echt op hun hielen omdat ik wilde dat ze net iets sneller gingen. Tegelijkertijd dacht ik: als ik sneller wil, kan ik mijn energie ook sparen voor later in de marathon. Ik ben blij dat ik het zo heb aangepakt, was heel relaxed. Ik was zo blij dat ik nog kon versnellen, vond ik ook heel leuk om te doen. De laatste twee kilometer heb ik zo ongeveer gesprint. Kwam ook doordat ik echt werd gedragen door het publiek. Lastig te zeggen of ik nog harder kon.” Ze is even stil, zegt dan: “Misschien wel, ja.” De marathon van Rotterdam werd een Nederlands feestje, met Abdi Nageeye als winnaar bij de mannen en Nienke als nummer twee bij de vrouwen. De telefoon stond roodgloeiend na afloop, tv-programma’s waren geïnteresseerd in het ‘sprookje’ van Nienke. “Ik heb mijn baas in Zwitserland gebeld en gezegd dat het echt even geen zin had om te werken. Er kwam zoveel op me af. Hij begreep dat gelukkig. Ik kon een week vakantie opnemen waarin ik ook media-optredens kon doen.” Ze kan zich wel voorstellen dat media haar verhaal bijzonder vinden. “Maar soms wordt er gedaan alsof ik nog maar twee jaar aan het hardlopen ben. Dat is gewoon niet waar. Ik sport al mijn hele leven. Ik probeer dat altijd te zeggen, maar die opmerking wordt toch altijd een beetje genegeerd. Dat past niet in het plaatje, denk ik. Het is echt niet zo dat ik mijn hele leven op de bank heb gelegen en ineens dacht: goh, ik ga eens een stukje hardlopen.” Als toetje liep Nienke anderhalve maand na Rotterdam de Zegama-Aizkorri, een marathon door de bergen in Baskenland. Ze won de 42 kilometer en 195 meter met 2700 hoogtemeters in 4.16.43, een verbetering van het parkoersrecord met twintig minuten. Geregeld krijgt ze de vraag of een gewone marathon voor haar een ‘makkie’ is, omdat ze ook aan trailrunning doet. “Nee, een gewone marathon loop ik niet met twee vingers in mijn neus, hoor. Trailrunning doe je niet op één snelheid doordat de ondergrond vaak niet vlak is. In periodes dat ik veel aan trailrunning doe, verlies ik wat van mijn snelheid. Tegelijkertijd word ik er wel weer heel sterk van. Het helpt me dus zeker. En andersom ook. Als ik veel op de weg heb gelopen, is mijn basissnelheid hoog. Die snelheid kan ik dan weer meenemen als ik aan trailrunning doe.” Na de overwinning in Baskenland ging de focus op haar werk en het binnenhalen van haar PhD. Ze liet daarom afgelopen juli het WK in Eugene schieten. Bij de EK atletiek in München, in augustus, ging ze wel van start. Opnieuw schreef ze historie. Haar bronzen plak betekende de eerste EK-medaille op de marathon voor een Nederlandse vrouw. De periode dat ze haar tijd moest verdelen tussen hardlopen en werken, is nu voorbij. Nienke behaalde haar PhD, gaat tegenwoordig door het leven als doctor of Science. “Ik heb echt geluk gehad met een baas die zo begripvol was. Hij stemde toe dat ik mee kon op trainingskamp. In periodes dat er geen wedstrijden waren, kon ik wat meer werken om het in te halen. Geen idee hoe het was gelopen als hij er anders in had gestaan.” Leergierig & nieuwsgierig Veel marathonlopers kiezen Kenia of Ethiopië als uitvalsbasis, Nienke niet. “Ik heb nu geen baan meer waarvoor ik in Zwitserland moet zijn. Toch wil ik mijn basis daar houden.” Never change a winning team. Benjamin Ueltschi blijft de trainer van Nienke. “Ben begeleidt me heel intensief, past alles aan op mijn wensen. Hij zoekt ook atleten aan wie ik me op kan trekken tijdens trainingen. Ik ben heel erg leergierig, ben iemand die altijd meer wil. Omdat ik dat leuk vind, niet omdat het moet van mezelf. Ik ben ook erg nieuwsgierig, stel heel veel vragen aan mijn coach. We zijn ook vaak aan het meten en ik pak altijd meteen de andere data erbij om te kunnen vergelijken. Voorheen kon ik balen als mijn waardes minder waren dan ervoor. Nu lukt het me beter om dat te accepteren. Ik kan niet altijd op het niveau zitten van vlak voor een marathon.” 'Het is echt niet zo dat ik mijn hele leven op de bank heb gelegen en ineens dacht: goh, ik ga eens een stukje hardlopen' Nienke is nu dus fulltime hardloopster. “Alle dingen die mij stress op zouden kunnen leveren, zijn weg. Ik heb geen baan meer. Nou ja, hardlopen is nu mijn werk... Ik ben heel flexibel, kan overal naartoe. Ik hoef niet meer te overleggen met mijn baas als ik ergens heen wil. We gaan bekijken wat voor effect het op mij heeft als ik me volledig op het hardlopen concentreer. Ik kan de tijd nemen om te herstellen van inspanningen. Voorheen had ik best vaak haast. Even snel eten, geen tijd om te rusten, meteen weer door met werken. En als over een tijdje blijkt dat ik me erg verveel, kan ik er altijd nog iets anders bij gaan doen. Ik wil het eerst even aankijken, kan er altijd nog een baan naast nemen.” Er is nog iets wat haar in Zürich houdt: de liefde. “Mijn vriend Lars en ik wonen samen, hij heeft een baan daar. Hij is Nederlander en is aan de universiteit gebonden. Ik heb hem daar ook ontmoet. Hij probeert zijn PhD in september 2023 af te ronden en kan daarna blijven voor een Postdoc. Lars vindt het heel leuk wat ik doe en is zelf ook begonnen met hardlopen. Hij is flexibel met zijn werk, kan vaak met me mee.” Boston & Parijs Ze heeft in korte tijd naam gemaakt. Tegenstanders houden rekening met haar. “Ik ben normaal iemand die in de schaduw bivakkeert. Ik vond het lekker dat niemand naar me keek, dan kon ik mijn eigen ding doen zonder dat iemand iets van me verwachtte. Nu moet ik er wel aan wennen dat ik bij het EK vooraan mocht starten en dat mijn naam om werd geroepen. Iedereen weet ineens wie ik ben. Best spannend.” De verwachtingen zullen voortaan ook anders zijn als ze aan de start verschijnt. “Die druk begin ik wel te voelen. Ik ben bezig om dat een plek te geven, omdat die druk me ook kan gaan belemmeren. Ik heb zelf nooit aan winnen gedacht als ik ergens aan de start stond. Laat staan dat andere mensen dat van me verwachtten. Ik moet uitschakelen wat mensen over me zeggen en van me denken.” In 2023 hoopt Nienke weer een sprongetje te maken. Op 17 april wacht weer een mooie uitdaging, op die dag zal ze meedoen aan de Boston Marathon, een van de zes World Marathon Majors. In de voorbereiding won ze de CPC Loop, de halve marathon liep ze in 1.07.44, drie minuten sneller dan haar oude toptijd. “Boston is de eerste major die ik ga lopen,” zegt ze stralend. “Het parkoers bij de Boston Marathon gaat op en af, dat vind ik geweldig met mijn achtergrond als trailrunner. De tijd die ik loop is niet zo belangrijk. Later in het jaar wil ik een marathon gaan lopen waarbij ik meer voor een snelle tijd ga. Ik ga nu vooral kijken hoe ik me verhoud tot alle toppers die daar van start gaan.” De Olympische Spelen in Parijs van volgend jaar zitten ook al in haar hoofd. Dit jaar wil ze de olympische limiet lopen, voor vrouwen gesteld op 2.26.50. “Parijs is het grote doel voor de komende periode. Hardlopen op de weg staat de komende tijd echt op één. Ik wil het wel blijven combineren met trailrunning, daar word ik ook weer beter van op de weg, maar ik mag niet te veel risico lopen. Onlangs gleed ik uit tijdens trailrunning en brak ik mijn pols. Na die val twijfelde ik even of ik daarmee door moest gaan. Ik heb besloten de meest technische races over te slaan. Races waarin flink geklommen wordt, vind ik het leukst en daarin maak ik minder kans op een val. Trailrunning is voor mij ook een fijne afwisseling, even het hoofd leegmaken.” 'De wens om naar de maan te gaan is niet weg. Het is me wel ontnomen en dat vind ik niet erg. Ik heb het prima naar mijn zin, hier op aarde' Vraag is natuurlijk hoeveel sneller ze nog kan dan haar persoonlijk record van 2.22.51. “Ik heb natuurlijk wel tijden in mijn hoofd die ik wil lopen,” zegt ze zonder die tijden te verklappen. “Bij de WK atletiek liepen de toppers 2 uur en 17 minuten, voor zo’n tijd ben ik denk ik nog niet klaar. Ik wil eigenlijk ook niet te veel bezig zijn met een bepaalde tijd halen. Ik ben nog niet zo lang bezig met hardlopen, mag geen stappen overslaan en moet vertrouwen op het proces. Natuurlijk denk ik ook dat ik nog stappen kan maken. Zeker nu ik geen andere baan meer heb, moet dat mogelijk kunnen zijn. Hoe gaat het als ik meer hersteltijd heb? Hoe gaat mijn lichaam daarop reageren? Ga ik sneller herstellen, waardoor ik harder kan trainen? Afwachten. Ik weet wel al dat ik het op een heel slimme manier wil doen, want ik wil dit nog lang blijven doen.” En als over een aantal jaren haar hardloopcarrière eindigt, dan heeft ze ook al ideeën wat ze wil doen. “Ik zou graag voor een sporthorlogemerk willen werken. Of voor de European Space Agency, ESA.” En als de kans zich voordoet om ooit naar Mars te kunnen? “Lastig,” lacht Nienke, “toen de ESA een tijdje terug een oproep deed om astronauten te werven voor reizen naar de maan, heb ik me opgegeven. Ik ben niet gekozen, tijdens de sollicitatieprocedure werd ik al snel afgewezen. Die astronautentraining leek me zo mooi. De wens om naar de maan te gaan is niet weg. Het is me wel ontnomen en dat vind ik verder ook niet erg. Ik heb het prima naar mijn zin, hier op aarde.” Helden Magazine 66 Het verhaal van Nienke Brinkman komt voort uit Helden Magazine 66. De 66ste editie staat in het teken van ‘nieuwe Helden’. Op zijn 28ste heeft Nyck de Vries een stoeltje in de Formule 1 bemachtigd. Helden ging bij hem langs in Monaco en sprak hem over het bizarre leven dat hij leidt. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met duizendpoot Rico Verhoeven. Hij is al tien jaar wereldkampioen kickboksen, succesvol ondernemer, vader én acteur. Ook een gesprek met Daphne van Domselaar. Bij het EK van 2022 werd de doelvrouw van FC Twente gebombardeerd tot nieuwe held en is nu de eerste keeper van Nederland. Daarnaast spraken we met Xavi Simons, wie al sinds jongs af aan in the picture staat. Verder in Helden 66 interviews met de trainer van Feyenoord: Arne Slot, de winnaar van het tennistoernooi van Rosmalen: Tim van Rijthoven, goede vrienden en wielrenners: Fabio Jakobsen en Julius van den Berg, één van de kroonjuwelen van Ajax: Kenneth Taylor én paralympisch zwemkampioene: Chantalle Zijderveld. José de Cauwer is oud-renner en wieleranalist van de VRT. Een gesprek over onder meer Mathieu van der Poel, Remco Evenepoel en Jonas Vingegaard. Klaas-Jan Huntelaar blikt terug op de koninklijke avond in Madrid. Victoria Koblenko spreekt paralympisch wielerkampioen Tristan Bangma. Als laatste verteld Nouchka Fontijn in ‘De dag dat alles misging’ dat ze dacht dat ze wereldkampioen was én Fenna Kalma is de aanstormende spits van de Oranjevrouwen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 66 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.
Nienke Brinkman wilde als hockeyster de top halen, maar dat zat er niet in. Een paar jaar terug ging ze voor haar studie geofysica naar Zwitserland, waar ze de trillingen op planeet Mars onderzocht. In haar vrije tijd ging ze hardlopen en al snel was er een nieuwe ster geboren. Het Nederlands record marathon heeft ze al in bezit. Waar eindigt dit? In aanloop naar de Boston Marathon, waaraan ze op 17 april meedoet, spraken we de 29-jarige hardloopster die gaat als een komeet. “Ik weet ook niet waar het eindigt,” zegt Nienke Brinkman bijna verontschuldigend. De 29-jarige marathonloopster is begonnen aan een ontdekkingsreis waarvan ze zelf de eindbestemming niet weet, geeft ze aan. Bijna dagelijks verbaast ze zich. “Ik word wakker met een glimlach, denk vaak: wat een tof leven heb ik. Ik hoef alleen maar lekker te hardlopen, verder niks. Wat een luxe is dat. Het is net of ik in een droom leef. Het is toch heel gek om te zeggen dat hardlopen mijn baan is? Ik kan er maar niet aan wennen. Zo gaaf wat ik allemaal meemaak.” Hockey & Mars Nienke is een hardloopsensatie, maar lange tijd draaide veel om hockey in huize Brinkman in Leiderdorp. Haar ouders, oudere zus Noor en jongere zus Sant hockeyden ook. Nienke hoopte als hockeyster de top te halen, net als neef Jasper Brinkman, die uitkomt voor landskampioen Bloemendaal en het Nederlands team. “Jasper was altijd al degene die de meeste kans had om de top te halen met hockey. Toen ik merkte dat dat er voor mij niet inzat, ben ik meer voor mijn studie gegaan. In 2018 ben ik aan mijn PhD begonnen.” Nienke volgde een opleiding geofysica, deed in Zürich onderzoek naar bodemtrillingen op de planeet Mars. “Op mijn zestiende hebben we vanwege het werk van mijn vader een jaar in Indonesië gewoond. Daar hebben ze veel actieve vulkanen, waaronder de beroemde Krakatau. Ik vond die vulkanen heel interessant, daarom ben ik geofysica gaan studeren. Voor mijn masterthesis ben ik onderzoek gaan doen naar bevingen op Mars. Het is seismologie, maar in plaats van onderzoek naar aardbevingen deden we onderzoek naar bevingen op Mars. Een Marslander stuurt continu data door naar de aarde en met behulp van die informatie onderzochten we wat er binnen in de planeet zit.” In haar vrije tijd heeft ze nog even gehockeyd in Zwitserland, maar dat team vond ze niet goed genoeg. Om stoom af te blazen ging Nienke fietsen, naar de gym en hardlopen. Ze sloot zich in 2019 aan bij een loopgroepje van de universiteit. “Het begon met een keertje in de week meedoen met de hardloopgroep. Doordat ik altijd al met sporten bezig ben geweest, heb ik onbewust een basis opgebouwd die me goed van pas kwam tijdens het hardlopen. Ik wist ook al dat ik een aardige loper was. Met hockey hadden we geregeld een piepjestest, die deed ik net zo goed als de mannen. Ik was als hockeyster een middenvelder die kon blijven gaan.” Bij het loopgroepje werd Benjamin Ueltschi haar trainer. Nienke vond hardlopen heerlijk, ook omdat ze snel progressie maakte. Ze zag dat Benjamin ook op andere dagen trainingen gaf, besloot daarom vaker haar neus op de atletiekbaan te laten zien. “Ons loopgroepje bestond vaak uit alleen mannen. Ze waren heel fanatiek en ik vond het leuk om hen uit te dagen. Toen ze zagen dat ik snel beter werd, werden ze nog fanatieker. Tijdens de pandemie ontstond het idee om mee te doen aan de marathon van Amsterdam.” Hardlopen groeide al snel uit tot een flink uit de hand gelopen hobby, erkent Nienke. “De rondjes die ik liep, werden steeds langer. En daardoor werd ik steeds vermoeider en was ik op mijn werk voor mijn gevoel toch iets minder efficiënt. Ik voelde me best een beetje schuldig tegenover mijn baas.” Begin 2020 kreeg Europa te maken met de coronapandemie. Voor Nienke, die in die periode veel thuiswerkte, werd hardlopen een nog grotere uitlaatklep. Omdat de marathon van Amsterdam, waar ze voor trainde, niet doorging, besloot ze met haar hardloopgroep maar zelf een marathon te organiseren. Haar doel: onder de drie uur lopen. “Ik klokte een tijd van 2 uur en 39 minuten... Ik was zo verbaasd, ging meteen kijken wat die tijd inhield en ontdekte dat mijn tijd goed genoeg was voor Amerikaanse atleten om mee te mogen doen aan de trials voor de Spelen. Toen ik dat zag, ben ik het nog serieuzer aan gaan pakken.” Sterker, ze had in haar hoofd een poging te wagen zich te kwalificeren voor de Spelen in Tokio. Ze wilde dat doen tijdens een marathon georganiseerd in Belp, vlakbij Bern. Door een ontsteking aan haar enkel moest ze afzeggen. “Ik baalde zo dat mijn coach zei: ‘Ga dan laten zien wat je kunt in Zermatt.’” De Zermatt-Marathon is niet zomaar een marathon. In de race over iets meer dan 42 kilometer worden ook nog eens 1800 hoogtemeters bedwongen. Een hoogte van bijna 2600 meter boven zeeniveau wordt bereikt. Vooral trailrunners doen mee aan de marathon rond de Zwitserse wintersportplaats. Trailrunning is off-road hardlopen door de vrije natuur en dus ook door de bergen. “Ik won in juli 2021 in Zermatt, terwijl niemand wist wie ik was. Ik haalde onderweg ook de organisator van de Sierre-Zinal in. Hij kwam na afloop meteen naar me toe en nodigde me uit om mee te doen aan zijn wedstrijd.” Sierre-Zinal is een wedstrijd van 31 kilometer die gaat over een parkoers dat wordt omringd door vijf Zwitserse bergen van meer dan 2200 meter hoogte. Het geldt als het summum op het gebied van trailrunning en de wedstrijd maakt deel uit van de Golden Trail Series, de wereldbekerwedstrijden trailrunning. Nienke finishte in augustus 2021 als tweede bij de vrouwen. “Ik kreeg meteen een sponsoraanbieding van Salomon. En ik kreeg de vraag of ik mee wilde doen aan de andere wedstrijden van de Golden Trail Series. Ik vond het een lastige keuze, wilde eigenlijk toewerken naar de marathon van Amsterdam, maar heb uiteindelijk besloten om de Golden Trail Series af te maken. Ik finishte uiteindelijk als tweede vrouw overall.” Nienke merkte in 2021 dat de combinatie sport en werken echt te veel werd. “Ik ben naar mijn baas gestapt en hij vroeg: ‘Wat wil je zelf?’ Ik stelde voor om veertig procent minder te werken, waardoor ik wat langer zou doen over mijn PhD. Daar stemde hij mee in. In plaats van drieënhalf jaar heb ik er vier jaar over gedaan om mijn PhD te halen.” Doctor of Science Nienke viel op door haar resultaten als trailrunner en kreeg steeds vaker de vraag wat ze zou kunnen laten zien in een normale marathon. “Daar was ik zelf ook steeds benieuwder naar, daarom heb ik me ingeschreven voor de marathon van Valencia. Mijn doel vooraf was om de marathon in 2 uur en 30 minuten te lopen. Ik had het idee dat ik goed genoeg was om de EK-limiet te lopen. Ik was er ook al mee bezig hoe mensen zouden reageren als ineens iemand van wie ze nog nooit hadden gehoord de limiet liep.” Op 5 december 2021 finishte ze haar eerste ‘echte’ marathon in 2.26.34; de derde tijd ooit door een Nederlandse atlete gelopen en goed voor een EK- en WK-limiet. “Na die marathon van Valencia was alles anders, het leek of ik een andere wereld binnenstapte.” Het verhaal van het meisje dat op haar 28ste ‘zomaar’ de EK-limiet liep, werd breed uitgemeten in de media. Er kwam heel veel op Nienke af. Anderhalf uur na de marathon hing Youri Verbaas, atletenmanager van Global Sports Communication, al aan de telefoon. “Hij vroeg of ik bij het NN Running Team wilde komen... Ik had pas mijn eerste echte marathon gelopen en werd al gevraagd om bij het team te komen waarvoor de allerbeste marathonlopers van de wereld uitkomen. Ik was beduusd, dacht aan een grap. Maar ik zei natuurlijk wel meteen ‘ja’. Al heel snel bleek dat het geen grap was.” Nienke heeft bij het NN Running Team onder anderen wereldrecordhouder Eliud Kipchoge, de beste marathonloper ooit uit Kenia, en Abdi Nageeye, namens Nederland winnaar van olympisch zilver in Tokio, als ploeggenoten. “Toch bizar?” Als lid van een professioneel marathonteam blijft ze zich stormachtig ontwikkelen. “Voordat ik bij het NN Running Team kwam, was ik altijd mijn geld aan het verdelen. Welk bedrag moest ik opzijleggen voor nieuwe schoenen? Ineens kreeg ik ze gratis en hoefde ik voor veel dingen niet meer te betalen. Alles was ineens geregeld, voor vragen kon ik bij iedereen terecht. Ze regelen trainingskampen, diëtisten, fysiotherapeuten, mediamomenten; alles. Ik vond het in het begin best ongemakkelijk dat alles voor me werd geregeld. Ik voelde me een verwend kind. Soms voelde ik me bezwaard, dacht ik: dat hoeft een ander toch niet voor me te doen, dat kan ik best zelf. Maar ik weet tegelijkertijd dat dit helpt om het maximale uit mezelf te halen.” In het shirt van het NN Running Team ging ze op 10 april 2022 van start in de marathon van Rotterdam. Omringd door twee hazen zwaaide ze onderweg naar familie en vrienden langs de kant. Ze keek ondertussen haar ogen uit. “Er waren zoveel dingen nieuw voor me. Weet je dat ik nooit heb geweten dat er tijdens de marathon van Rotterdam ook motoren rondrijden die je volgen? Wel leuk, hoor.” Toen het werk van de gangmakers er na 35 kilometer op zat, versnelde Nienke. Ze haalde twee vrouwen in en kwam als tweede over de streep op de Coolsingel in een tijd van 2.22.51. Alleen de Ethiopische Haven Hailu bleek sneller, het gat bedroeg vijftig tellen. 'Er waren zoveel dingen nieuw voor me. Weet je dat ik nooit heb geweten dat er tijdens de marathon van Rotterdam ook motoren rondrijden die je volgen?' Nienke verbeterde het negentien jaar oude nationaal record van Lornah Kiplagat met liefst 52 seconden en haar persoonlijk record met bijna vier minuten. “Die dag klopte alles. Ik had twee hazen en liep echt op hun hielen omdat ik wilde dat ze net iets sneller gingen. Tegelijkertijd dacht ik: als ik sneller wil, kan ik mijn energie ook sparen voor later in de marathon. Ik ben blij dat ik het zo heb aangepakt, was heel relaxed. Ik was zo blij dat ik nog kon versnellen, vond ik ook heel leuk om te doen. De laatste twee kilometer heb ik zo ongeveer gesprint. Kwam ook doordat ik echt werd gedragen door het publiek. Lastig te zeggen of ik nog harder kon.” Ze is even stil, zegt dan: “Misschien wel, ja.” De marathon van Rotterdam werd een Nederlands feestje, met Abdi Nageeye als winnaar bij de mannen en Nienke als nummer twee bij de vrouwen. De telefoon stond roodgloeiend na afloop, tv-programma’s waren geïnteresseerd in het ‘sprookje’ van Nienke. “Ik heb mijn baas in Zwitserland gebeld en gezegd dat het echt even geen zin had om te werken. Er kwam zoveel op me af. Hij begreep dat gelukkig. Ik kon een week vakantie opnemen waarin ik ook media-optredens kon doen.” Ze kan zich wel voorstellen dat media haar verhaal bijzonder vinden. “Maar soms wordt er gedaan alsof ik nog maar twee jaar aan het hardlopen ben. Dat is gewoon niet waar. Ik sport al mijn hele leven. Ik probeer dat altijd te zeggen, maar die opmerking wordt toch altijd een beetje genegeerd. Dat past niet in het plaatje, denk ik. Het is echt niet zo dat ik mijn hele leven op de bank heb gelegen en ineens dacht: goh, ik ga eens een stukje hardlopen.” Als toetje liep Nienke anderhalve maand na Rotterdam de Zegama-Aizkorri, een marathon door de bergen in Baskenland. Ze won de 42 kilometer en 195 meter met 2700 hoogtemeters in 4.16.43, een verbetering van het parkoersrecord met twintig minuten. Geregeld krijgt ze de vraag of een gewone marathon voor haar een ‘makkie’ is, omdat ze ook aan trailrunning doet. “Nee, een gewone marathon loop ik niet met twee vingers in mijn neus, hoor. Trailrunning doe je niet op één snelheid doordat de ondergrond vaak niet vlak is. In periodes dat ik veel aan trailrunning doe, verlies ik wat van mijn snelheid. Tegelijkertijd word ik er wel weer heel sterk van. Het helpt me dus zeker. En andersom ook. Als ik veel op de weg heb gelopen, is mijn basissnelheid hoog. Die snelheid kan ik dan weer meenemen als ik aan trailrunning doe.” Na de overwinning in Baskenland ging de focus op haar werk en het binnenhalen van haar PhD. Ze liet daarom afgelopen juli het WK in Eugene schieten. Bij de EK atletiek in München, in augustus, ging ze wel van start. Opnieuw schreef ze historie. Haar bronzen plak betekende de eerste EK-medaille op de marathon voor een Nederlandse vrouw. De periode dat ze haar tijd moest verdelen tussen hardlopen en werken, is nu voorbij. Nienke behaalde haar PhD, gaat tegenwoordig door het leven als doctor of Science. “Ik heb echt geluk gehad met een baas die zo begripvol was. Hij stemde toe dat ik mee kon op trainingskamp. In periodes dat er geen wedstrijden waren, kon ik wat meer werken om het in te halen. Geen idee hoe het was gelopen als hij er anders in had gestaan.” Leergierig & nieuwsgierig Veel marathonlopers kiezen Kenia of Ethiopië als uitvalsbasis, Nienke niet. “Ik heb nu geen baan meer waarvoor ik in Zwitserland moet zijn. Toch wil ik mijn basis daar houden.” Never change a winning team. Benjamin Ueltschi blijft de trainer van Nienke. “Ben begeleidt me heel intensief, past alles aan op mijn wensen. Hij zoekt ook atleten aan wie ik me op kan trekken tijdens trainingen. Ik ben heel erg leergierig, ben iemand die altijd meer wil. Omdat ik dat leuk vind, niet omdat het moet van mezelf. Ik ben ook erg nieuwsgierig, stel heel veel vragen aan mijn coach. We zijn ook vaak aan het meten en ik pak altijd meteen de andere data erbij om te kunnen vergelijken. Voorheen kon ik balen als mijn waardes minder waren dan ervoor. Nu lukt het me beter om dat te accepteren. Ik kan niet altijd op het niveau zitten van vlak voor een marathon.” 'Het is echt niet zo dat ik mijn hele leven op de bank heb gelegen en ineens dacht: goh, ik ga eens een stukje hardlopen' Nienke is nu dus fulltime hardloopster. “Alle dingen die mij stress op zouden kunnen leveren, zijn weg. Ik heb geen baan meer. Nou ja, hardlopen is nu mijn werk... Ik ben heel flexibel, kan overal naartoe. Ik hoef niet meer te overleggen met mijn baas als ik ergens heen wil. We gaan bekijken wat voor effect het op mij heeft als ik me volledig op het hardlopen concentreer. Ik kan de tijd nemen om te herstellen van inspanningen. Voorheen had ik best vaak haast. Even snel eten, geen tijd om te rusten, meteen weer door met werken. En als over een tijdje blijkt dat ik me erg verveel, kan ik er altijd nog iets anders bij gaan doen. Ik wil het eerst even aankijken, kan er altijd nog een baan naast nemen.” Er is nog iets wat haar in Zürich houdt: de liefde. “Mijn vriend Lars en ik wonen samen, hij heeft een baan daar. Hij is Nederlander en is aan de universiteit gebonden. Ik heb hem daar ook ontmoet. Hij probeert zijn PhD in september 2023 af te ronden en kan daarna blijven voor een Postdoc. Lars vindt het heel leuk wat ik doe en is zelf ook begonnen met hardlopen. Hij is flexibel met zijn werk, kan vaak met me mee.” Boston & Parijs Ze heeft in korte tijd naam gemaakt. Tegenstanders houden rekening met haar. “Ik ben normaal iemand die in de schaduw bivakkeert. Ik vond het lekker dat niemand naar me keek, dan kon ik mijn eigen ding doen zonder dat iemand iets van me verwachtte. Nu moet ik er wel aan wennen dat ik bij het EK vooraan mocht starten en dat mijn naam om werd geroepen. Iedereen weet ineens wie ik ben. Best spannend.” De verwachtingen zullen voortaan ook anders zijn als ze aan de start verschijnt. “Die druk begin ik wel te voelen. Ik ben bezig om dat een plek te geven, omdat die druk me ook kan gaan belemmeren. Ik heb zelf nooit aan winnen gedacht als ik ergens aan de start stond. Laat staan dat andere mensen dat van me verwachtten. Ik moet uitschakelen wat mensen over me zeggen en van me denken.” In 2023 hoopt Nienke weer een sprongetje te maken. Op 17 april wacht weer een mooie uitdaging, op die dag zal ze meedoen aan de Boston Marathon, een van de zes World Marathon Majors. In de voorbereiding won ze de CPC Loop, de halve marathon liep ze in 1.07.44, drie minuten sneller dan haar oude toptijd. “Boston is de eerste major die ik ga lopen,” zegt ze stralend. “Het parkoers bij de Boston Marathon gaat op en af, dat vind ik geweldig met mijn achtergrond als trailrunner. De tijd die ik loop is niet zo belangrijk. Later in het jaar wil ik een marathon gaan lopen waarbij ik meer voor een snelle tijd ga. Ik ga nu vooral kijken hoe ik me verhoud tot alle toppers die daar van start gaan.” De Olympische Spelen in Parijs van volgend jaar zitten ook al in haar hoofd. Dit jaar wil ze de olympische limiet lopen, voor vrouwen gesteld op 2.26.50. “Parijs is het grote doel voor de komende periode. Hardlopen op de weg staat de komende tijd echt op één. Ik wil het wel blijven combineren met trailrunning, daar word ik ook weer beter van op de weg, maar ik mag niet te veel risico lopen. Onlangs gleed ik uit tijdens trailrunning en brak ik mijn pols. Na die val twijfelde ik even of ik daarmee door moest gaan. Ik heb besloten de meest technische races over te slaan. Races waarin flink geklommen wordt, vind ik het leukst en daarin maak ik minder kans op een val. Trailrunning is voor mij ook een fijne afwisseling, even het hoofd leegmaken.” 'De wens om naar de maan te gaan is niet weg. Het is me wel ontnomen en dat vind ik niet erg. Ik heb het prima naar mijn zin, hier op aarde' Vraag is natuurlijk hoeveel sneller ze nog kan dan haar persoonlijk record van 2.22.51. “Ik heb natuurlijk wel tijden in mijn hoofd die ik wil lopen,” zegt ze zonder die tijden te verklappen. “Bij de WK atletiek liepen de toppers 2 uur en 17 minuten, voor zo’n tijd ben ik denk ik nog niet klaar. Ik wil eigenlijk ook niet te veel bezig zijn met een bepaalde tijd halen. Ik ben nog niet zo lang bezig met hardlopen, mag geen stappen overslaan en moet vertrouwen op het proces. Natuurlijk denk ik ook dat ik nog stappen kan maken. Zeker nu ik geen andere baan meer heb, moet dat mogelijk kunnen zijn. Hoe gaat het als ik meer hersteltijd heb? Hoe gaat mijn lichaam daarop reageren? Ga ik sneller herstellen, waardoor ik harder kan trainen? Afwachten. Ik weet wel al dat ik het op een heel slimme manier wil doen, want ik wil dit nog lang blijven doen.” En als over een aantal jaren haar hardloopcarrière eindigt, dan heeft ze ook al ideeën wat ze wil doen. “Ik zou graag voor een sporthorlogemerk willen werken. Of voor de European Space Agency, ESA.” En als de kans zich voordoet om ooit naar Mars te kunnen? “Lastig,” lacht Nienke, “toen de ESA een tijdje terug een oproep deed om astronauten te werven voor reizen naar de maan, heb ik me opgegeven. Ik ben niet gekozen, tijdens de sollicitatieprocedure werd ik al snel afgewezen. Die astronautentraining leek me zo mooi. De wens om naar de maan te gaan is niet weg. Het is me wel ontnomen en dat vind ik verder ook niet erg. Ik heb het prima naar mijn zin, hier op aarde.” Helden Magazine 66 Het verhaal van Nienke Brinkman komt voort uit Helden Magazine 66. De 66ste editie staat in het teken van ‘nieuwe Helden’. Op zijn 28ste heeft Nyck de Vries een stoeltje in de Formule 1 bemachtigd. Helden ging bij hem langs in Monaco en sprak hem over het bizarre leven dat hij leidt. In deze editie lees je ook een uitgebreid interview met duizendpoot Rico Verhoeven. Hij is al tien jaar wereldkampioen kickboksen, succesvol ondernemer, vader én acteur. Ook een gesprek met Daphne van Domselaar. Bij het EK van 2022 werd de doelvrouw van FC Twente gebombardeerd tot nieuwe held en is nu de eerste keeper van Nederland. Daarnaast spraken we met Xavi Simons, wie al sinds jongs af aan in the picture staat. Verder in Helden 66 interviews met de trainer van Feyenoord: Arne Slot, de winnaar van het tennistoernooi van Rosmalen: Tim van Rijthoven, goede vrienden en wielrenners: Fabio Jakobsen en Julius van den Berg, één van de kroonjuwelen van Ajax: Kenneth Taylor én paralympisch zwemkampioene: Chantalle Zijderveld. José de Cauwer is oud-renner en wieleranalist van de VRT. Een gesprek over onder meer Mathieu van der Poel, Remco Evenepoel en Jonas Vingegaard. Klaas-Jan Huntelaar blikt terug op de koninklijke avond in Madrid. Victoria Koblenko spreekt paralympisch wielerkampioen Tristan Bangma. Als laatste verteld Nouchka Fontijn in ‘De dag dat alles misging’ dat ze dacht dat ze wereldkampioen was én Fenna Kalma is de aanstormende spits van de Oranjevrouwen. Wil je het hele nummer lezen? Bestel Helden Magazine 66 via onze webshop. Geen inspirerende sportverhalen missen van jouw Nederlandse sporthelden? Kies het abonnement dat bij jou past en word abonnee.